Pelgrimstocht naar Santiago de Compostela langs de Via Plata
22-06-2008
Etappe 9: Torremegia Merida.
We vertrekken om 0700Hr voor een korte etappe naar Merida, zodat ons ook tijd blijft voor een bezoek aan deze uit de het jaar 25 voor Chr. gestichte stad. De stad werd door keizer Augustus gesticht voor zijn veteranen van zijn V en X legioen. In de Romeinse tijd was Merida met zijn 50 000 inwoners een van de grootste steden van het toenmalige Iberiën.
De eerste kilometers lopen op de zijkant en op een pad parallel met de N 630, waarna we weer tussen de velden wandelen, de mussen zijn in de vroege morgen onze begeleiders met hun ochtendgestilp.
Na een goede 3Hr 30 zijn we in Merida waar de Albergue Pan de Molina langs de oever van de rivier Guadiana ligt.
Na de nodige was en plasactiviteiten is het tijd om de stad met zijn vele historische gebouwen te bezoeken waaronder het amfitheater, het aquaduct, de poort van Trojanus,en de tempel van Diana.
Hans is ondertussen vertrokken naar Caceres.
Kort na de middag voer ik mijn plan uit om mijn etappeplan opnieuw in te delen. Zodat de afstanden een beetje korter worden. Ik heb de laatste dagen zeer veellast van pijn aan de voeten en vrees anders te moeten stoppen.
Dus het stuk tussen Merida en Aldeo de Cano wordt geschrapt, het wordt nog even op de tanden bijten voor het stuk Aldeo del Cano naar Caceres.
Bij aankomst in de universiteitsstad Caceres word ik geholpen door een student die mij begeleid tot aan de albergue Turistico.
Na de nodige inkopen voor de volgende twee dagen, een korte wandeling gemaakt door het historische gedeelte van deze stad die in 2016 zijn kandidatuur stelt voor culturele hoofdstad van Europa.
In het historisch centrum is er een lawaai van jewelste gezien hier een Hippieconcert plaats heeft in het kader van de muziekweek Womad 08
Aan een tafeltje tref ik Hans bij zijn avondmaal.
We worden opeens aangesproken of we een paar vragen willen beantwoorden. Drie niet meer zo jonge studenten van de faculteit antropologie stellen ons een heleboel vragen.
De vrouw blijkt van afkomst een Brusselse te zijn maar kan nog amper Frans laat ons dan niet spreken van Nederlands, al verstaat ze hier en daar nog wel een paar woorden, ze zegt al 35 jaar in Spanje te wonen. Een van de Spanjaarden spreekt vlot Frans en het wordt een echt geanimeerd gesprek over wat onze mening is over de prijs van de dranken, de kwaliteit van het eten, wat we denken van de stad enz.
Tot laat in de nacht is het gedreun van de bassen en het slagwerk, die schijnbaar bij dergelijk duur lawaai horen, ons deel.
Etappe 8: Villafranca de los Barros Torremegia.
Na een heerlijke nachtrust in Casa Perin vertrekken we om 0650Hr.
De zon toont zich al van bij de eerste ochtendklaarte en het beloofd een warme dag te worden.
Onze tocht van vandaag loopt tussen de wijngaarden van het wijngebied Tierra de Barros.
Het is een eindeloze rechte weg.
Het lijkt wel de meseta van de Extramedura. Al vroeg snorren de tractoren en de autos van de wijnboeren, de een al sneller dan de andere, voorbij. Het nodige stof krijgen we er gratis bij, het wordt zeer warm en na 6 uur stappen zijn we tevreden in ons hostalletje aan te komen. Schijnbaar het enige van het dorp, De herberg van de Alba Plata is ook hier gesloten, jammer, want hij is ondergebracht in een gebouw uit 15 eeuw waarvan de gevel versierd is met stukken van Romeinse grafplatenen de boog boven de ingangspoort is als teken, dat dit in die tijd reeds een pelgrimsweg was, versierd met St. Jakobsschelpen..
Nog een typisch detail; teruggevonden in mijn gids (speciaal voor de royality watchers). In Almendralejo huwde Prinses Letizia voor de eerste keer, waarna zij na haar scheiding de Spaanse troonopvolger prins Felipe huwde. (Voor wat reisgidsen allemaal goed zijn).
