Met de caravan door Bourgondië en verblijf in de Finistère
29-05-2016
complete afgang voor vijf meiden
Gisteren sloegen vijf jongedames, rond de dertig, Engels en Frans, hun tenten op naast ons perceel. Na een avondje stappen legden de vijf pseudo-maagden het aan boord een feestje te bouwen vanaf middernacht. Muziek, gekwebbel en geknal van kurken duurde tot 4 uur. Niets kon hen tegen houden, zelfs niet mijn quasi professioneel aanmanen tot rust. Wij kenden dan een rusteloze nacht en ik durfde er zelfs niet aan denken me mee op te nemen in het feestgedruis. Rapportering van mij en buur Harald leidde tot de interventie van Hubert, de campingbaas. Ze moesten zo snel mogelijk opkrassen. Ik denk dat er geen ergere vorm van afgang vol schaamte bestaat dan uit de camping gezet te worden. Het feestje vol drank en gelal is ten einde. De meiden kunnen nu thuis of in de auto hun roes uitslapen en hun kater verdrijven, een complete afgang. Foto’s van verlepte objecten heb ik niet. Verder is het hier een vredige zondag, een rustdag voor een vermoeide fotograaf. De zon blijft schijnen en daarom plaats ik enkele beelden van de zonsondergang en het strand overdag.
Kazarch is een driekoppig Bretoens muziekgroepje. Zij spelen Bretoense en Ierse folk met viool, dwarsfluit en gitaar. Gisteren konden we gratis hun optreden bijwonen. Zo werden we ondergedompeld in de typische muziek van Bretagne en Ierland. Campingbaas Hubert zorgt iedere week voor een evenement. De zon maakt dat we de voortent moeten openritsen om het gevoel van een serre te vermijden. Het ruisen van de zee, een fel zonlicht en warm zand is waar we nu van genieten.
Een complete tegenstelling: eerst de kapel van Saint Jaoua bezoeken en dan oesters gaan halen in Prat Ar Coum. Günter en ik werden opgewacht door een vriendelijke dame, die de stokoude kapel van de fameuze Sint Jaoua voor ons open deed. De kapel is van de 15e eeuw en is in stukken gebouwd, twee eeuwen lang. De vloer bestaat uit gestampte aarde. Onze goede vriend Jaoua ligt er in een sarcofaag, zo dood als een pier. Hij zwerfde rond in Bretagne rond 500 na Christus en besloot in Plouvien te blijven om er een nederzetting te stichten en om de heidense Bretoenen te christianiseren. Hij zal in zijn missie gelukt zijn, met of zonder fundamentalisme, want anders had hij geen kapel met sarcofaag. Wie onder de sarcofaag kruipt, krijgt absolutie van zijn zonden en krijgt een ticket enkele reis naar de hemel, een koud kunstje voor mensen met een lage BMI. In de kapel zien we ook nog het beeld van de heilige Michaël die de draak of de duivel verslaat. Vele doempredikers hebben jaren de arme Bretoenen gewaarschuwd voor het kwade: wie niet braaf was en geen penningen gaf aan de bisschop, ging hetzelfde lot tegemoet als deze duivel. Brave mensen waren het toen. In Prat Ar Coum zie je de verwerking en verhandeling van zeevruchten: krabben, kreeften, zeespinnen, étrilles en oesters. Wie een krab koopt, kan ze in een van de stoomkokers klaar maken voor consumptie.
Vandaag heb ik alleen maar wat beelden gemaakt van de zee, 50 meter achter de caravan. Bij laag tij zijn de meeste eilandjes bereikbaar, maar bij opkomend tij moet men rap zijn, want anders mag je er zes uur of meer blijven. Met Günter heb ik geoefend met de techniek “festliegende Blende”, een techniek waarbij je het licht meet op één object en de waarde daarvan overneemt op een andere positie. Na veel telefoontjes heb ik eindelijk een afspraak kunnen maken met de concierge van de kapel “Saint Jaoua” in Plouvien. Morgen trekken Günter en ik daar naartoe met fototoestellen en statieven.
Een Brit is hier aangekomen met een prachtige oldtimer. De eigenaar was in de wolken met de mededeling dat ik een foto van zijn vehikel op mijn blog ging zetten. Frankrijk wordt momenteel geteisterd met een tekort aan brandstof. Je kan maar voor 20 euro tanken. Wij in Landéda en Lannilis hebben daar iets op gevonden. Vóór we gaan winkelen in de supermarkt tanken we 20 liter en na de winkelbeurt nog eens 20 liter, en er zijn geen rijen om aan te schuiven. Niemand maakt er hier een probleem van. “La vie en rose”! L’écailler in Aber Wrac’h is gekend om zijn vispannetje, of beter “vispan” of “vispot”. Samen met Daniel en Arlette hebben we de middag doorgebracht met onze vispot.
Vandaag ben ik naar de jachthaven van Aber Wrac’h gestapt, een twaalftal kilometertjes in totaal. Onder een stralende zon kijk ik naar de zeeklassen, naar de schuitjes en naar de mooiste natuur van Bretagne. Dan zit ik op een bankje naast een oude visser, die vertelt over de tijd van toen, over de gevaarlijke visvangst en de wilde zee, die menig visser verzwolgen heeft.
Het is zomer in Landéda. Mensen liggen aan het strand en wij eten buiten in t-shirt. De buurvrouw is bezig met het klaarmaken van lekkere hapjes voor de vissen. Misschien kan je de wormen ook op de barbecue leggen en met een lekker sausje opdienen. Met mijn Duitse vriend Günter hebben we vandaag als noeste fotografen geoefend met autofocus in relatie met het juiste diafragma en de juiste ISO-waarde. Ik kon de “Deutsche Gründlichkeit” ervaren, want werken met Günter is ernstig, aangenaam en vol toewijding.