Rasstandaard
De labrador is een jachthond. Bij het interpreteren van de rasstandaard dient U dit steeds in gedachten te houden. De rasstandaard heeft betrekking op zowel de lichamelijke als de geestelijke kenmerken en is bepaald door de Engelse Kennel Club en overgenomen door de FCI (Féderation Cynologique International). De lichaamsbouw van de labrador moet zodanig zijn dat hij zijn werk als jachthond ten volle kan uitvoeren. Zijn karaktereigenschappen zorgen er voor dat hij een gewaardeerde jachthond is en een fijne kameraad.
ALGEMENE RASKENMERKEN
Sterk gebouwd, kort in de lendenen, breed in de schedel, breed en diep in de borst en de ribben, breed en sterk in de lendenen en de achterhand. Goed temperament, erg behendig. Buitengewoon goede neus, zacht in de mond en uitgesproken liefhebber van water. Korte, dichte weersbestendige vacht en een otterstaart. Een mooi gesneden hoofd met een duidelijke stop en een brede achterschedel, krachtige kaken en vriendelijke ogen die karakter, intelligentie en temperament uitstralen.
Temperament & karakter Intelligent, levendig met een sterke wil zijn baas te behagen (will to please). Vriendelijk karakter met geen enkel spoor van agressie of ongepaste schuwheid.
Hoofd Het hoofd heeft een brede schedel met een duidelijke "stop", scherp besneden zonder vlezige wangen.
Ogen De ogen zijn middelmatig groot met een intelligente, vriendelijke uitdrukking. De kleur is donkerbruin bij zwarte en gele labradors en hazelnootkleurig bij chocolade-kleurige honden. De oogranden zijn zwart bij zwarte en gele-, en bruin bij chocolade-kleurige labradors. Oogranden zonder pigment zijn een diskwalificatie.
Oren Niet groot of zwaar, dicht tegen het hoofd aanliggend en vrij ver naar achteren geplaatst.
Mond Kaken en gebit sterk met een volmaakt, regelmatig en volledig scharend gebit. D.w.z. dat de bovenste tanden net over de onderste heen vallen. Bij volwassen honden is het gebit voorzien van 42 elementen : 12 snijtanden, 4 haaktanden, 16 premolaren en 10 molaren. Een labrador moet "zacht in de mond" zijn. D.w.z. dat er geen druk mag uitgeoefend worden op het geapporteerde wild.
Lichaam Borstkast van goede breedte en diepte, met goed gewelfde tonvormige ribben. Horizontale bovenbelijning. Lendenen kort, breed en sterk. De schofthoogte van een labradorreu bedraagt 55 - 58 cm, teven 54 - 56 cm. Het gewicht van een volwassen reu bedraagt 35 - 38 kg, teven 25 - 30 kg.
Voorhand Schouders lang en schuinliggend. Voorbenen krachtig in "bone".
Achterhand Goed ontwikkeld, niet naar de staart aflopend, goed gehoekte knie. Laag geplaatste hakken. Koehakkig absoluut ongewenst.
Hals Droog, sterk, krachtig geplaatst op goed liggende schouders.
Voeten Rond en compact. Goed gebogen tenen en goed ontwikkelde voetzolen.
Staart Kenmerkend voor het ras. Erg dik bij de aanzet en geleidelijk toelopend naar de punt. Van middelmatige lengte, vrij van bevedering, maar rondom dik bekleed met een korte, dikke en dichte vacht waardoor een ronde vorm ontstaat die wordt omschreven als "otterstaart". Mag vrolijk gedragen worden maar niet over de rug krullen.
Vacht Kenmerkend voor het ras. Kort en dicht, zonder golven of bevedering. Vrij hard aanvoelend met een waterbestendige ondervacht.
Gangen / beweging Vrij, voldoende bodem beslaand, recht en zuiver, zowel voor als achter.
Kleur Geheel zwart, geel of lever(chocolade)-kleurig. De gele kleur kan varieren van roomkleurig tot vosrood. Kleine witte vlek op de borst is toegestaan.
Reuen Reuen moeten twee ogenschijnlijk normale testikels hebben, welke volledig in het scrotum zijn afgedaald.
Fouten Iedere afwijking van de hierboven vermelde punten moet als fout worden aangemerkt. De mate waarin moet in verhouding tot de ernst van de fout staan.
|