Etappe 7: Zafra Villafranca de los Barros.
Om 0600Hr loopt de wekker af, tijd dus om ons klaar te maken voor onze dagelijkse etappe. Na het eten van een karig morgenmaal bestaande uit een beker yoghurt en een paar Madeleines is het 0645Hr en dus daglicht en kunnen we vertrekken.
Juist voor het verlaten van Zafra vinden we een bar open en we profiteren van die niet alledaagse gelegenheid om een goede kop koffie te drinken.
In de Via Concho aan de gesloten Albergue Alba Plata zien we de pijl naar rechts niet en 500m verder staan we samen met een Engels koppel te zoeken naar de juiste weg.
Een plaatselijke Senor helpt ons vriendelijk op de juiste weg.
Na een langzame stijging zijn we na 5 km in het eerste dorpje Los Santos de Malmona waar we van deze gelegenheid gebruik maken om een verfrissende drank te nemen.
Het wordt stilaan zeer warm en onze wandeling gaat verder tussen olijf en wijngaarden (wat jammer dat de druiven nog niet rijp zijn!!!). Voorbij aan de eveneens gesloten Albergue van Almazara ( een gerestaureerde oliemolen) gaat het verder naar ons doel voor vandaag Villafranca de los Barros.
Een paar kilometer voor onze aankomst in het dorp ontmoeten we een persoon van het genootschap Les Amigos de Via Plata die ons een strooibriefje geeft met, een grondplan van Vilafranca, de belangrijkste telefoonnummers en de mogelijke overnachtingen.
Aan de hand van het plannetje vinden we het gemeentehuis waar we onze geloofsbrief laten afstempelen.
Na het zoeken voor onze overnachting komen we uiteindelijk terecht in Casa Perin
Gevestigd in een oud herenhuis met alle comfort en mooi ingericht met alle mogelijke oude gebruiksvoorwerpen.
Dit huis stond in de reisgids beschreven als duur, maar 18 per persoon voor een logement mag niet echt goedkoop, maar kan toch ook niet duur genoemd worden.
Tijd na de gebruikelijke was en plas, voor een stevig menu del dia in het restaurant Monterrey, bestaande uit gaspacho, een ruime portie zalm overgoten met een lekkere saus en een calorierijk dessert en dit alles voor de prijs van 8, zonder de halve fles vino tinto en het brood te vergeten.
Onze etappe van morgen voert ons voorbij Almendralejo, daar is de zetel van het bestuur van de Origine benaming van deze streek D.O. Ribero del Guadiana Deze benaming is gecreëerd voor de wijnen uit de streek van de Extramedura.
Etappe 6: Fuente de Cantos - Zafra. Deze morgen eens een uitzondering op de regel. We kunnen ons morgenmaal nemen in het vroegere refectorium van de albergue, zoals ik gisteren schreef er is hier veel geïnvesteerd in prachtige accommodatie voor de pelgrims, maar er wordt buiten het slaapgedeelte weinig gebruik van gemaakt. En op de komende etappes zijn jammer genoeg deze mooie herbergen meestal gesloten. Het wordt een mooie wandeling met weinig schaduw en een zon die uiterst haar best schijnt te willen doen, met eens een uitzondering op de regel, een dorpje onderweg, zodat we onze middagpauze eens per uitzondering op een gezellig marktpleintje kunnen nemen. Bij de aankomst in Zafra moeten we eerst nog een beetje jongleren tussen de sporen van het rangeerstation, alvorens het stadje te kunnen binnentrekken. We vinden al snel een hostal en na de gebruikelijke was en plas en een deugddoende douche wagen we ons aan de verkenning van het stadje. Op de grote marktplaats ontmoeten we de Nederlandse journalist met zijn vrouw van een paar dagen geleden en op een terrasje wordt bij een aangeboden pintje honderduit verteld over zijn en onze ervaring.
Daar we in een hotel overnachte hebben lukt het ons een klein ontbijt met een café largo solo te gebruiken.
We vertrekken bij de eerste ochtendklaarte maar bij een hemel die weinig goeds voorspelt, we voelen zelfs een paar druppels, maar algauw klaart het uit en het wordt een zeer warme dag met een stralende zon.
