Dit zijn onze zieken Heer, Ik leg ze allen voor U neer. Wilt U toch aan hun denken, Wees U met hen, in hun pijn, Wil U hen, Uw vrede schenken.
U weet van ieders smart, U kent hun aller hart. Wilt U met Uw kracht hen versterken, Hen troosten in verdriet. En waar Uw oog hen ziet, Hen bedekken met Uw vlerken.
Gedenk Uw knechten, Heer, Die ziek zijn, zwak en teer. Wilt U voor Uw werk hen sparen, Voor zo'n grote zielennood. Het arbeidsveld is zo groot, Verleng Gij Heer hun jaren.
Lang geleden hoefde je over deze vraag niet na te denken, het was er gewoon, als vanzelfsprekend.
Door de jaren heen verwikkel je in een innerlijke strijd, er kwamen tegengestelde krachten die je geest onrustig maakte, en die het je moeilijk maken om daar een evenwicht in te vinden.
Je denkt dan; "dit is goed, of dit is slecht" of "dit is beter en dat is helemaal verkeerd".
Zie het als een weegschaal, de schalen van een weegschaal zijn met elkaar verbonden, deze worden bijeengehouden door een stang in het midden. Het één kan niet zonder de ander.
Wanneer je een gedachten krijgt waarmee de ene schaal naar de andere kant getrokken wordt, ligt het zoeken naar evenwicht, naar balans in het middelpunt van de stang.
Deze zal altijd verbonden blijven, net zoals de kringen die in het water verschijnen als we er een steen in gooien. Of.... net als je ademhaling die naar binnen en naar buiten gaat, of.... de mannelijke en de vrouwelijke kant, de binnenkant en de buitenkant, licht en donker en ga zo maar door.
Wanneer je de tegengestelde krachten in evenwicht brengt, zul je je kostbaarste juweel (terug) vinden.
Dit juweel is jouw centrum, jouw bestaan in het geheel, in alles en met iedereen. Dit kostbare juweel is nergens anders te vinden dan in jouw eigen hart.
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde, Het water gaat er anders dan voorheen. De stroom van de rivier hou je niet tegen, Het water vindt er altijd een weg omheen.
Misschien eens gevuld door sneeuw en regen, Neemt de rivier mijn kiezel met zich mee. Om hem dan glad en rond gesleten te laten rusten, In de luwte van de zee.
Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde, Ik leverde bewijs van mijn bestaan. Omdat door het verleggen van die ene steen, De stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
Maak je - slechts vandaag niet kwaad, Maak je - slechts vandaag geen zorgen. Verdien je brood op een eerlijke manier. Toon dankbaarheid aan alles wat leeft. Eer je ouders, je leraren en de ouderen.