In de buurt van Wuppertal-Elberfeld (Duitsland) ligt Wiltzhelden.. .
In 1817 trouwde daar de schoenmaker Arnold Breidenbachzijn verloofde Frederike..
Tot die tijd had hij in de schoenmakerij van het leger in Keulen gewerkt en het prachtige bedrag van 200 zilveren daalders kunnen sparen..
Met dit geld kon het jonge paar een vervallen huisje met .. wat grond kopen. Ze vestigden zich hier en hier ook begon.Arnold zijn bedrijfje. Er heerste in die streek grote armoede. Het land had erg onder het geweld van de Fransen geleden. Nà hen'waren nog eens de-Russen plunderend rondgetrokken en... twee misoogsten volgden. De Breidenbachs hadden het arm..
Amold was godvrezend. Hij maakte van zijn geloof geen geheim. In het café of op de dansvloer zag men hem niet. Grappenmakers had hij ook niet tot zijn gezelschap. Nu, het is niet te verwonderen dat men hem op het dorp al gauw de naam 'de vrome Breidenbach' gaf. Als hij klaar was met zijn werk, zat hij mèestal in zijn Bijbel te lezen.
De mensen in Witzhelden glimlachten wat over het leven . . van hun schoenmaker. Wel lieten ze graag door hem hun schoenen repareren of nieuwe schoenen maken, want hij
was een vakman.
Hij verdiende een 8 gro"'Schen per dag en daar had hij genoeg aan. Ja, hij kon zelfs nog iets opzij leggen voor de spaarkous.
Vrouw Breidenbach was het met haar man eens. Ook zij vreesde God maar zij kende de Heere Jezus nog niet persoonlijk. Zover als haar man was, was zij nog niet. We zijn een paar jaar verder. Er waren kinderen geboren. Het oudste kind sliep bij de ouders in bed. Er was slechts één bed. Het tweede kind lag nog in de wieg, maar het hoofdje en de voetjes raakten de beide uiteinden van het wiegje. Moeder verwachtte haar derde.
Hoor! Wat wordt daar omgeroepen? Wat schreeuwt de. dorpsomroeper? Dat in de herberg een boeldag gehoudenzal worden. Meubelen, huisraad en nog meer zullen bij opbod verkocht worden. Vrouw Breidenbach tot haar man: 'Arnold! Dit.is een mooie gelegenheid. Ga eens een bed kopen. We hebben nu 17 daalders gespaard. Dat zal toch wel genoeg zijn.'
Zwijgend luisterde de schoenmaker naar zijn vrouw. Hij was geen man van veel woorden. Maar op de dag van de, verkoop, legde hij het werk neer, trok zijn blauwe kiel aan, nam het gespaarde geld en. trok naar de herberg Daar stakende mensen de hoofden bij elkaar want wie kwam daar binnen?
Breidenbach? Hij was daar toch nog nooit geweest! Maar nu dan toch maar voor het eerst! Nu, meester wat wilt u hier doen? ik heb een bed nodig O, er zijn bedden genoeg hier! De verkoop begon. Men kletste wat, maakte lawaai en dronk. Het eerste wat te koop aangeboden werd was een Bijbel een hele grote oude.Wel 120 jaar oud en wel 41*25 cm: gewicht 7 kg. Geen gewone Bijbel maar één met verklaringen. De meeste aanwezigen waren al door de alcohol in de greep genomen. Ze begonnen te spotten en grappen te maken, toen de Bijbel te koop geboden werd. Er werden verzen uit de Bijbel aangehaald en er werd om gelachen. Een koopman bood al 15 groschen. Hij had inpakpapier nodig.
Het hart van Breidenbach trok samen, hier werd met dát Boek gespot waar hij zoveel van hield. Hij bood een daalder. De Bijbel mocht niet voor inpakpapier gebruikt worden!wie heeft er een daalder geboden? de vrome Breidenbach! Opdrijven, schreeuwden de mensen, onder gespot en gelach bood nu de èèn, dan weer een ander en ze maakten maar grapjes. Arnold Breidenbach bood ook steeds nog, hij dacht niet meer aan het bed. Hij wilde maar Eén ding: de Bijbel redden uit de handen van die woeste spotters. Maar de prijs was al opgelopen tot 16?... Daalder. Breidenbach bood nog eens 17 daalder. Daar klonk: Eenmaal, andermaal, de derde maal! en een klap volgde.