Na een 8 tal km wandelen, nemen we de arduinenblokmarkering (*) van de Extramedura in plaats van de klassieke gele pijl (die we ook niet bemerkt hebben). Plots staan we in de wijde prairie, met rond ons knorrende zwarte varkentjes, maar geen markering meer, we stappen toch een stuk verder en na een kwartier stappen komen we aan de omheining van de dehessa, waar ook de boer toekomt. Na veel uitleg komen we te weten dat de pijl langs de rechterzijde van zijn dehessa loopt en de markering van de Extramedura een beetje verder weer het veld in loopt, maar dat dit traject ook een 2 tal kilometer meer is. We besluiten om toch maar de granietblokken te volgen, gezien als we terugkeren we ook al meer dan een kilometer moeten lopen. Na goed 4uur 30 stappen zijn we aan de Albergue Alba Plata, die ondergebracht is in een gewezen Franciscanenklooster, zeer modern en ruim van opvatting voorzien van een niet gebruikt restaurant en annex bar. Naast de albergue is in de vroegere kloosterkerk een informatietentoonstelling ondergebracht van de van hier afkomstige beroemde Spaanse barokschilder Francisco de Zurbaràn.
In het centrum van dit 5000 inwoners tellende stadje vinden we een gezellige bar waar we ons tegoed doen aan een welverdiend menu del dia.
*In de Extramedura is de weg naast de klassieke gele pijlen, ook gemarkeerd met arduinen kubusblokken. Bovenop de blok staat een afbeelding van de Arco de càparra,
Op de voorzijde van de blok staat ofwel een:
Gele faience tegel, wat betekent een goed begaanbare weg.
groen-gele tegel betekent: de weg verloopt op de vroegere Romeinse heerweg (calzada Romana).
Groene tegel betekent: originele weg maar niet meer begaanbaar en af te raden.
Op bepaalde plaatsen wijken de arduinenblokken van de via Plata af.
Etappe 4: Almadén de la Plata via El Real de la Jera naar Monasterio. Na een licht morgenmaal en bij de eerste ochtendklaarte, op stap voor de 38 km die vandaag voor de voeten liggen.
Na de eerste km en bij het opbergen van iets in de rugzak heb ik de te volgen pijl niet gezien en dus loop ik een 500 tal meter verkeerd. Na terugkeer er een flinke pas ingezet en na een 3 tal km tref ik Hans, we vervolgen samen onze weg en algauw ontmoeten we het Italiaans echtpaar, gevolgd door de de Duitse en Deense dame.
Het eerste stuk van onze wandeling gaat een stuk steil bergop, maar dan wordt het zalig wandelen in een licht golvend terrein, waar kikkers het niet kunnen laten hun gekwaak te laten horen, of is het misschien om de talrijke ooievaars aan het schrikken te brengen. We zijn omringd door de volle natuur van hetlaatste stukje Andalusië.
De ene Dhesa na de ander wordt doorkruist en na een goede 3Hr 30 komen we aan in El Real de la Jara. Het eerste deel van onze dagetappe zit er op.In El Real de la Jara ontmoeten we een bruggepensioneerde Nederlandse journalist die met zijn vrouw delen van de Via Plata stapt en dan telkens terugkeert naar zijn woonmobile.
Gezien de korte afstand had ik besloten tot in Monasterio door te stappen. Maar wat ik niet wist was, dat er in Monasterio een groot motortreffen plaats had en volgens de ingewonnen inlichtingen alle hotels en hostals volzet zijn, onderweg nagedacht over een oplossing, maar ik besluit af te wachten.
Al verder stappend voorbij een ruïne van een kasteel van de Santiago ridders zijn we ondertussen de autonome regio Extremadura ingestapt. Deze regio ongeveer zo groot als Nederland, heeft slechts een bevolkingsdichtheid van 27 inwoners per Km².De Extramedura is bekend voor zijn grote Dehessas(reuze weidevlakten beplant met kurkeik) en vooral voor zijn befaamde hespen Jamon Ibérico de Pata Negra.
Al stappend zien we links en rechts de eerste vrijlopende Pata Negra varkens.
