Pelgrimstocht naar Santiago de Compostela langs de Via Plata
02-07-2008
Etappe 17: Morille - Salamanca
Deze morgen ziet het er niet echt mooi uit , en we worden begroet door de weergoden met een lichte motregen, deze zal aanhouden tot rond 1000Hr, waarna het opklaart en mooi zonnig weer wordt.
Het was een rustige nacht in de kleine herberg van Morille, met drie Nederlanders en een Belg.
De poncho wordt bovengehaald vanwege de lichte motregen en af en toe plakt de zware leembodem ons aan de schoenen.
In Miranda de Azán wordt eventjes van de weg afgeweken om een tas koffie te gaan drinken ,en jawel als we de weg vragen naar een al geopende bar treffen we de eigenaar die juist onderweg is om te openen. Na onze koffiepauze gaat het verder richting Salamanca en vanaf het Kruis van Salamaca zijn al de torens van de kathedraal van Salamanca te zien. We komen Salamanca binnen via de Puente Romana die met zijn 27 bogen de rivier Rio Tormes overspant ( 15 van deze bogen zijn nog uit het Romeinse tijdperk).
De Markering in de stad loopt recht naar de kathedraal en de Albergue, die in elkaars nabijheid liggen. Hier neem ik afscheid van Hans die sinds Guillena mijn regelmatige compagnon was, hij stapt verder zonder rustdag, en gaat de camino stappen over Astorga, veel succes Hans.
Na het afzetten van de rugzakken in de albergue, moeten we wachten tot 1600hr om ons in te kunnen schrijven.
Dus begint het bezoek aan de stad, eerst gaat het richting kathedraal voor een afstempeling van mijn credential en voor een bezoek van dit merkwaardig mooie gebouw. Ze hebben in de tijd de oude romaanse kathedraal laten staan en er vanaf 1513 de nieuwe gotische kathedraal met barokke elementen, tegenaan gebouwd.
De torens van de kathedraal zitten vol met ooievaarsnesten, zoals tot nog toe overal op de plaatsen waar we voorbijkwamen.
Je vindt hier ooievaarsnesten op alle mogelijke hoge toppen zoals kerktorens, elektriciteits - of hoogspanningsmasten.
Ik beperk mijn bezoek aan de stad, want morgen heb ik ook nog een dag en na het inschrijven in de herberg is het eerst en vooral tijd om de dagelijkse rituelen van douche en was te volbrengen.
In de albergue treffen we weer een paar bekenden gezichten van een paar dagen geleden, ook een Nederlandse dame die haar camino hier wil verder zetten, maar haar rugzak is achtergebleven op de Londense luchthaven.
s Avonds is het genieten van een avondwandeling, door de drukke universiteitsstad, die salamanca is.
Vandaag is de hemel bewolkt met af en toe wat zon, en in onze rug een koude wind uit het zuidwesten, maar het zal tot onze aankomst in Morille droog blijven.
Na een luidruchtige nacht in de Albergue van Don Blas vanwege de snurkers (oorstopjes vergeten) vertrekken we om 0700Hr, na ons karig morgenmaal van yoghurt met een paar madeleintjes.
We verlaten het dorp en zijn weldra op een brede weideweg die deel uitmaakt van de Canada Royal, altijd rechtdoor. Af en toe moeten we een riviertje op de aangelegde stapstenen overschrijden, en hier tonen Jan en Herman (die met het kruiwagensysteem) hun behendigheid in het afladen en overbrengen van hun transportsysteem. Onze baken voor vandaag zijn de windmolens die ons moeten brengen naar het Cruz de Santiago, op een hoogte van 1172m, tot nog toe het hoogste punt van onze wandeling. Op een bepaald moment is er een veelvoud van pijlen, en later zal blijken dat we de goede pijlen gevolgd zijn nml: richting Noord, maar niet de juiste . Uiteindelijk komen we uit in het dorpje Pediosius. Hier helpt ons een vriendelijke man in bar Julia, aan de hand van een schetsje, hoe we in Morille moeten geraken.
