Het relaas van een zwerver Dit blog gaat over de ontmoetingen, belevenissen, bespiegelingen, dromen en fantasie van zwerver 'Mizar' Alles uit een leven geplukt.
Let wel : Niet alles wat je hier te lezen krijgt is waar gebeurd. Veel is gefantaseerd, geromantiseerd . Non fictie en fictie geven hier elkaar de hand. Zowel de personen als de omstandigheden zijn aangepast. Ook de zwerver is een fictieve figuur die af en toe wel even in mijn lichaam kruipt. Eventuele gelijkenis met personen kan voorkomen , maar is als fictie te beschouwen. Niets wat hier geschreven staat is kwetsend bedoeld .
Mag ik je verder veel leesgenot wensen .
(Uw reacties zijn wel de beste beloning voor mijn werk.)
Met dank en vriendelijk groeten
Hugo en Mizar
30-01-2006
Zapper
Beste Mizar,
Het is lang geleden dat we elkaar zagen. We moeten terug eens wat tijd maken beste vriend.
Het gaat me goed , maar ik heb ontdekt dat ik niet kan lezen. Niet dat ik de letters en de woorden niet ken, maar ik slok ze op. Als een hond die zijn pot leeg eet. Het lijkt wel 'fast food' met de nadruk op 'fast'. Ik neem de tijd niet om te knabbelen en rustig van de woorden en zinnen te proeven. Heb jij dat ook ?
De man aan het tafeltje naast ons zat ons al een hele tijd te bekijken. Al waren zijn blikken vooral op de benen van mijn vriendin gericht. Die droeg een mini-jurk en trok daardoor steeds weer de aandacht.Niet dat me dat uit jaloezie stoorde, maar ik voelde me niet altijd veilig op de afgelegen plaatsen die we bezochten. Ik vond dat we te veel vreemde gedachten naar ons toetrokken. Het was haar echter wellicht om de kick te doen, want ze wou toch met haar jonge benen bloot. Het is hier ook zo warm .verdedigde ze zich steeds weer. Er was dus geen zeggen aan.
You go temple zei de man aan het tafeltje en hij zwaaide nonchalantmet zijn arm naar deberg boven het dorp. We wisten geen van beiden dat er in dat verloren gat een tempel stond en keken elkaar dan ook verwonderd aan.Hij moet dat gemerkt hebben en zei prijzend Beautifull temple. You go. Ik had er geen zin in . Ik vertrouwde het zaakje niet echt. Hij leek me een zonderling met zijn verwilderde baard die zijn gezicht overwoekerde.Bovendien wat het middag en snikheet. You look temple with me drong hij aan. Het klonk voor mij nogal autoritair in de horen , maar mijn vriendin vond de toon eerder uitnodigend. Kortom, na nog wat gehakketak met de nodige gebaren, volgden we de man door het stoffige dorp dat door alle levende zielen verlaten leek.
We probeerden zoveel mogelijk het lommer te pakken terwijl we door de olijfgaarden naar de berg liepen. De zon sloeg ons immers met haar grootste hamer. Aan de voet van de berg waren we wat blij dat we het bos in konden. Het was daar toch ietsjes koeler . De man leek geen last van de hitte te hebben en liep maar door . Hij zei geen woord meer, keek zelfs niet om.Wij volgden hem stil sudderend in ons zweet over het smalle pad dat wild kronkelend de hoogte zocht en splitste en nog splitste. Alsof het tegen de berg was gesmakt. Er leek geen einde aan te komen. wordt vervolgd.
You have cigaret vroeg de man. en stak de hand uit.Rokend liep hij verder tot ze opgebrand was . Toen keerde hij zich om en doofde de peuk voor onze verbaasde ogen in zijn handpalm. Terwijl hij over drugs en zijn zieke broer begon te praten.We verstonden zijn stuntelig engels niet. Hij probeerde het dan maar in een al even stunteligDuits en toonde een foto van 'seinen Bruder' . We bleven echter stoïcijns van krommen haas gebaren*. De kerel grimaste en bekeek ons met harde ogen terwijl hij nog een sigaret eiste. Verveeld gingen we weer op pad .We wilden wel terug maar wisten niet meer hoe we gekomen waren. En de zon, die bleef ons maar meedogenloos raken.
