|
Rust Londen city 1972xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het lawaai op de binnenplaats was niet te luchten. De drilboor leek wel op mijn hoofd te hameren en het schriele geschreeuw van een slijpschijf probeerde me volledig gek te krijgen. Steeds weer opnieuw striemden ze mijn zenuwen met hun zweepslagen. En ik had mijn rust zo nodig na een zware nacht werken. De collegas losten ons te laat af en we hadden er een monstershift van bijna zestien uur opzitten. We werkten toen zeven op zeven dagen in een nachtshift van twaalf uur om een telefooncentrale tijdig in dienst te krijgen. Soms voelden we ons als moderne slaven. Slechts om de drie weken namen we het vliegtuig naar huis om een weekend bij ons gezin te zijn en daar in alle rust wat extra slaap te pikken.
Hier op de middag in die hete hotelkamer kon ik de slaap niet vinden. Mijn hoofd leek wel een boksbal ,die zodanig murw werd geslagen dat mijn gedachten van ergens ver leken te komen. Ik hield de hel van de bouwwerf daar beneden niet langer uit. Er zat niets anders op dan de collegas van de dagploeg op te bellen met de vraag of ik op iemand zijn kamer mocht slapen. Op een kamer langs de straatkant was het immers frisser en rustiger.
Wat later aan de balie aanhoorde de receptionist mijn probleem en fronste zijn gespannen wenkbrauwen toen ik om de sleutel van kamer 434 vroeg. Hij mompelde wat en wenkte een collega , die me mijn verhaal nogmaals liet overdoen. Ook deze houterige man bekeek me argwanend. Demonstratief schudde hij zijn hoofd en haalde geveinsd verontschuldigend zijn schouders op. Ik kreeg de sleutel niet . Hoe dan ook ik moest die hebben want ik kon elk moment van frustratie openbarsten.
wordt vervolgd
|