Wanneer we verder stappen blijkt dat deze weg ook gemarkeerd is met gele pijlen en zo stappen we verder over Monterrubio (5 Km) naar Morille ( 6 Km).
Onderweg ontmoeten we een Duitse fietser die vertrokken is vanuit Bilbao en zo naar Lissabon wil fietsen met 28Kg bagage op zijn fiets.
In Morille halen we de sleutel van de albergue af in bar Marco en kunnen we ons installeren in de kraaknette herberg met een capaciteit van 6 personen. De maaltijd in Bar Marco met als voorgerecht paella (rijst is niet direct mijn lievelingskost) en daarna een combinatie van gekookte eieren met champignons, begeleidt met brood en wijn smaakt voortreffelijk, (honger is schijnbaar nog altijd de beste saus).
Etappe 15: Calzada del Béjar Fuenterroble de Salvatierra.
Na een goede nachtrust nog eens de voeten extra verzorgd en gezien er geen vocht meer in de blaar zit wordt er een compeedje op gelegd.
Het morgenmaal is voor Spaanse normen zelfs uitstekend en om 0750Hr gaan we de baan op.
Gezien de regen van deze nacht hebben we de eerste kilometers een modderige weg, en een Spaanse señor geeft ons een ganse uitlegdie we echter eerst snappen wanneer we hem met droge schoenen een beetje verder terug ontmoeten,hij wou ons enkel duidelijk maken dat de weg die wij namen nogal nat was en op sommige plaatsen onder water stond, en het evengoed kon langs de asfaltweg.
Uiteindelijk komen we op een mooie brede grindweg tussen de dehessas.
In het dorpje Valverde de Valdelacasa vragen we aan een oudere Señora of er een bar is , en na de nodige uitleg waar en hoe ver de bar gelegen is komt ze tot het besluitmaar vandaag is hij gesloten.
Ze nodigt ons uit voor een kop hete chocolade en willens nillens moeten we ook nog een stuk appelcake eten, zij dringt zelfs aan dat wij de rest zouden meenemen.
Maar vooral moeten wij haar beeld van St. Jacob bewonderen, die rijk versiert in haar salon staat. Na vele gratia señora nemen Hans en ikzelf afscheid van deze vriendelijke dame en zetten we onze weg verder. We genieten van het prachtige landschap van de met sneeuw bedekte bergen van castillië y Leon.
Stilaan klimt de weg en we naderen de 1000m en de hoogvlakte van Castilliê y Leon en ondanks het schijnen van de zon, blaast er een koude wind in onze rug.
Op het hoogste punt van onze etappe, 995M komt een lichte daling en we komen aan in Fuenterroble de Salvatierra, en dwars door het dorp gaat het naar de welbekende herberg van de dorpspastoor, Don BLas.
Deze herberg is ingericht in de pastorij, met een mooi sanitair (maar op deze dag een koude douche)
Er is een klein oratorio (bidplaats) met een pracht van een Christusbeeld uit een boomstronk of wortel gesneden.
Na ons middagmaal in de plaatselijke herberg, inkopen gedaan in het plaatselijke winkeltje, en de apotheker een paar zaken besteld die hij s avonds om 2000hr persoonlijk brengt.
Buiten is het in de schaduw zeer fris en het beloofd een koude nacht te worden.
Etappe 14: Aldenuevo del Camino Calzada del Béjar.
Na een behoorlijk nachtrust en met het vooruitzicht van een eerder korte etappe kom ik moeilijk op gang.
De dag begint met een voetverzorging en na een ons morgenmaal nemen we afscheid van de Duitse dame Anne-Rose uit Mainz en de Deense dame Shippy, zij waren sinds Sevilla gelijklopend met ons s avond praktisch altijd in dezelfde albergues of hostals. We vertrekken rond 0800Hr met een bewolkte tot betrokken hemel, en in tegenstelling tot gisteren heeft het meer de neiging om te gaan regenen ,wat in de namiddag ook zo zal zijn.