Op een kleine open plek wees onze gids een steen en beweerde dat die van de tempel afkomstig was. We waren geen kenners maar in onze ogen leek hij op de keien die langs het pad lagen. Uit zijn woorden begrepen we dat de rest van de tempelhogerop stond .We gaan terug mompelde ik tegen mijn vriendin die de schuine blikken van de man niet meer verdroeg.Cigaret eiste die alweer en terwijl hij de rook demonstratief in de lucht blies, wilde hij Money. Ik had zoiets al eerder verwachten voelde me echt bij de neus genomen.No money . We go back zei ik kwaad.Zijn reactie hierop was sneller dan het oog. Plots had hij een mes in de hand.Money gebood hij ons, terwijl hij dreigend met het mes zwaaide. Perplex, als twee staande rotsen , keken we naar het glimmende lemmet. Er was geen ontkomen aan , we gaven hem alles . De smeerlap liet ons zelfs geen sigaret . Met snelle passen verdween hij voor onze ogen het bos in.
De tempel hebben we niet meer gezocht . We raakten verstrikt in een wirwar van paden . Het dorp waar we vertrokken, was niet meer te vinden. Uiteindelijk kwamen we op een weg en vingen daar een lift naar de stad waar we op kamers logeerden. Toen we informeerden naar de tempel die nabij dat dorp lag,keek ieder uiterst verwonderd .Er was geen tempel in die streek. Maar ook geen dorp.En dat is zo .
uit het dagboek van mizar
(* van krommen haas gebaren= een gezegde dat ik van thuis meekreeg. oorsprong onbekend.)
02u 34 Het water komt en klotst.In de tent op de rand van het schor, onder de dijk slaapt het gezin tussen vader en mij. Als oudste waak ik mee aan de achterkant van de tent. Maar de wacht slaapt. En Flodder, de hond ligt languit aan het voeteinde . Het water komt en klotst aan de tent . Vader snurkt zijn eentonig lied.Moeder slikt even in haar slaap en zusje droomt onrustig. Het water komt en klotst nu in de tent. En Flodder de hond is al nat, maar slaapt. De dekens zuigen zich geleidelijk vol. Het water in de tent is als een sluipende slang klaar voor haar prooi. De luchtmatrassen worden ook al nat, klaar om in het geniep weg te drijven , de schepen op de Westerschelde achterna. Alarm ! Groot alarm ! Pompen of verzuipen !
02u 56 Alarm ! De zaklamp flitst haar bleke straal door de kleine ruimte. De wekker doet het niet, en het is springvloed ,en de tent staat buitengaats ,en derivier komt .Ieder uit de tent en vlug, want we lopen onder ! roept vader. Een lichte paniek vult het zeil . Mijn broer en ik ,de oudste kinderen, vinden het toch spannend leuk. We stormen hyperactief de tent uit.Kussen, dekens, truien, matrassen, broeken, het grondzeil, moeders schoenen, alles gaat de dijk op. Moeder draagt kleine zus in een deken en legt ze hoog op het droge . 'Ons kleintje' is zich van geen vloedbewust en slaapt rustig verder. Kleine broer loopt slaapdronken tussen de stapeling dekens en matrassen. Moeder kan het niet aanzien en dirigeert hem behoedzaam naast kleine zus.EnFlodder, de hond,blijft vader achtervolgen.alsof hij wil uitleggen dat hij er ook niets aan kon doen
03u 24De canadese tent staat met opgerolde wanden wat zielloos in het water dat nu tot aan de voet van de dijk reikt. Hoger op de dijk en onder een heldere sterrenhemel slaapt het gezin terwijl vader de wacht houdt.Gezetenop de schutting die over de dijk loopt, overschouwt hij het tafereel en denkt aan het jaar 1953 toen hij het huis tegen diezelfde stroom moest verdedigen. Gelukkig kon hij de boedel toen ook redden.
04u05 Het klotsen is gestopt en het donkere water keert stil , als een hond met ingetrokken staart,terug naar de rivier. Het wordt tijd om terug in de tent te kruipen.Heel ons huishouden gaat weer onder zeil en als de bedden opgemaakt zijn ,begint ieder aan het vervolg van zijn wel natte droom . Flodder, de hond , ligt weer met gesloten ogen, maar waakzaam aan de voeten.En het water golft en gaat alweer,klaar voor die volgende keer. Golft en gaat alweer. Golft en gaat alweer.