Van mijn middagmaal geniet ik in de schaduw van een kurkeik, want na kilometers in de zon lopen is een schaduwrijk plekje als een heerlijk aperitief.
Vanaf de Ermita de San Isodoro gaat het langzaam maar blijvend bergop , want het doel Monasterio, ligt op een hoogte van 756M.
Na nog een paar pauzes komen we in Monasterio aan, waar het een lawaai van jewelste is, vanwege de op en af rijdende motoren, die dan ook nog hun rijvaardigheid moeten demonstreren. Bij elk hostal klinkt het volzet, maar het laatste hotelletje,aan de rand van de stad heeft nog twee plaatsen vrij en zo komen ik en Hans aan een kamer voor de komende nacht.
Voor mij persoonlijk was er geen probleem geweest. Het Italiaans echtpaar had de dag voordien telefonisch gereserveerd in een pension, hij bood me in geval van, aan dat ik in zijn bed kon slapen, hij zou dan op een slaapmatje op de bodem slapen.
Ik vond dit een mooi aanbod maar heb hem dan toch wijsgemaakt dat hij in het bed kon blijven en dat ik wel op de mat zou slapen.
De Duitse en Deense dame kregen ook nog een slaapgelegenheid in hetzelfde hotel maar ergens in een kamertje met de matrassen op de grond, maar ze konden slapen.
Hier was het ook terug: internet voorhanden maar gezien het zaterdag is enz.
Etappe 3: Castillo Blanco de los arroyos Alma de la Plata.
Bij het eerste ochtendgloren verlaten we de Albergue, en het beloofd weeral een zeer warme dag te worden, Het was al vroeg dag deze morgen daar de Duitse en Deense dame al van 0500hr aan het ritselen waren met hun plastiekzakjes om hun zaken weg te bergen in de rugzak.
De eerste 15 km van deze dag verlopen langs de regionale weg SE 185 en gaat steeds stijgend tot aan de ingang van het natuurpark El Berrocal. Intussen kan je links en rechts van de weg genieten van de vele in bloei staande veldbloemen. Aan de ingang van het natuurpark, bij een korte pauze tref ik Hans een Nederlander waar ik s avonds in de Albergue reeds contact mee had en ook het Italiaans echtpaar geniet in de schaduw van de kurkeiken van een eerste welverdiende pauze.
Na deze korte snack en drankpauze vertrekken we alle vier.
Het natuurpark is wondermooi om door te wandelen, door zijn veelheid aan bloeiende veldbloemen en vooral de lavendel staat in volle bloei en is op sommige plaatsen als een tapijt in de natuur.
Van de hier, volgens de reisgids, vrij rondlopende varkens Pata Negra hebben we echter niets gezien.
Het verlaten van het park heeft nog een kleine verrassing in petto, een beklimming van de Cerro del Calvario (dit hoeft geen vertaling denk ik).
En het is een echte Calvarieberg, een paar maal is een halte op deze steile helling dus aan te raden, maar de beloning boven is dan ook een prachtig panorama.
Na een even sterke afdaling tussen grote losliggende keien komen we na 29,5Km stappen in Almada de la Plata aan.
De gemeentelijke herberg is ruim en zeer mooi. Na onze installatie en verkenning van het dorp blijken twee zaken. Eén: er is internet voorhanden maar ze zijn een nieuw programma aan het installeren en daarbij is de bibliotheek vandaag gesloten wegens een lokaal feestje.
Twee: er wordt vanavond het feest van het H Kruis gevierd, een klein met bloemen versierd altaar is opgebouwd, en de tapinstallatie en de door de dorpsvrouwen belegde broodjes liggen klaar.Dus voor einde feest zal er niet veel moeten geslapen worden.
Twee nog niet geziene pelgrims duiken op. Twee jonge meiden beiden pas afgestudeerd waren van plan de Via Plata te stappen. Maar zij konden niet aan de verleiding weerstaan om de helft van hun tijd in Malaga op het strand door te brengen. Nu hebben ze het probleem hoe ze waar geraken en in hoeveel tijd, ook de beschikbare centen blijken fel verminderd te zijn.