De eerste 9 Km van onze etappe loopt over de zijkant van de ons vertrouwde N 630 tot aan de thermale badplaats Banos de Monte - Mayor (*). Hier wordt geprofiteerd van een open Bar om een stevige tas koffie te drinken. Buiten aan de bar staan de twee op kruiwagens gelijkende karretjes van Jan en Herman ,twee Nederlanders, waarvan de 70 jarige Jan, het systeem op punt heeft gesteld. Het voordeel is natuurlijk dat zij geen rugzak hoeven te dragen, maar een van de nadelen is bij het oversteken van rivieren, waar zij telkens alles moeten afladen en stuk voor stuk over de rivier dragen. En er zijn nogal wat rivieren, die op stapstenen moeten worden overgestoken.
Buiten Banos de Monte - Major gaat onze weg verder op een stuk nieuw aangelegde Calzada Romana. We wandelen door een mooi heuvelachtig gebied en boven op de pas Puerto de Béjar stappen we de provincie Salamanca binnen, deze provincie maakt deel uit van de autonome regio Castilla y Leon.
Af en toe zien we in de verte al het berglandschap van Castillië. Beneden in het dal aan de Puente de la Malena, een oeroude romaanse brug is het tijd voor onze middagboterham, waarna we verder stappen naar ons einddoel voor vandaag de private herberg Alba Soyara in Calzada de Béjar.
Calzada de Béjar kan met zijn 75 inwoners wedijveren met de kleinste dorpjes op deze aardbol
In de mooie herberg, met een gezellige zitkamer, worden we vriendelijk ontvangen door de herbergmoeder Manuela.
Na onze installatie genieten we van een heerlijk toebereidde maaltijd, en het wordt een gezellige avond onder de aanwezige pelgrims.
*In Banos de Monte Mayor zijn van de oudste geneeskrachtige baden van Spanje, maar ook van de modernste van Europa. In de 43 graden warme, zwavelhoudende thermaal bronnen worden voornamelijk rheuma en luchtwegenziekten behandeld
Na het ochtendmaal bij señora Elena bestaande uit toastbrood en koffie met de nodige confituur, maak ik me klaar voor het 38,5 km lange traject van de dag. De zon speelt al van s morgens vroeg mee en het beloofd een broeiend hete dag te worden, als we de weersvoorspelling mogen geloven. We wandelen weer door de mooie dehessas , tussen grazende koeien met eeuwenoude eiken, die ons een welkome beschutting tegen de zon bieden. Na ongeveer 3Hr wandelen, komen we aan het landgoed Ventaquemada. Hier loopt de 50 m brede vroegere Canada Royal (eeuwenoude weideweg van Zuid naar Noord) naar het hoogtepunt van deze etappe de Arco De Càpara. Aan de Arco de Capara een paar fotos gemaakt en de uitgravingen van deze stad bekeken, De stad Càpara werd gesticht ten tijde van keizer Vespasian, en verkreeg stadsrecht in 74 na Chr. Aan de opgravingen te zien moet de stad zeer welvarend geweest zijn, met zijn resten van het amfitheater, het reusachtige Forum en zijn thermen. Het bezoekerscentrum geeft de bezoeker de nodige uitleg van deze verdwenen stad waarvan de opgravingen begonnen zijn in 1929.
Ik zet mijn wandeling verder door het zacht glooiend landschap, zonder ook maar een dorp of gehucht. De laatste 15 Km worden een beetje problematisch door het ontbreken van of slechte markeringen en ook deels door werken aan de N 630, en er wordt dus een paar maal verkeerd gelopen. Rond 1700hr komen we aan in Aldenuevo del Camino (* ) en de eerste bar aan het einde van het dorp wordt een stopplaats om samen met Hans een grote, dikverdiende halve liter pils te drinken.
De Hostal waar ik wil overnachten, ligt aan de rand van het dorp en na het inkwartieren, en de nodige was - en plasactiviteiten wacht mij de verzorging van mijn voeten, want een reuze blaar op mijn linkerhiel is mijn deel, geen nood na het uitprikken, en de nodige eosine voelt het al wat beter aan.