MWeet je nog Frans hoe we in de boomgaard vanJef Spiers aan de kersen zaten . Van die dikke blauwe. Lekker zoete.
F En of ik dat nog weet. We trokken onze zakken vol. Mijn moeder heeft zich nog kwaad gemaakt omdat mijn broek vol vlekken zat. Zelfs met Sunlight-zeep* kreeg zijzeniet proper. (*uitgesproken als zunlicht )
M Het zou nu niet meer kunnen.De mensen zijn nietverdraagzaam meer . Zezouden er direct de politie bijhalen .
F Ja dat denk ik ook.
M Wij mochten gelukkig toch veel hé . Ik zie ons nog aan de groenvijver zitten met onze kersen geteld en verdeeld in twee hoopjes naast ons . Klaar om de pitten om het verste in het water te spuwen.Jij won altijd . Maar jij hebt altijd al een grote mond gehad hé Frans ! J
F Dat kan Mizarke , maar ik had ook meer pit hé ! .JJ
Het was die morgen bijzonder stil in de klas. Enkel het gekras van de griffels op de leien , een ontsnapte hoest en hier en daar een vermoeide zucht doorbrak de droge stilte.De leerlingen van het eerste studiejaar maakten hun rekensommen ; de vermenigvuldiging van drie. Ze hadden eerder de bewerkingen in drie kollommen op hun lei geschreven en toen het belletje ging , mochten ze hun griffel opnieuw opnemen en de uitkomsten invullen. Meester Schwaltz zat streng achter zijn hoge lessenaar, voorop de tree toe te kijken. Geensluiksebeweging ontging hem.De nieuwkomers in het eerste jaar vertrouwde hij nog redelijk , maar die van het tweede jaar, daar moest hij voor oppassen. Zeker op de zoon van Kloet zag hij een luis zitten. Die vlegeldurfde wel eenstegenspreken en al menig keer had die de houten regel moeten voelen . Schwaltz spaarde hem niet en sloeg hard met het hout op de kneukels . De jongen liet echter nooit een traan, maar onderging de straf gelaten, terwijl hij zijn belager in de ogen bleef kijken. Op de eerste bank van de tweede rij zat Toontje, een jongentjedat vroeger longontsteking had gehad, maar die kwaal gelukkig te boven was gekomen. Zijn moeder was er echter nooit gerust in , en bij het minste hoestje hield zij het kind thuis. Toontje die hierdoor wat achterstand in het rekenen en lezen had , voelde zich dan ook niet zo goed bij de strenge Schwaltz. Het kind was met de tafel van drie toch tijdig klaar gekomen en zat nog naar het resultaat te kijken. Maar hij vond het niet goed . Tijdens het schrijven had hij met zijn handvegen gemaakt en hij vond zijn leislordig vuil.Hij nam hetnatte sponsje en veegde alle uitkomsten en begon opnieuw. De lei was echter nog nat en de griffel deed haar werk maar half. ´Een vies gedoe. In paniek kon het kindniet meer denken . En daar ging het belletje . Griffels neer ! wordt vervolgd
Bang als een muis , wachtte Toontje op de meester.De man liep nu langs de eerste rij eninspecteerde de leien. De kinderen zaten gespannen rechtop met de handen op de rug. Dat moest zo voor de inspectie.Kieken ! schreeuwde meester Schwaltz ergens achteraan tegen een kind in de tweede rij . De klanken galmden door de klas en in de hoofden van de kinderen. Toontje kromp ineen in een nauwe cocon. De klas was er niet meer, alleen de donkere vlek vooraan op de tree en de voetstappen die achter hem naderden, waren er nog . Nu hoorde hij Schwaltz, die snoof als een wild dier, bij de bank achter zijn rug. En het ogenblijk daarna stond de man hoog naast hem . Even was er een stilte . Héwel gij luiaard , wat heeft dat te betekenen ! Toontje verschrompelde als een blad. Zijn tong werd droog. Zijn hart bonkte in zijn hoofd. Hij slikte, maar er kwam niets.De klanken kleefden in zijn keel. Zijn adem stokte .