Alleen al het bekijken van hun met blaren bezaaide voeten zegt ons dat het avontuur niet lang meer zal duren, temeer omdat de ene jonge dame einde mei in Brussel moet zijn voor een stage bij de Europese Unie
Een veelbelovende dag aan de stralende zon te zien, en het wordt inderdaad een zeer mooie en zeer warme dag.
Bij het buitengaan van Guillena is het wat zoeken naar de juiste gele pijl, schijnbaar was de verf op. Maar met wat navragen aan de plaatselijke vroege vogels ben je alras op stap op de juiste weg.
Het eerste 3/4Hr is het stappen langs een regionale baan en door een industriegebied, maar vanaf dan gaat het tussen olijfboomgaarden en appelsienenplantages in een licht golvend terrein. We kunnen genieten van de natuur, ook de koekoek laat zich van in het vroege ochtenduur horen en roept onvermoeid de ganse dag verder. We wandelen door een stuk van het Nationaal Park Sierra Norté en op het traject van de Koninklijke weideweg.
Het gaat langzaam bergop in een stilte die enkel gestoord wordt door het gezang van de vele vogels.
Op zeker moment passeren we het eerste van verschillende weidepoorten maar de weidende koeien laten ons ongestoord verder wandelen. Na over het hoogste punt te zijn getrokken komen we op de openbare weg terecht en dus in de bewoonde wereld, dit is voornamelijk te merken aan de voorbijrazende autos. De boordkant van de weg ligt nog al tamelijk hoog van de ernaast liggende graskant en op een onbewaakt ogenblik misstap ik en kom ik, zo lang en zo breed ik ben ten val. Gelukkig passeert er op dat moment geen wagen, en een paar serieuze schrammen en kleine schaafwonden zijn mijn deel.
Bij de ingang van Castillo de los Arrrroyos staat een mooi monument in de vorm van een piramide ter ere van Cervantes, die hier zijn novelle van Los Dos Doncellas of de twee minnaressen schreef.
De stedelijke Albergue is simpel maar ruim en proper. Het pelgrimsgezelschap wordt groter, waaronder een rasechte Bask, Oostenrijkers met de fiets, Duitse, en Italiaanse, stappers en daartussen een Belg, aangevuld met een Duitse en Deense dame die om het taalprobleem op te lossen Engels met elkaar spreken.
Het in de recht tegenover de albergue liggende bar aangeboden pelgrimsmenu voor 7,50 is lekker en bestaat uit een Guapacho Andalusia en varkenskarbonaden met frieten..
In het stadje zelf zijn alle huizen zoals de naam het zegt in het wit geschilderd met felgekleurde ramen en deuren.
Na een morgenmaal in een Spaanse bar, tussen de al van s morgens vroeg aan een jenever slurpende Spanjaarden, is het tijd om aan onze via Plata te beginnen , na een jaar van zoeken op internet en plannen is het eindelijk zover.
Eerst nog een bezoekje gebracht aan de kathedraal, een mooi Gotisch gebouw, in oppervlakte een der grootste kerken van Europa (117mlang, 74m breed, en 40m hoog). Hoog aan een van de gewelven hangt een fotograaf die fotos maakt van de spitsbogen.
Buiten is de Giraldo de 100m hoge klokkentoren het bewonderen waard, het is een vroegere minaret van de moskee op wiens grondvesten de kathedraal gebouwd is.
Nog een foto genomen van de Jacobsfiguur in het portaal Puerta de la Asuncion en daar begint mijn Camino.
Op de hoek van de Calle Garcia de Venuesa wijst de eerste, hoog in de muur gemetselde ster, mij de weg. Via de brug over het kanaal Alfonso XII gaat het naar de Guadalquivir. Aan deze rivier dankten de Sevillianen door de eeuwen heen hun welvaart via de handel met de Spaanse overzeese gebieden.
Na de rivier lopen we langs de verwaarloosde parkings van de vroegere wereldtentoonstelling, en al snel zijn we in Camas.
Nu gaat het richting Santiponce , bij het binnenkomen valt het Klooster San Isodoro del Campo op en gezien de poort openstaat, is er tijd voor een kleine rondgang.
