De koolmees (Parus major ) KLIK op de foto om hem te horen.
De meeste mensen verwarren deze jongen met de pimpelmees, alhoewel ze toch veel van elkaar verschillen. ook in geluid.
In de eerste plaats herken je hem door zijn meer zwarte kruin i.p.v. blauw bij de pimpelmees.
Anderzijds is deze knaap meer voorzien van een zwarte borststreep in tegenstelling tot zijn kleinere broertje pimpelmees.
Hij is dus wel een stuk groter en dus ook een stuk minder beweeglijk. Daarenboven is deze kerel erg strijdlustig met alle andere mezen.
Zijn kruin is bruin, tegen het zwarte af (tot halverwege de ogen), hij heeft wit-gele wangen.
Het is een vogeltje dat zal vechten om een plaatsje in een nestkastje (maar soms ook in de holte van een boom).
Als je het onderscheid wil maken tussen mannetje en vrouwtje, dan moet je vooral letten op de buikstreep want bij het vrouwtje is die opmerkelijk (voor het kritische oog) wat smaller en iets lichter van kleur dan bij het mannetje.
Verder is de buik volledig geel, en hun rug gaat meer naar de groene kleur.
In de vlucht (voor zover je dat kan merken) is hun staart merkwaardig door de duidelijk wit getekende buitenste staartveren.
Hij is ongeveer 14 cm groot,weegt 20 gram, en is dus de grootste van zijn soort (vandaar zijn naam major).
De jonge vogeltjes beschikken niet over de borststreep en zijn nog niet helemaal ingekleurd
Eigenlijk zijn het een beetje luie jongens geworden in onze streken, omdat ze normaal gesproken vooral insecten en rupsen eten, maar zoals we wel weten hangen deze kerels bijna constant aan de vetbolletjes en eten ze de zaden uit de voederbakjes.
In het broeden is het een beetje een berekende vogel. Dat wil zeggen dat hij een toegewijde ouder kan zijn tijdens de goede tijden en evenwel zijn nest met eieren kan laten voor wat het was tijdens de dagen van onzekerheid. Dat is ookeen beetje afhankelijk van het broedsel zelf .(te weinig eieren)
Bij een gewoon broedsel leggen ze tussen de 7 en 10 eieren,die na ongeveer 14 dagen bebroedt te zijn, zich ontpoppen tot kleine koolmeesjes.
Na intensief, door de ouders, het nest gevoederd te hebben, vliegen de jonkies na ongeveer 16 dagen uit het nest. Daarna blijven ze nog wel wat bij de ouders maar ze moeten opschieten, want het volgende legsel komt er bijna aan. En dan zijn er nieuwe jongen om voor te zorgen.
Vandaag was het een dag om naar uit te kijken want we gingen vogels tellen.
De weergoden waren ons zeer gunstig, het leek wel een lentedag, en niet alleen voor ons.
Overal zaten vogels te fluiten doorheen het parkje en met ons groepje van vijf, trokken we met verrekijker, potlood en papier en de brochure van natuurpunt, er gezellig op uit.
Gedurende één uurtje hebben we geteld wat we zagen. Hiervan ziet u hiernaast het resultaat.
Het ging er gezellig én leerrijk aan toe. Allemaal bedankt om mee te doen groetjes Bart
Het winterkoninkje zoals hiernaast op de foto is het typische Europese exemplaar.
Het is een zangvogeltje en dat laat hij je dan ook luidkeels horen, dit doet hij niet alleen omdat hij maar amper 10cm klein is, dat doet hij voornamelijk om zijn territorium af te bakenen (dat is trouwens bij de meeste vogels de reden tot gezang).
Dus het is vooral een klein kereltje met een grote bek, maar naar mijn mening ook een hele mooie vogel. Om eerlijk te zijn is voor mij onze Europese jongen mooier dan al zijn Amerikaanse familie. Het is vooral zijn bijna constant rechtopstaand staartje dat hem zo kenmerkend en ook wel schattig maakt.
Om hem waar te nemen is het een beetje moeilijker, tenzij in dichte struiken of kreupelhout, ongeveer 1 meter boven de grond kom je ze wel tegen. Dat is ook de hoogte waarop ze hun nest bouwen, als ze het niet in een holletje kunnen doen, ergens onder een boomstronk of langs de waterkant, want daar houden ze wel van.