Antwoord ! tierde de man nu van heel kortbij . Maar niets, niets. Toen kwam de slag en de pijn . Pijn. Pijn. De lei brak op hethoofd van de jongen in stukken.Toontje ging dood. Hij zag de brokken voor hem op de bank vallen en de houten kader met nog een stuk in de rand werd erbij gegooid.Mijn lei dacht het kind. Huilen mocht hij niet . Smeerlap ! riep de zoon van Kloet.
uit het dagboek van mizar
Naschrift De plekwaar de lei neerkwam werd de dagen erop blauw, groen geel. Toontje zei thuis niets. Het was pas toen het dorp het wist dat zijn grootvader het hoorde en klacht indiende. Zonder gevolg trouwens . Want de mensen waren nog gehard door de oorlog. 'Meister' Schwaltz kreeg enkele jaren later zelfs promotie .En Toontje werd nog voor jaren 'een stille'.
Het pleintje voor het huis waar we op Zimmer zijn, is vrolijk met lampions versierd . Er heerst daar een gezellige drukte rond de komfoortjes die tussen de kramen van de kerstmarkt zijn opgesteld. De penetrante geur van Gluhwein en braadworst mengt zich met de zoetzure geur van wafels en ander gebak, waarin de lokalen en enkele toeristen gretig hun tanden zetten. Een koortje jongelingen probeert ondertussen, vanuit een portiek met kerstboom , het luidruchtig gekakel van het publiek met eeuwenoude liederen te verdringen. Een opdracht die niet echt lukt daar menig kerst-ganger al wat glaasjes Gluhwein in zijn bonte frak heeft en misschien liever wel eens wat anders wil horen.
Heel dit zoetgevooisde gebeuren verloopt onder een koninklijke sterrenhemel. Het vriest dat het kraakt en in onze kleine zolderkamer groeien de kristallen als varens op het venster. Verwarming is er niet en de koude van buiten heeft zich diep in onze kleren verstopt. De 'Gluhwein' en de 'Schnaps' die we de voorbije uren dronken is blijkbaar al uitgewerkt.We rillen dan ook uit onze jassen en hebben dringend behoefte aan een warme stal.
Het hoge bed wordt tenslotte ons onderkomen.Vermits er noch os noch ezel staat , moetenwe onszelf onder het dons maar zien warm te blazen. We proberen het ook met wroeten , maar de kilte in de kamer blijft zich hardnekkig verzetten. Tot we zowaar in de verste hoek een zak zien liggen die tot onze verbazing een snoer kerstlampjes bevat. Onze ogen blinken op van een jeugdige deugenieterij . Een stopcontact is bij de hand en het duurt niet lang of we liggen omringd door een keten gekleurde kerstlichtjes die de kamer in een warme gloed zetten. De gezellige warmte komt nu vanzelf onder de dekens en tussen ons. Een zalige huiselijkheid .
Tot de lampjes plots ondeugend in het donker bingo bingo beginnen te pinken en we de tranen uit onze ogen lachen.
Een diepgewortelde angst knijpt mijn keel toe. Mijn mond is droog . Het zweet loopt over mijn rug . Ik beef .Toch is het koud hierboven op de zuil die tot de wolken reikt. De grijze donkerte boven mijn hoofd verduistert het land diep onder mij.De voet van de zuil waarop ik sta, is niet te zien . Het lijkt wel een enorme omgekeerde kegel die op zijn punt heen en weer zwaait.
Ik heb niets om me aan vast te houden. Angstig wiek ik met de armen in het ijle .De gulzige diepte trekt aan me. Wanhopig probeer ik merecht te houden, maar de zuil begint nu te golven als een losgeslagen tuinslang . Ik zwaai alle kanten op. Elke slag schuif ik wat verder naar de afgrond, afgrond ,afgrond . Ik durf niet meer te kijken , maar kan mijn ogen niet sluiten.Moeder ! Moeder!
Ik , ik , ik val het gapende gat in. Toch val ik niet . Een onzichtbare kracht draagt me . Ik zweef en draai nu traag rond de zuil die als een enorme torentot in de hemel reikt . Als ik wat bekomen ben, durf ik om me heen kijken. Ik weet dat ik droom. Ik ben zo licht en het is hier zo zalig stil . In de verte ontdek ik het huis van mijn vader.Mijn thuis.Ik wil er heen en vlieg er heen. Ik hoef niets te doen. Mijn onzichtbare vleugels volgen mijn gedachten en brengen mij waar ik wil. Langs 'de peperbus', onze kerktoren, nader ik ons huis en nog stuntelig , als een albatros, land ik met een schok op de bank bij de achterdeur. De zomerzon schijnt in mijn ogen . Bezweet ontwaak ik en besef dat ik in mijn dromen vliegen kan.En toen is het pas echt begonnen.