Dit is ook de eerste etappe dat ik me echt moe voel en vooral de pijn aan mijn voeten speelt me parten. s Avonds na het stevig avondmaal voelt het al wat beter en morgen is weer een andere dag. * Aldenuevo del Camino is niet enkel bekend voor zijn mandenvlechterij met kastanjetwijgen, maar ook voor zijn productie van pimentòn.
Pimentòn is het poeder van boven eikenhout gedroogde paprikas. In aldenuevo produceren vier fabrieken ongeveer 1 milioen kilo per jaar.
Na een onrustige nacht vanwege het tot 0600Hr durende lawaai van het dorpsfeest, is het een plezier om te mogen opstaan en zich klaar te maken voor de volgende etappe..De dag kondigt zich mooi aan met een licht bewolkte hemel, en al vroeg laat de zon zijn eerste warme stralen op de pelgrims schijnen.
De wandeling gaat langs mooie dehessas tot in Galisteo, dit stadje is volledig ommuurd met vestingmuren gebouwd uit rivierkeien. Dit is de ideale plaats om de grote pauze te houden en bij het eerste barretje wordt de rugzak opzij gezet en een lekkere pint besteld vergezeld, van een lekker stuk tortilla.
Na het middagmaal is het tijd om verder te stappen, maar het plezier om door de weidse weiden te stappen is weer voorbij, en ons rest de asphaltweg in het dal van de rivier Rio Jerte , rivierdal bekend voor zijn bloei van de kersenbomen. Rond 1400hr kom ik aan in Carcabasso en ga ik voor mijn nachtverblijf naar bar Ruta de la Plata bij Senora Elena.
Na het aanwijzen van een kamer die ik met Hans deel, (10 per persoon met ontbijt), krijgt Hans een les in het doen van zijn dagelijks wasje.
Later krijgen we aan de hand van een zelfgetekend kaartje uitleg over de etappe van morgen. Blijkbaar maakt ze dit schetsje voor iedereen.
Senora Elena geeft ons de tip te gaan eten in restaurant De Capara en we vallen echt goed.
Na de keuze van een ons onbekend voorgerecht, dat een groentemix met bovenop een gepocheerd ei bleek te zijn, kwam een rijkelijk hoofdgerecht, begeleid van een goed streekwijn en het nodige brood. Dit alles afgerond met een dessert van het huis en een tas koffie en dit voor de ronde som van 9 ( geen wonder dat zoveel Spanjaarden op restaurant gaan).
Na het eten vangt een Spaanse familie een gesprek aan en met de nodige traktaties wordt het een uitwisseling van gedachten in een mengeling van Spaans, Frans en Engels.
Bij een bezoek aan het stadje blijken in het kerkportaal mijlpalen uit de tijd van Trojanus te zijn gebruikt. Zelfs voor de kerk staan er nog een paar.
Na het wekken s morgens, eerst ons al klaar staande ontbijt naar binnen gewerkt, zonder de vastgeketende hond Amigo niet te vergeten (schijnbaar wekt hij steeds het medelijden van al de aldaar verblijvende pelgrims en wordt hij dus goed gevoed).
Als we de herberg verlaten belooft het weer niet veel goeds en inderdaad in de late namiddag zullen we met regen geconfronteerd worden, maar dan zijn we al lang binnen.
Direct gaat het stijgend tot we tussen de weiden lopen op de hoogvlakte.
Het is genieten van de mooie panoramas tot aan het dorpje Carneveral, waar de plaatselijke bar al geopend is en er dus kan geprofiteerd worden van het drinken van een tas koffie.
Ook de plaatselijke winkel is al open en dus is het een gelegenheid om een beetje mondvoorraad op te slaan. Na deze activiteiten terug op stap en via de Ermita de Cristobal gaat het terug stijgend naar de hoger gelegen weidevlakten. Na ongeveer 4 hr30 stappen is het eindpunt Grimaldo in zicht.
De plaatselijke herberg is een schril contrast met gisteren; een oud huis met een drietal kamers, volgestouwd met stapelbedden biedt het aan een 12 tal personen overnachting.
