Etappe 1: Sevilla Guillena.
Na een morgenmaal in een Spaanse bar, tussen de al van s morgens vroeg aan een jenever slurpende Spanjaarden, is het tijd om aan onze via Plata te beginnen , na een jaar van zoeken op internet en plannen is het eindelijk zover.
Eerst nog een bezoekje gebracht aan de kathedraal, een mooi Gotisch gebouw, in oppervlakte een der grootste kerken van Europa (117mlang, 74m breed, en 40m hoog).
Hoog aan een van de gewelven hangt een fotograaf die fotos maakt van de spitsbogen.
Buiten is de Giraldo de 100m hoge klokkentoren het bewonderen waard, het is een vroegere minaret van de moskee op wiens grondvesten de kathedraal gebouwd is.
Nog een foto genomen van de Jacobsfiguur in het portaal Puerta de la Asuncion en daar begint mijn Camino.
Op de hoek van de Calle Garcia de Venuesa wijst de eerste, hoog in de muur gemetselde ster, mij de weg. Via de brug over het kanaal Alfonso XII gaat het naar de Guadalquivir. Aan deze rivier dankten de Sevillianen door de eeuwen heen hun welvaart via de handel met de Spaanse overzeese gebieden.
Na de rivier lopen we langs de verwaarloosde parkings van de vroegere wereldtentoonstelling, en al snel zijn we in Camas.
Nu gaat het richting Santiponce , bij het binnenkomen valt het Klooster San Isodoro del Campo op en gezien de poort openstaat, is er tijd voor een kleine rondgang.
Na een kleine pauze op het terras van een bar kom ik aan de ruines van Italica , waar het amfitheater met zijn 25000 plaatsen het meest merkwaardige is, maar er is nog veel werk voor de boeg voor dit hier alles opgegraven is en in kaart gebracht.
Een paar kilometer verder is mijn eerste contact met de N630 die vanaf nu onafscheidelijk met ons zal zijn tot in Granja Moreruela.
De weg gaat verder op een kaarsrechte grindweg , hier ontmoet ik mijn eerste medepelgrims, een naar later blijk, Italiaans echtpaar.
Na ongeveer een uur stappen staan we voor een rivier maar geen brug of stapstenen, en volgens onze reisgids zijn er drie mogelijkheden: 1° schoenen uit en doorwaden, 2° een ommetje maken van een paar kilometer, en 3° links of rechts een boom zoeken die de rivier dwarst.
Ik besluit tot de derde mogelijkheid en na links niets gevonden te hebben vind ik rechts op een 200m een boom die over de rivier ligt. Met veel kunst en vliegwerk tussen de takken door en het laatste stukje al zittend en vooruitschuivend kom ik veilig aan de overkant, een paar schrammen op armen en benen niet te na gesproken.
Het na mij komend Italiaans koppel lukt het niet omdat de vrouw schrik heeft en zij doen het dan maar al pootje badend in de toch 75 cm diepe rivier.
Een Nederlandse pelgrim besluit dat enkel de mogelijkheid van een ommetje in vraag komt.
Bij het binnenkomen van Guillena wandelen we tussen de olijven- en appelsienenplantages.
Na de stempel in mijn credential in het gemeentehuis van Guillena, gaat hetnaar de gemeentelijke slaapplaats in de sporthal, maar het ziet er allesbehalve netjes en comfortabel uit, en dus besluit ik een hostal op te zoeken.
Daar kom ik voor 20 onder dak en na een heerlijke douche en een lekkere pint zijn we klaar voor de volgende dag