Snuffelaar . Een 'licht' ondeugende 'Geschichte' uit het dagboek van een zwerver . Ename 16 mei 2005
Vandaag leerde ik 'snuffelaar' kennen . Hij stond gebogen achter een boom nabij de site van Ename . Nerveus keek hij om zich heen, om zich dan weer te bukken en schijnbaar wat op te rapen. 'Wat doet die man daar ?' dacht ik en uit nieuwsgierigheid liep ik een eindje in zijn richting . Zijn handelingen waren hoogst ongewoon en ik wou er absoluut het fijne van weten. Kwan-suis (een woord dat ik nog van mijn vader leerde) sloop ik nog wat naderbij. Toen hij opkeek, deed ik alsof ik het metselwerk van een vervallen muurtje bestudeerde . Op de abdijsite is daar keuze genoeg. Onderwijl bleef ik vanuit mijn ooghoeken naar het gebeuren loeren. Niets ontging me . De schichtige en wat mysterieuze gestalte bleek in een doos te scharrelen , wat op te schrijven en nog wat op de grond te rommelen. Oplossing : Zijn hobby was geocaching . zie www geocaching .be Hij moet gemerkt hebben dat ik hem in het oog hield en draaide zich met zijn brede rug naar mij toe. Een strategische fout was dat, want het gaf me de gelegenheid om langs de ruïne van de abdij nog wat dichterbij te komen. 'Hij kan daar toch niet weg , zonder langs mij te komen.' dacht ik stout , en ik bleef die gunstige positie innemen. Hij wist dat, en om me af te leiden deed hij of hij daar zijn plas stond te doen. Daar vang je mij echter niet mee, dus ik bleef waar ik was. Zijn plasbeurt begon nu wel heel lang te duren en de spanning tussen ons beiden steeg met de minuut. Ik voelde toch enige schaamte om mijn voyeurisme en wilde het opgeven. Doch op dat moment leek hij ook te beseffen dat hij bezig was een record in het 'Guinessbook' te breken. Hij gaf zich gewonnen, keek nog even naar de grond en stapte, met een rode blos op zijn wangen naar me toe .
Weet je wat die man aan Mizar verklaarde omtrent hetgeen hij daar deed ? Om de oplossing te vinden beweeg je even met de muis over het scherm terwijl je de linkermuisknop ingedrukt houdt.
Terwijl jullie daar op een tropisch eiland in de zon zitten ,valt hier alweer de regen. Misschien is er wel op jullie cruiseschip met zijn veertien verdiepingen een internetverbinding en kunnen jullie me e-mailen. Als dat zo is , stuur me dan eens de zon alsjeblief.
Beneden in de woonkamer ging het droge getik maar door . Tussen de slagen door hoorden we het gepiep van het vliegwiel en af en toe het gesakker van vader. Mijn broer en ik lagen al lang in bed en nog stopte de helse machine niet . Het leek wel of ze op hol geslagen was en steeds maar sneller begon te lopen.
Ook ma lag er waarschijnlijk naar te luisteren. Op een gegeven moment stond ze op , liep de trap af en ging de woonkamer in. Het getik hield nu even op . We hoorden een korte woordenwisseling, maar wat er gezegd werd konden we boven in onze slaapkamer, niet verstaan. Wellicht was het ook voor haar genoeg, want nogal hard sloeg ze de deur dicht, kwam opnieuw de trap op en dook alleen in het echtelijke bed.
Het getik veroverde ondertussen stap voor stap ons hoofd en onderdrukte daar alle andere geluiden. Tik tik tiken tik tik tik. Versuft kropen we dieper onder de dekens en stopten met de handpalmen onze oren toe. Veel hielp dat wel niet , maar na een tijdje wist de zandman ons gelukkig toch tussen de dekens te vinden.
tik tik tik en tik tik tik
wat volgt lees je op een andere dag lig er niet van wakker !!