De douche werkt wel, maar enkel koud water.
Ik installeer me met Hans in een van de kamertjes en een uurtje later meld zich de Duitse dame Anne Rose met haar Deense vriendin als tweede paar voor deze nacht in onze kamer. De Berliner die elke morgen in de vroegte (rond 0400Hr) opstaat, om met zijn Franse vriendin te vertrekken, is al voor ons aangekomen. Hij beweert dat het wandelen in de volslagen donkerte, zeer aangenaam is vanwege de stilte van de nacht, die enkel gestoord wordt door de vogels. Van een eventueel verkeerd lopen spreekt hij niet, we zullen hem maar geloven.
Na onze installatie kunnen we ons middagmaal nemen in de enige plaatselijke herberg, en wanneer we proberen een middagdutje te doen, worden we gestoord door het gestommel in de lokalen boven ons die eveneens deel uitmaken van de plaatselijke parochiegemeenschap.
Er blijkt een feest op komst en dat zullen we de komende nacht geweten hebben.
Tot s morgens zes uur, uur van ons opstaan en zich klaar maken voor het vertrek, is het een lawaai van de helse duivels. De muziek doet meer aan terreur denken dan aan muziek, zelfs oorstoppen zijn hier niet echt tegen bestand.
Om 0700Hr stipt vertrokken uit de mooie albergue Turistico "Las Veletas". Het is echt fris en een buitenthermometer duidt 5 graden aan.
Maar met de opkomende zon wordt het ook echt aangenaam zonnig weer met een licht windje erbij, die ons wanneer het rond de middag echt warm wordt zeer aangenaam zal zijn.
Na het gebruikelijke zoekwerk in de stad gaat het met een stevige stap langs de zijkant, van de in de morgen druk bereden, N 630. Bij de afslag naar de veldweg is er wat verwarring, want de juiste pijl is nergens te vinden, een beetje logisch denken brengt me op het juiste pad en inderdaad een beetje verder staat de gezochte.
Het is stappen door een mooi golvend landschap naar Casar de Caséres, dorp bekend voor zijn vermaarde kaas, een soort camembert op basis van schapenmelk.
Men moet de gelegenheden die geboden worden benutten, en bij de eerste bar die open is wordt een café largo solo besteld.
De wandeling gaat verder tussen de uit opgestapelde rotsstenen bestaande omheiningmuurtjes van de weiden.
Ook enkele oorspronkelijke mijlpalen van de Romeinse tijd zijn hier en daar nog te bewonderen. Op bepaalde plaatsen zijn de boordstenen van de oude Calzada Romana te herkennen, een wonder hoe bepaalde zaken zich door de eeuwen heen in stand houden.
Ik kom aan het einde van de Fincas, en krijg een eerste blik op het stuwmeer van Alcantara*. Na een afdaling van een uit losse keien bestaande weg kom ik op de asfaltweg, waar een lange trip langs de Ambalsa mij brengt tot aan de mooie, in moderne architectuur opgetrokken Albergue Alcàntara.
Een jonge behulpzame herbergier wacht de pelgrims op. (Zelfs onze was wordt voor ons gedaan ).
Eten is hier mogelijk, het zijn wel allemaal voorverpakte gerechten, maar een microgolf kan voor hongerende pelgrims wonderen doen, zelfs een salade is verkrijgbaar.
s Avonds wordt onder de pelgrims, in een gemoedelijke ronde, genoten van een goed glas wijn.
* de Embalsa de Alcàntara is een der grootste stuwmeren van Europa en een van de belangrijkste waterreservoirs van de Extremadura. Hij wordt gevormd door twee rivieren, de Rio Almonte, en de Rio Tajo (Taag).
De naam is afkomstig van aan de grens met Portugal over de rivier de Taag liggende brug De Alcàntara. Deze 105 na Chr. uit graniet en zonder mortel gebouwde brug is 194 m lang, 8m breed, en bijna 60m hoog, terecht beschouwd men dit bouwwerk als een meesterstuk Romeinse bouwkunst.