Het kind naast jou, de hand aan de rand van je canvas rok. Jullie keken hoe de schemering zich het eerst onder de appelboom verzamelde, je hand als vanzelf daalde op haar fontanel.
Jij een liedje voor haar zong over een meisje, dat moest gaan slapen om vroeg in de morgen samen met jou de zonnegroet te doen.
Als het kind wilde mocht ze op jouw rug terwijl iemand weer zou komen kijken.