Met de caravan door Bourgondië en verblijf in de Finistère
29-04-2016
Guedelon: bouw van een middeleeuws fort
Architecten, ingenieurs, bouwvakkers, smeden, zelendraaiers, met ruim 40 mannen en vrouwen zijn ze nu al sedert 1997 een middeleeuwse burcht aan het bouwen. Ze gebruiken hiervoor enkel de technieken uit de middeleeuwen. Op de plaats zelf is alles voorhanden: lagen gesteente, kleigrond, water en bos voor het hout. Ze maken zelf hun beitels en touwen om stenen omhoog te hijsen. Vloertegels worden er gebakken. Stenen worden op maat gekapt. Met een tredmolen maakt men een bouwlift. Er is nergens haast bij en binnen een aantal jaar zal het bouwwerk af zijn. Zie maar naar de foto’ s om een impressie te krijgen van Guédelon.
Uiteindelijk konden we dan onze bergschoenen aantrekken. Mijn dierbare Colette indachtig, zijn we begonnen aan de “sentier de Colette”. Of de bekende schrijfster uit de jaren 1900-1950 zelf ooit de tocht gedaan heeft, betwijfel ik, en toch schreef ze vaak over “haar” Bourgondië, over “haar” Pays de Puisaye in haar muffe Parijse salons. De tocht ging van de stad St.Sauveur naar Moutiers, een vredig en ingeslapen dorpje. Er staat wel een heuse kerk van de heilige Petrus met oude muurschilderingen. De bodem was niet te nat, maar de stijgingen en dalingen waren redelijk nijdig. We zagen hier ook weer de rode aarde, die kleibakkers gebruiken voor hun “poteries”.
Terwijl de mannen zich bezig hielden met ernstige zaken, zoals jeu de boules en het meten van hun gevangen vissen, waren de vrouwen van St.Sauveur aan de wasplaats, de lavoir. De dames mochten hun was met veel kracht schrobben met een houten plank en spoelen in het water van de lavoir. Hier zie je de foto van deze zalige plaats. De wasmachine heeft een einde gemaakt aan dit sociale gebeuren want nu gaan de dames twee keer per week naar de fitnessclub. We zijn opgestaan onder een stralende zon en hopelijk blijft het zo enkele dagen. Ik plaats nog wat beeldjes, die ik deze morgen om 7 uur gemaakt heb.
De weergoden zijn ons niet goed gezind. Regen belet ons de bergschoenen aan te trekken en de lijst af te werken van de vele uitgestippelde voettochten in de Puisaye. Je kan niet rond de één meter diepe plassen lopen. En het heeft geen zin om een ander gebied in Bourgondië op te zoeken, want het weer is overal zowat hetzelfde. Een kraan in de caravan geeft een slecht elektrisch contact aan de waterpomp. Daarom heb ik mij bezig gehouden met het aanbrengen van een 12-volt omleiding, een stroomdraad met een momentschakelaar. Je bent modelbouwer of je bent het niet. De reparatie is perfect verlopen. Er is altijd wat te doen aan een toercaravan. Toucy is een boogscheut van St.Sauveur. Daar is een spoorwegmuseum. De beheerder, oud-stationschef, heeft me verwelkomd en heeft me een hoop informatie gegeven over de Franse spoorwegen van weleer. Het werd een gezellige ontmoeting en ik mocht overal foto’s nemen. Ik zag er de bekende Picasso, een treinstel van weleer voor de regionale verbindingen. In de Picasso zat de machinist bovenaan in een aparte uitbouw. Er stonden ook oude postrijtuigen, goederenwagons, de spoorwegklok en het telegraaftoestel. De Picasso doet hier toeristenritten naar de “Moulin de Vanneau”.
Het weer is niet perfect voor een voettocht. In de wandelpaden liggen plassen van 1 meter diep. Dan zijn we maar naar Vézelay en Avallon gereden. De grote basiliek van Vézelay valt op door haar eenvoud en harmonie. De beenderen van de heilige Maria Magdalena liggen er in de crypte. Ik loof de Tempelier die alle moeite gedaan heeft om de botten van de dierbare heilige bijeen te sprokkelen en ze naar Vézelay te sleuren. De brave man eet nu elke dag rijstpap met een gouden lepeltje. Vézelay is ook een van de startpunten voor de tocht naar Santiago de Compostella. Daarom zien we altijd de schelp verschijnen. Avallon heeft een kikker, een puit als embleem. Het was heel rustig in de stad op maandagnamiddag.