Een nestje maken is de taak van het mannetje, eentje volstaat echter niet, hij moet er verschillende hebben gemaakt. Daarna kiest het vrouwtje er één uit, waar ze haar eitjes zal leggen en bebroeden. Het mannetje slaapt dan in één van de overblijvende nesten.
Meestal hebben ze per nestje tussen de 5 en 8 jongen. (toch wel een zware taak hoor)
Dat doen ze soms wel tot 3 keer in één seizoen.
Van deze beestjes sterven er soms wel veel tijdens strenge winters(zelfs tot 70% van de populatie). De reden is dan voedselschaarste vermits ze eigenlijk enkel leven van insecten, spinnen en slakken. Het zijn niet direct de vogeltjes die je zal aantreffen in voederhuisjes.
Vandaar dat ze dus zo veel eitjes leggen. Als de winter echt lang aan blijft houden dan kruipen ze wel met velen samen in een nestje, om warm te blijven. Een vogel is trouwens het dier met de hoogste lichaamstemperatuur (41-43gr) en moet dus veel kunnen eten om die temperatuur te behouden.
Een speciaal vogeltje dus.
Als je dus één van de dagen een spin in huis aantreft, hou dan je sloffen aan en zet het beestje buiten, denk dan aan dit verhaaltje want je weet, je kan er een bekje mee eten geven.
Zondag 4 februari gaan we om 12 uur op verschillende plaatsen in ons meerlenhof eten strooien voor de vogeltjes.
De bedoeling is dat we gedurende één uurtje (met de verrekijker in de aanslag) zoveel mogelijk vogels gaan tellen die er op dat moment hun graantje komen meepikken.
Ik hoop van harte een paar enthousiaste medewerkers op de been te krijgen om een zo volledig mogelijke lijst te kunnen verkrijgen.
Mensen met een digitaal fototoestel die een paar mooie kliekjes willen maken zijn natuurlijk ook steeds welkom.
Ik kan zorgen voor kleurenfolders van natuurpunt zodat de meeste mensen die niet thuis zijn in vogeltjes, ook snel enkele exemplaren kunnen herkennen en noteren wat ze gezien hebben. ik laat u natuurlijk vrij om zelf zo een foldertje te downloaden, alle informatie kan u vinden in vorige bericht.
Contact: Wim Van den Bossche, 015-29 72 49, wim.vandenbossche@natuurpunt.be Onderwerp: Telweekend Vogels Voeren en Beloeren Datum: 1 februari 2007
Voerders en beloerders startklaar
Dit weekend, 3 & 4 februari, staat voor de 7de opeenvolgende winter in het teken van het tellen van tuinvogels. Vorige winter was het de huismus die het talrijkste de voederplaatsen bezocht en kwam de merel het meest verspreid voor. 2007 belooft door het warme weer een speciale telling te worden.
Vrijdag wordt het startsein van de telling gegeven in de scholen. Over gans het land speuren de kinderen naar koolmezen en pimpels. Tijdens het weekend wordt iedereen uitgenodigd om mee te doen. Door het voederen komen de dieren dicht genoeg waardoor we de soorten kunnen herkennen en tellen. Aan de waarnemers wordt gevraagd om tijdens een halfuurtje of langer te noteren welke soorten er op bezoek komen. Per soort moet je dan het maximaal aantal noteren die je tegelijkertijd op en nabij de voederplaats te zien krijgt.
Vorig jaar telden meer dan 8.100 gezinnen meer dan 350.000 vogels op de voederplaatsen. Dit jaar wordt erg interessant om het effect van de hoge temperaturen op de vogelpopulatie te meten. Vooral zaadetende vogels komen nog talrijk naar de voederplaatsen.
In februari 2006 was de Top-5: huismus koolmees merel Turkse tortel vink.
Om de vogels in je tuin te herkennen brengt Natuurpunt met de steun van de dierenspeciaalzaak Tom & Co een folder uit met daarin foto's van de meest voorkomende tuinvogels. Er staan ook allerlei tips en weetjes in om vogels in je tuin te helpen. De folder kan je gratis bestellen bij Natuurpunt (wim.vandenbossche@natuurpunt.be, 015-29 72 20), downloaden op www.natuurpunt.be/tuinvogels of bij een winkel van Tom & Co.
De gegevens kunnen via www.natuurpunt.be/tuinvogels worden ingevoerd of per post opgestuurd naar het Natuurpunt-secretariaat.