Het was vroeg dag. De zon strooide reeds gul haar zomerse warmte over de polder. Vader lag nog in bed, al was het zijn tijd om op te staan. Beneden hoorden we moeder de ketel op het vuur zetten en de tafel dekken. Flodder, onze hond , blafte aan het hek naar boer Jules die op zijn fiets over de kasseien hobbelend naar het veld reed. De oude man , die de ziekte van Parkinson had, schudde als een bloemzeef . Toch kon hij zich wonderwel recht houden op de ronde steenweg. Het begin van een dag als een andere zul je zeggen, maar toch was dat niet zo.
Met de slaap nog in onze ogen liep ik met mijn broer de trap af. Maar toen we de eetkamer binnenstapten waren we wel goed wakker. Onze kijkers vielen daar open van verbazing . Het lage plafond hing immers vol met vliegers. Nu dacht je wellicht dat het om enkele exemplaren ging . Maar neen ! We telden er wel zeventien. Allen met een duimspijker in het plaaster vastgeprikt. De eetkamer leek wel een schietkraam op de kermis. Versteld en met open mond bewonderden we dekleurrijke vlinders die vader tijdens de nacht had gestikt. We glunderden.
Onder dit bonte eskadron lag echter een slagveld. De naaimachine ,een oude Singer met voetplank en vliegwiel , stond verslagen midden honderden lappen stof. De restanten van schorten, lakens, jurken en hemden lagen op de grond verspreid. Ook de gebroken stokjes, eindjes touw, rondsels , naalden en de schaar hadden blijkbaar meegestreden. Ma kwam op dit slagveld en trok een droef gezicht. Ze was bijzonder zwijgzaam. Stil plaatste ze de kroes warm water, het spiegeltje en de scheerborstel op de kop van de tafel. Het leek wel een offer aan de goden om deze na dit onheil opnieuw gunstig te stemmen. Vader kwam de trap af.
De wind zat goed die dag . Niet te hard en ook niet te stil blies hij droogjes uit het oosten. Alle wolken had hij al een paar dagen van tevoren verjaagd. De hemel hing er nu leeg en blauw bij en wachtte tot er nog wat gebeuren ging.
In een stoet stapten een groep kinderen opgewonden door het dorp. Het waren de leerlingen van het vijfde , het zesde, het zevende en het achste leerjaar, in totaal met wel zeventien . Elk droeg een vlieger , een pakje met boterhammen en velen hadden ook een blikken pul met koffie of gewoon pompwater mee. Vader had immers de klas beloofd om die dag te gaan wandelen . Dit als praktisch onderdeel van de les natuurkunde. J
Ik was een van die zeventien en droeg een vlieger met bloemenmotief . Zoiets vergeet je immers nooit . Het ding was gemaakt uit een katoenen kinderlakentje dat in ons gezin van vier al ruim zijn dienst had bewezen . Iedere leerling bracht eerder van thuis een lap stof mee en vader maakte er de vliegers van. Al gebeurde dat met enige moeite, want soms zat er al te veel sleet op de stof en dan scheurde het stikwerk met het nodige gesakker van vader.
De weide van boer Franssens werd onze aerodroom. Een voor een werden de vliegers in de lucht getrokken . Aanvankelijk was er nogal wat verwarring en vader had behoorlijk de handen vol om de zaak onder kontrole te krijgen. Na een paar uurtjes en met de juiste aanwijzigen schommelden echter alle vliegers vrolijk in de lucht. Eentje vloog zelfs over het dorp en de kerktoren en nog veel verder (echt waar*).Je kon hem niet meer zien . Enkel door de zachte rukjes aan het touw wist je dat hij nog vloog . Ieder kind mocht de lijn even vasthouden en Frans De Smidt werd er met de fiets op uitgestuurd om te zien waar hij precies hing.
Toen ieder het vliegen in de vingers had, ging de meester bij de lunchpakketjes, in het gras zitten. Wat heeft uw moeder tussen uw boterhammen gelegd . riep hij naar Romain , de jongen die als enige in het achtste leerjaar zat. Hij nam onderwijl een snede brood met smout van het bruin papier dat naast hem open lag, beet en zat daar in de polder gewoon met een zalig gevoel van het hele spektakel te genieten.