Wissenrassen: (Nr) = Nummering volgens dalende kwaliteit.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
1. (2) Belgisch rood: Salix fragilis Nr.: 582 ? Standaard wis voor bijna alle toepassingen. Vertakt te fel. Kleur na drogen: oranje-bruin
2. (3) Frans Geel: Salix fragilis Vertakt te fel. Kan altijd geschild worden en blijft wit. Na drogen lichtbruine wis. Kleurt bruin door koken Kleur na drogen: lichtbruin
3. Groene kat: Salix viminalis Te dikke wissen, goed voor beugels Kleur na drogen: Lichtbruin.
4. Grijze kat: Salix viminalis Te dikke wissen goed voor beugels Kleur na drogen: Lichtbruin.
5. (4) Black Maul: Salix triandra of "Noir de villaines" Goede zachte bruine wis kleurt buff na koken en schillen. Groeit te formidabel. De beste wis om handgrepen te maken. Kleur na drogen: donker bruin
6. (1) LNN: Salix purpurea Bruine fijne wis, moet gesnoeid in het voorjaar (10 mei), anders te dik en te dik merg. Groene voet, verder bruin. Geschikt voor alles Harde wis kleurt witgeel na koken en schillen. Nog groen gekookt en niet geschild de ideale bruine wis. Gekapt, gedroogd en gekookt zeer gelijkend op belgisch rood. Verdraagt goed snoeien op 10 mei. Beter dan belgisch rood, omwille van het niet vertakken. Kleur na drogen: groenbruin of grouw. Na koken mooi bruin.
7. (5) Bleu: Salix purpurea 187 Bruine fijne wis. Geschikt voor alles. De fijnste wissen van allemaal. Voorjaarsschil geeft witte wissen. Geeft wissen voor alle toepassingen, behalve voor beugels. Vertakt bijna niet, kleurt te grouw na te lang koken om te schillen. Verdraagt snoeien op 10 mei niet goed. Kleur na drogen: donker bruin, soms zwart. (Dit is eigenlijke de beste wis maar de natuurlijke kleur is niet schoon bruin. Na schillen is de kleur niet mooi wit of licht-buff en wordt ook te snel donkerbruin).
8. (6) Green Dicks: Salix purpurea Groene fijne wis. Blijft witgeel na koken en schillen. Iets dikkere voet, bijzonder geschikt om kersenplukkorven te maken.
9. Leerteen: Dikke wis, beige kleur, Kleur na drogen: nog te bekijken
10. (7) Amerikaantje: Bruine kromme zachte wis, schoon wit na het schillen. Kleur na drogen: bruin
11. Britensis: Geel/Rode wis, vertakt te fel. Sierhout Kleur na drogen: niet van toepassing
12. Carl Jenssen: Groene wis. Uitstekende lange fijne zachte wis, kraakgevoelig. Geschikt om te schillen en beugels te omwikkelen Kleur na drogen:
13. S. Longifolia: Idem als voorgaande. Kleur na drogen: groen-grouw
14. Mawdesley: Bruine stevige wis, te dik voor fijn vlechtwerk Kleur na drogen: onbekend
15. Brittany green: Bruine fijne wis niet geschikt om te schillen, kraakgevoelig. Wis om kinderen te leren vlechten. Kleur na drogen: weet niet
16. Salix purpurea: Devos Salix Groen bruine wis, kraakgevoelig Niet geschikt om te schillen. Kleur na drogen: Bruin
17. Noir de Villaine: Salix triandra Bruine wis, zelfde als Black Maul Iets harder dan Black Maul Kleur na drogen: Grouw-bruin Na koken of stomen donkerbruin.
Opmerkingen: 1. Een goede wis heeft weinig merg.
2. In het voorjaar geschilde levende wissen blijven altijd wit na het schillen.
3. De schil van alle wissen wordt bruin tijdens het koken, worden ze niet geschild dan is de bruine kleur afhankelijk van de herfstkleur. Gele wissen worden lichtbruin, groene wissen worden bruin, donkerbruine wissen worden nog donkerder.
4. In de winter na het kappen kan men wissen na koken (of stomen) gemakkelijk schillen, maar dan is de kleur rasgebonden en altijd min of meer buff.
5. Gedroogde wissen kunnen ook gekookt worden om te schillen, die zijn dan donkerder van kleur en het kookproces duurt veel langer, is te duur.
6. De kleur van gedroogde wissen is zeker niet de herfstkleur. Gedroogde wissen zijn bijna altijd bruin (ieder ras heeft zijn eigen kleur).
7. Een wis kan veel kleuren hebben: 7.1) niet gekookt = natuurlijke kleur; 7.2) vers of groen gekookt niet geschild = bruin; 7.3) droog gekookt niet geschild = bruin; 7.4) vers gekookt en geschild = wit-buff; 7.5) gedroogd gekookt en geschild = buff; 7.6) geschild tijdens de sapstroom = wit.
8. Kleuren van Salix purpurea LNN: 8.1) groen met bruine punten (vers natuurlijke herfstkleur) 8.2) lichtbruin (vers, nog groen, gekookt niet geschild) 8.3) donkerbruin (laten drogen en gekookt) 8.4) wit-buff (vers, nog groen, gekookt en geschild) 8.5) buff (gedroogd gekookt en geschild) 8.6) wit (geschild tijdens de sapstroom, van de stok af in april of uit de waterbak).
Salix purpurea LNN is de beste wis omdat ze weinig vertakt en wissen geeft met een verval van slechts 2mm per meter. De wissen zijn niet te dik aan de voet, slechts 10mm of minder. Na drogen en koken of stomen is de wis mooi bruin van kleur, iets donkerder dan Belgisch rood.
|