Vogels Voeren en Beloeren is een project van Natuurpunt, gesteund door Tom & Co, Vivara en de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Thomas De Maeseneer Persverantwoordelijke Natuurpunt Coxiestraat 11, 2800 Mechelen Tel: 015-29 72 24, 0496-15 10 90 Fax: 015-42 49 21
De pimpelmees (Cyanistes caeruleus) of volgens de wat oudere boeken (Parus caeruleus)
Deze vogeltjes zijn eigenlijk nogal vrij tam. Niet dat je ze zomaar op de hand kan krijgen maar je kan ze best wel,met een beetje moeite, fotograferen van een afstandje van 2 meter.
Hun gestalte is vrij klein, een beetje kleiner dan de koolmees (waar ik je later nog ga over vertellen).Elf centimeter en evenveel grammetjes ingewicht, dat is ongeveer hun gemiddelde.
Hij valt vooral op door zijn prachtige kobaltblauwe en gele kleuren, afwisselend met een beetje wit en vooral, het zwarte streepje over zijn ogen (doet me een beetje denken aan zorro, toen ik kindwas. Vandaar misschien dat ik het persoonlijk een teder vogeltje vind).
Tijdens de paartijd is het echt mooi om te zien wanneer het mannetje met alle moeite van de wereld indruk wil maken op de vrouwtjes. Net zoals wij kippevel krijgen, zetten ze hun blauwe kruin rechtop (doen ze altijd bij opwinding) en spreiden dan hun vleugels naar de grond toe. Kortom, ze willen zich struis(vogel) voordoen om te imponeren.
Het uiterlijke verschil in vrouwtje en mannetje is moeilijk te bepalen, tenzij dat het vrouwtje iets matter oogt dan het mannetje. Ook is het soms moeilijk te zien vermits de buikstreep niet bij elk exemplaar goed te zien is.
De jongen verschillen in kleur omdat ze een beetje groener zijn i.p.v. blauw en dat ze een gele kop hebben terwijl dat bij volwassen exemplaren wit hoort te zijn.
Hij broedt en nestelt eigenlijk zowat overal, maar als ze een nestkastje kunnen vinden dan laten ze zich graag bedienen,het is alsof het hotel er staat maar dat ze enkel het bed dienen op te maken. Wie maakt zich daar nu zorgen om?
Het invlieggat mag wel maar enkel 2 mm afwijken van hun wens! (dus ze zijn wel echt kieskeurig. Het is net alsof je niet in een bed wil slapen omdat het 5 cm te breed is.)
Dat kieskeurige gedrag is natuurlijk om zo weinig mogelijk indringers in hun nest te krijgen (denken we maar even aan de koolmees, die niet zoveel groter is), want zelfs de koolmees komt niet in een gat van 26mm. Dus, is dat ideaal en daarom is dat ook de afmeting van de gaatjes in onze nestkastjes.
Eens ze zo een kastje hebben gevonden, dan doet het vrouwtje er een paar turn oefeningen in, zou je denken, maar nee hoor.
Ze neemt gewoon de afmetingen en dat doet ze door op de vloer te gaan liggen met haar vleugels gespreid, van hoek naar hoek. Dus als de maten naar haar zin zijn dan zal ze hier samen met haar mannetje nest maken.
Dat doen ze uit allerhande materialen. (ook hondenharen helpen goed om een warm nest te bouwen, dus heb je een hond, dan kam je hem in open lucht wanneer er veel wind is, zo verspreiden de haren zich vrij goed).
Ze krijgen zon 8 tot 10 eieren die ze ongeveer 15 dagen bebroeden. En de jongen blijven ongeveer 16 dagen in het nest, daarna zijn ze nog wel afhankelijk van de ouders, maar ze kunnen snel hun eigen prooi vinden, die overigens meestal bestaat uit spinnen, bladluizen, bloemknoppen, maar ook boomvruchten.
ik wens jullie echt een heugelijke dag met de pimpelmees!
Tijdens een flinke wandeling door het park werd mijn aandacht plots naar een dikke boom getrokken.
Een stevig geroffel kwam van zowat halverwege de boom. Nadat ik mijn verrekijker in de hand nam, was mijn vermoeden al gauw in waarheid omgezet.
Daar zat hij dan, de grote bonte specht. Een vogel van ongeveer 25 cm lang met een rode onderstaart,spitse grijze bek en witte wangen. Ook beschikken ze over witte schoudervlekken.
Hun kop is zwart en dit exemplaar bleek duidelijk een volwassen mannetje te zijn vermits ik duidelijk de rode nekvlek kon zien, iets wat het vrouwelijke geslacht niet heeft.
