Vandaag zondag gingen we weer is ne keer op uitstap of spokentocht. Een uurke na ons vertrek kwamen we weer is ne keer in Kelmis. Eerst een koffietje slempen en dan naar de casinovijver want het was nog te vroeg om naar het museum te gaan. Spokenvangertje moest is ne keer gaan zien hoe de vissen beten aan de vijver en beten ze goed spokenvangertje hihihihihihihi ? Tegenover de casinovijver zijn we is ne keer gaan spoken, er lag daar een grote afvalhoop van zinkerts te koekeloeren en natuurlijk op ons te wachten. Na veel moeite met stramme en stijve spokepoten op dieje hoop geklommen zagen we daar een heel groot rietveld en ervoor nog winkels. Dan wat verder gewandeld langs de lage oever van de Geul zagen we weeral die leuke lieve zinkviooltjes en zinkblaasjeskruid met heel veel vingerhoedskruid. Achter het rietveld lag natuurlijk het zinkreservaat met al die mooie zinkflora heel eenzaam en alleen. Het gaf een uitzicht zoals in Plombiere net of je op de prairie zat zo dor en zo kaal. Onkruid stond er ook welig te tieren en natuurlijk waren daar sporen van vuile wandelaars die daar hun afval gedropt hadden. En lagen er stukken oude kruiken in de grond voor de konijnen af te schrikken dat ze niet aan de zinkflora konden komen. Ook zag je er sporen van zinkafval liggen. tja het was voor iets een afvalhoop he ! die hebben toch veel moeten verhuizen daar van die mijn naar de vijver. het was er heel groot verschillende hektaren eenzaam gebied met die flora. Achter het reservaat was het afgemaakt met een draad en kon je niet verder. Er was daar een mooi azuurblauw vlinderke te zien en heel grote krekels die van het ene bloemke op het andere sprongen, zo van die grote bruine die in eens voor je uit sprongen. Omstreeks 3 uur zijn we dan aan het museum gekomen en er stonden daar ook nog 2 politzei te koekeloeren. Er was daar op die baan naar Hergenrath een tweejaarlijkse bloemecorso te bezichtigen met mooie bloemenpraalwagens en veel volk. In het museum mochten we is ne keer bij de ingang op een maquette van het Geuldal op alle knopkes drukken waarbij dan lichtjes branden van de omgeving en wat er daar te zien was zoals bij Vaals was het drielandenpunt , enz. Verder stonden daar een oude kruiwagen, spade, hamer, sikkel, ertshakbijl enz, allerlei materiaal waarbij men vroeger had gewerkt i nde mijn. De groeve was 30 meter diep en de schachten die er ooit waren, waren 117 meter diep, men heeft er zeer veel zink uitgehaald. Voor dat er mijnkarretjes waren werd het erts met een kruiwagen naar boven gebracht en verder vervoerd met paard en kar. Ook lagen er allerelei ertsen van zink en lood wat uit de mijnen is gehaald, van Plombiere lag er vanalles. Want daar is geen museum. Fotos van hoogovens, zinkwasserij waar vrouwen werkte, zinksorteerplaats, zinkverwerkingsbedrijf, direktiekantoor, (staat er nog is nu een benzinestation de baas moest het eens weten ) zinkbloemetjes, en mineralen waren er te zien , van het mijngat was er een tekening nu is dat het galmeipark (Koul) met daarlangs de oude direkteurswoning nu het parkhotel. Ook was er vanalles te zien van het kleine landje. Postzegels, munten, fotos hoe het leven er was, casino, hoerenkoten, de oude school waar men les volgde in het esperanto, cafees wel 50 in het totaal wat een zuiplappen moeten dat niet geweest zijn voor 2500 mensen. De vlag, een oude grenssteen, fotos van oude bazen, een oud zangkoor Vieille Montagne tja het heette daar niet voor niets Altenberg enfin die mijn heette zo. een carnavalskostum, een klein zaaltje, enz. vanbuiten hingen er oude vlaggen, mooie aangeplante bloemetjes en een gras met vele gele boterbloemkes dat nog op maaien wachten. De taal in Kelmis is ook geen echt Duits ik veronderstel dat het een Diets dialekt is een soort maasdialekt. Je hoort er nog andere talen zoals Frans, Nederlands en het echte Duits en Engels en misschiens het Esperanto nog wie weet. Vandaar zijn we dan maar naar Vaals doorgespookt en kwamen we aan het drielandenpunt uit. Die Nederlanders die weten dat plaatske tenminste toeristisch aantrekkelijk te maken want het was er druk en zeer goed onderhouden. Hier in Belgie zouden ze nooit op zo'n idee komen. Das gek he ! In het ene dorp is de taal Frans, (Belgie Gemmenich) in Aken Duits en in Vaals Nederlands. Alhoewel Gemmenich ook voor het grootste gedeelte Duits of Diets is. De Boudewijn en de Wilhelminatoren waren er nog daar, een grote autoparking met vele bussen en natuurlijk campers, autos en jeeps. Motos, fietsers, ruiters en voetgangers waren er bij de vleet en grenspalen amai nogniet het is daar een echt museum voor grenspalen uit vervlogen tijden. En de bokkerijder deed het nog goed want daar was het druk en heb je een mooi uitzicht op Vaals en Aken. Maar vandaag was het er mistig we moesten nog is ne keer terug denken aan die bliksemschichten een paar jaar geleden die daar op die heuvelflanken waren. Als het helder is kan je in de verte de grote rookpluim van Ersweilher zien, en de kolenheuvels van de mijn waar nu Mondo Verde is (wereldtuinen) Na een heerlijk frietje en pannekoekje en kaartjes schrijven en posten zijn we maar terug gereden naar ons oude spokenhol in Kelmis daar moesten we toch nog is ne keer gaan goeiedag zeggen op onze boom 15 tak 4 en blad 7. Allee en toen zijn we maar teruggereden langs Plombiere, Hombourg door naar Vise en dan maar richting huis zo dit was alweer een mooi tripke naar een prachtige streek
|