Oud, verlaten hoevetje langs de Pontstraat. Afgebroken in 1999. In dit hoevetje woonde jarenlang Richard Van Coppenolle, in de volksmond "t cabineurke". Deze was immers aangesteld om de compteur of de elektriciteitsmeter in de woningen op te nemen. Omdat Richard bij een stroomonderbreking naar de elektriciteitescabine moest (met de fiets, in weer en wind) om de panne te herstellen en omdat hij bovendien niet te groot van gestalte was noemde men hem met een verkleinwoordje. Richard was steeds opgewekt en een graaggeziene figuur, potlood achter het oor, sigaartje in de mond en een lederen diensttas aan de zij. Zijn leeftijdsgenoten kenden hem als “Pôlicenzenrichard”. Zijn vader en moeder haalden tijdens de diensten in de parochiekerk het stoeltjesgeld op en dat waren toen nog cenzen (stukjes van 5, 10 , 25 en 50 centiemen). Een stukje van 10 centiemen kreeg de naam van “kluitje”. Zo kreeg de familie van Richard ook de naam van “de van kluitjes" of kortweg "kluitsje”.
|