De Bijbel was toegewezen aan Arnold en nu moest hij zijn 17 daalders betalen. Stil pakte hij de Bijbel op en ging naar huis. Thuisgekomen was natuurlijk de eerste vraag van zijn vrouw: maar wat heb jij daar toch? Een Bijbel. En waar is dan het bed? ik heb geen bed.Waarom niet?Door die Bijbel. Wat kostte die Bijbel? Zeventien daalders. Nu wat barstte toen een stortvloed van scheldwoorden los! Arnold trok zijn blauwe kiel uit, deed zijn schort weer voor en ging aan het werk. Op de verwijten en argumenten van zijn vrouw kon hij slechts antwoorden: ik kon het niet langer verdragen dat er zo over het Boek gespot werd.
Toen Arnold die avond uit de Bijbel wilde voorlezen, liep zijn vrouw de kamer uit. Die dag leek de zegen uit de woning te zijn verdwenen.
De volgende dag kwam al heel vroeg een .molenaar uit de buurt in zijn werkplaats.
Amold vroeg hem: 'Waarmee kan ik u van dienst zijn?"
De molenaar. krabbelde zich verlegen op het hoofd. 'De
zaak zit zo. Ik kom wegens de Bijbel en het bed", Toen ik
mijn vrouw gisteren het verhaal helemaal verteld had, heeft zij mij niet zo zûinig de les gelezen: 'Jullie mannen moeten altijd spotten als je gedronken hebt.' Die hele avond heeft ze me niet met rust gelaten en de hele nacht heeft ze, naar ze zei, niet geslapen. Ik moest opstaan en met de knecht een bed uit het' personeelskamertje' halen, Dat bed werd.
niet meer gebruikt. Ze heeft vers stro fijn gesneden en een nieuwe beddezak, soort matras opgevuld, 'Alsjeblieft', zei ze vriendelijk, 'neem dat bed en ga, anders krijg ik geen rust. '
Arnold heeft intussen zijn vrouw geroepen.
Ze keken beiden en vrouw Breidenbach ging al gauw naar binnen en ze deed als Petrus,
Ze... huilde!
Het bed werd van de wagen genomen en in de kamer gezet. Die avond las Arnold zijn vrouw voor uit Ps, 37: 'En verlustig u (n de Heere, zo zal Hij u geven de begeerten uws harten, Wentel uw weg op de Heere, en vertrouw op Hem. Hij zal het maken...'
Frederike ,Breidenbach overleefde haar man wel 21 jaar.
In het sterfjaar van' haar man leerde zij de Heere persoonlijk kennen.
Eens was ik een vreemd'ling voor God en mijn hart. Ik kende geen schuld en 'k gevoelde geen smart. Ik vroeg niet: "Mijn ziele, doorziet gij uw lot? Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?"
Al sprak daar een stem uit de heilige blaân van 't Lam, met de zonden der wereld belaân, ik zocht bij de kruispaal geen veilige wijk, 'k stond blind en van verre, in mij zelven zo rijk.
Ik deed als Jeruzalems dochters weleer, ik weend' om de pijn van mijn lijdende Heer, maar dacht er niet aan, dat ik zelf door mijn schuld Zijn kroon had gevlochten, Zijn beker gevuld.
Maar toen mij God Geest aan mij zelf had ontdekt, toen werd in mijn ziele de vreze gewekt. Toen voeld' ik wat eisen Gods heiligheid deed. Daar werd al mijn deugd een wegwerpelijk kleed.
Toen vlucht' ik tot Jezus. Hij heeft mij gered! Hij heeft mij verlost van het vonnis der wet! Mijn heil en mijn vreugd' en mijn leven werd Hij. Ik boog m', en geloofd', en mijn God sprak mij vrij!
Nu ken ik die waarheid, zo diep als gewis, dat Christus alleen mijn gerechtigheid is. Nu tart ik de dood, nu verwin ik het graf. Nu neemt mij geen satan de zegekroon af.
Nu reis ik getroost onder 't heiligend kruis naar 't erfgoed hierboven, naar 't Vaderlijk huis. Mijn Jezus geleidt mij door d' aardse woestijn. "Gestorven voor mij!" zal mijn zwanenzang zijn.
Ik ben Teunis
Ik ben een man en woon in Kamperveen (Nederland) en mijn beroep is Vleeskalverenhouder.
Ik ben geboren op 25/11/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Gedichten schrijven.
Iets over mezelf vertellen? vind ik niet zo gemakkelijk, maar als ik op een ander (zijn, haar) site kom vind ik het altijd leuk om iets over die persoon te lezen.
Geïnteresseerd? lees dan verder op mijn blog.(Iets over ons)