|
We zijn naar het kerckhof geweest heel vroeg dan is het stil en rustig,ben 2 van mijn broers tegen gekomen met hun vrouw;gepraat over mama en dat de jongste 2 weken was ziek geweest,een virus hij is heel ziek geweest maar ik wist het niet;we spraken er ook over dat we elkaar zo weinig zien en het leven vliegt voorbij daardoor dacht ik aan dat gedichtje over allerheiligen.
Allerheiligen. Wat is het hier stille,stille met zovele mensen saam, Wat lijkt het hier eng en kille,waar duizenden mooie bloemen staan. Je hoort geen stappen op de paden,gedemt door het bladtapijt, van verdorde bruine bladeren,die zo vroeg gestorven zijn. Waarom spreekt men hier zo stille?doden ontwaken toch niet. Steekt de keel soms vol met tranen,die men in d'ogen niet ziet. Af en toe verbreekt de stilte,de doodsklok luidt,klagend vol wee. De wind door de kale bomen huilt zachtjes het treurlied mee. Geloven of niet geloven,bidden doet hier bijna elkeen. Bij 't kruisje de stille hoop,eenmaal zijn we weer bijeen. Nee,de dood kan niet het einde,het moet een beginnen zijn. Van een weerzien,van een wereld zonder leed,zonder tranen,zonder pijn.
|