Op een leuke zondagnamiddag gingen we is ne keer met het mooie weer als gezelschap een spookuitstapje maken natuurlijk richting Visé, Aubel, Henrie-Chapelle en zo richting Vaals, Plombiéres, eerst natuurlijk Hombourg passeren om dan uiteindelijk in Plombiéres dorp te belanden, tot in het dorp aan een klein leuk koepelkerkje daar stond een groot plan om te zien waar we naartoe konden gaan want we waren op zoek naar de oude loodmijn in dit dorpke. En wat zagen we daar aan dat kleine koepelkerkje? drie maal raden hihihihhiiiiiiiiiiii natuurlijk de alomvertegenwoordige Nederlanders die je overal tegenkomt en een groepke Waalse jongeren die daar wat rondlummelden. En meer was er niet te zien behalve nog een oud mijnwagentje dat vroeger in de loodmijn werd gebruikt als aandenken uit de vergane glorie van die tijd. Na wat zoeken met natuurlijk ons beste schoolfrans van vroeger, zagen we de mijn liggen op dat plan en wat was daar juist tegenover de kerk ! Juist een weg die zou ons naar die oude mijn brengen, natuurlijk moesten we nog eerst door een piepklein wegske aan onze linkerkant inslaan en na 100 meter zagen we oude lelijke en verkommerde gebouwen zeker oude opslagplaatsen van looderts, en een beek die later de Geul bleek te zijn een mooi onderhouden park met een paar kleine gebouwen om in de zomer een barbeque te geven en een parkeerplaats. Na eerst een wandelingske gemaakt langs dat kleine straatje zagen we een mooie vijver liggen met een paar mooie herenhuizen. Daar wat verder door, een oude brug over een autoweg en een mooie wandelweg op de kam van een oude heuvel.(Braesberg) Maar nergens een mijn te zien. Verdorie waren we nu verkeerd. Neen hoor maar die lag verscholen in de bossen. Terug in het park aangekomen gingen we de wandelweg achter het park na daar ontdekten we precies de Kempen of de Hoge Venen, een ééntonig landschap met een paar denneboomkes. Verder door stond een oud versleten boemeltreintje te dromen op betere tijden op een stuk versleten spoorweg. En verder was er een soort primitief brugske over de Geul waar we aan de andere kant konden komen en wat zagen we daar juist ja de plaats waar de mijn was geweest. Er lag daar een heel eenzame vijver met een zeer grote kale plek waar wat bruin gras op groeide met hier en daar een eenzaam vervormd boomke het leek juist de prairie in Wallonie. Of een landschap van de Kempen zoals de Sahara in Lommel. Zo doods en desolaat. Dit achter een prikkeldraad omgeven maar langs de zijkant stonden allerhande plaatjes met uitleg van de zinkflora die daar maar alleen in die streek voorkomt zoook in Kelmis aan de oude zinkmijnen. De zinkflora is zeer uniek in de streek en zeer zeldzaam daarom dat ze beschermd is, zo stond er in vier talen te lezen welk plantje of bloemke het waren maar ze waren nog zeer klein. Zo was er een zinkboerenkers, zinkengelsgras, zinkhazelaar, zinklepelblad, en de koningin van de zinkflora namelijk het zinkviooltje, weegbreek, zinkgras en nog een paar onbekende. Zo rap ze bloeien gaan we beslist terug om prachtige fotos te maken van deze mooie flora. Want het is zo zeldzaam en ze groeien maar op die vervuilde grond waar erts in de grond zat. Ook lag er op de paden nog afval van het looderts. Zwarte blokjes met aan ene kant een glanzend stukje lood. Afval heuvels waren er ook nog te zien verder op. Nadien zijn we dan nog maar is onze Nederlandse Noorderburen met een bezoekje gaan vereren in Slenaken. Want het is niet meer dan normaal dat we die dan ook een tegenbezoekje terugbrengen. Zo blijft het in evenwicht he ! En zo zat er ons spooktripke op tot een volgende spoketripke boehoeeeeeeeee
|