Hij was duidelijk druk in de weer om een lekker hapje van onder de bast van de boom uit te halen. Ze eten normaal gesproken hoofdzakelijk de larven van kevertjes en vandaar moeten ze soms eens een gaatje in de boom hakken om aan eten te komen, het is hard werken voor de kost.
Op een minder actieve dag, voeden ze zich met noten of bessen (als die er zijn, anders zal hij moeten hakken).
Hun nest maken ze door verschillende gaten in bomen te maken en het meest geschikte gat krijgt uiteraard de voorkeur. Daarna zal het vrouwtje 4 tot 6 eieren leggen, die na een broedtijd van ongeveer 12 dagen uit komen. Nadat de eieren zijn uit gekomen, is het een beetje opletten voor rovers, die de jongen uit hun nest komen halen. Voor zover ik weet zitten ze hier in het parkje nog veilig, vermits ik hier nog geen halsbandparkieten heb gezien. Na ongeveer 21 dagen verlaten de jongen het nest en zijn ze klaar om de wijde wereld in te gaan.
Door zijn rode borst kun je hem meteen onderscheiden van alle andere vogels.
Jagen doet hij in zijn eigen territorium, dat overigens helemaal niet zo groot is.
Wat echter wel zo is, is dat hij/zij geen andere roodborst zal dulden in hun territorium, of ze nu mannelijk of vrouwelijk zijn, tenzij het broedseizoen er aan zit te komen.
Een vrouwtje zingt net zo mooi als een mannetje maar dat komt wellicht vanwege het feit dat ze familie zijn van de lijsters (Turdidea). Dit vanwege de sterk bespikkelde jongen. Maar omdat hij zo mooi zingt zijn er veel mensen die hem tot de zangvogels rekenen.(iedereen is tenslotte vrij van denken hé )
Wat dus ook merkwaardig is zijn hun jongen, ze lijken nogal sterk op die van de kleine vliegenvanger. Hun verenpracht, de rode borst krijgen ze pas in het najaar van hun eerste levensjaar.
Een volwassen vogeltje is ongeveer 14 cm groot(klein) en weegt om en bij de 16 gram.
Een lastig iets is dat een mannetje en een vrouwtje uiterlijk gelijk zijn.
Iets wat ik persoonlijk ook wel interessant aan deze vogel vind, is dat wanneer hij het contact met zijn ouders verliest, hij schijnbaar ook (kzal maar zeggen) niet meer de taal van de ouders spreekt, waardoor zij hem/haar niet meer zullen herkennen.
Verder bestaat een nestje uit ongeveer 4 tot 6 eitjes, die na een goede 14 dagen uitkomen.
Nadat ze een 15 tal dagen onder moeders vleugels hebben geleefd vliegen de jongen uit.
De jongen zijn nu klaar om zelf spinnen, slakken, kevers, bessen en wormen te gaan zoeken.
Dit alles kan zich een tweede maal herhalen in éénzelfde jaar.
Enkele maanden geleden kreeg ik het idee om hier in ons parkje nestkastjes te hangen. De bedoeling hiervan was dat er verschillende vogelsoorten, zoals de pimpel- en koolmees, hier zouden kunnen overwinteren en ook nest maken, om uiteindelijk zich te vermenigvuldigen en te kunnen blijven. Tot nog toe was zoiets in het verleden, bij mijn weten, nooit ondernomen. Wat ik al wel ontdekt had, was dat ons park tot voorheen de ideale broedplaats voor het winterkoninkje en de roodborst was. De grotere vogels zoals de kraaien, kauwen, vlaamse gaai, ekster die maakten nest in de toppen van de bomen; duivensoorten deden dat helaas ook op de terrassen van menigen hun appartement. De kastjes die we hebben opgehangen zijn eigenlijk dus met de bedoeling opgehangen om kleinere vogelsoorten hier te houden. De diameter van de 'invliegopening' verschillen van kastje tot kastje, dit om de concurrentiestrijd tussen de koolmees en de pimpelmees een beetje te kunnen temperen. In ons parkje zijn hiervan elf stuks opgehangen en we zullen in de loop van het komende jaar nauwlettend in de gaten houden welke bezetting er zal zijn, welke vogelsoort en hoeveel jongen er zijn groot gebracht. Hiervan maak ik een kleine inventaris, maak ook eventueel foto's (in zoverre het mogelijk is) en hou jullie graag via deze site op de hoogte. ik wacht alvast vol spanning de lente af want dan gaat het allemaal gebeuren!