Na een kleine pauze op het terras van een bar kom ik aan de ruines van Italica , waar het amfitheater met zijn 25000 plaatsen het meest merkwaardige is, maar er is nog veel werk voor de boeg voor dit hier alles opgegraven is en in kaart gebracht.
Een paar kilometer verder is mijn eerste contact met de N630 die vanaf nu onafscheidelijk met ons zal zijn tot in Granja Moreruela.
De weg gaat verder op een kaarsrechte grindweg , hier ontmoet ik mijn eerste medepelgrims, een naar later blijk, Italiaans echtpaar.
Na ongeveer een uur stappen staan we voor een rivier maar geen brug of stapstenen, en volgens onze reisgids zijn er drie mogelijkheden: 1° schoenen uit en doorwaden, 2° een ommetje maken van een paar kilometer, en 3° links of rechts een boom zoeken die de rivier dwarst.
Ik besluit tot de derde mogelijkheid en na links niets gevonden te hebben vind ik rechts op een 200m een boom die over de rivier ligt. Met veel kunst en vliegwerk tussen de takken door en het laatste stukje al zittend en vooruitschuivend kom ik veilig aan de overkant, een paar schrammen op armen en benen niet te na gesproken.
Het na mij komend Italiaans koppel lukt het niet omdat de vrouw schrik heeft en zij doen het dan maar al pootje badend in de toch 75 cm diepe rivier.
Een Nederlandse pelgrim besluit dat enkel de mogelijkheid van een ommetje in vraag komt.
Bij het binnenkomen van Guillena wandelen we tussen de olijven- en appelsienenplantages.
Na de stempel in mijn credential in het gemeentehuis van Guillena, gaat hetnaar de gemeentelijke slaapplaats in de sporthal, maar het ziet er allesbehalve netjes en comfortabel uit, en dus besluit ik een hostal op te zoeken.
Daar kom ik voor 20 onder dak en na een heerlijke douche en een lekkere pint zijn we klaar voor de volgende dag
Dag 1: België Sevilla.
Om 0315Hr vertrekt de bus van Elan vanuit Brugge naar de Vlieghaven van Charleroi. Vroeg dag voor de 4 medereizigers in de grote reisbus van de firma Elan, die dagelijks vier reizen verzorgt vanaf het station van Brugge naar Charleroi, sinds 01 mei met een ommetje langs het eurostation van Rijsel.
Om 0515Hr stipt staan we in Charleroi, en het verbaast me dat er zoveel Nederlanders zijn op de luchthaven, na een tijdje valt de Frank (of moet het nu Euro zijn) het is straks Koninginnedag en een 14 daagse vakantie in Nederland , dus massale uittocht.
Het is lang wachten tot mijn tijd van vertrek om 1025Hr, maar op een luchthaven kan men zich eigenlijk niet vervelen.
Na een voortreffelijke vlucht, landen we om 1215Hr op de luchthaven van Madrid Baranjas. Na het afhalen van de bagage kunnen we aan de puzzel van de Madridse metro beginnen, maar dank zij de goede raad van Guido Haesaert, heb ik een kort schema-tje gemaakt en kom ik zonder problemen om 1330Hr in Attocha Renfe aan.
Het station binnen, maar eerst moet de bagage nog eens door de scanner en hier is het terug wachten, nu op mijn AVE trein (genre TGV) van 1600hr. Om 1830Hr komen we toe in het warme Sevilla.
Met de stadsbus gaat de reis verder naar mijn logement in de buurt van de kathedraal en meteen ook aan de start van mijn eerste etappe voor morgen. Gezien de persoon in kwestie die de credential afstempelt in de kathedraal, reeds de boeken heeft dicht gedaan , ga ik schuin tegenover bij de toeristische dienst mijn stempel halen..
Na het deponeren van mijn bagage, en een goeie verfrissende douche ga ik op zoek naar een restaurantje voor een stevig avondmaal op Spaanse wijze, eerste schotel, tweede schotel en dessert, dat alles vergezeld van brood en wijn of water.
Na nog een korte wandeling door de stad is het tijd om onder de lakens te kruipen , en te proberen de ogen dicht te doen, terwijl buitende Spanjaarden genieten van de mooie avonduren.
Zoals beloofd: een voluit geschreven versie van mijn wedervaren op de Via Plata