Nukerke
Nukerke aan de voet van een getuigenheuvel
Startpagina !
Inhoud blog
  • KAARTEN
  • De negenkoten in Nukerke
  • In Louise-Marie
  • OUDE WOONSTEN
  • HOEVEN
  • Groene monumenten
  • Gebouwen
  • Dorpskern
  • Molens
  • Voorwoord
  • Nukerke, aan de voet van een pracht van een getuigenheuvel.
  • Vanaf het Oostenrijks Bewind
  • Opkomst van het protestantisme (vervolg)
  • Het Nederlands Bewind (1815-1830)
  • Naar de 20ste eeuw
  • Perikelen over de Tweede Wereldoorlog
  • Schilderspalet
  • Wapenschild van Nukerke
  • 1.Oud-gemeentehuis te Nukerke
  • 4.De snibbemolen
  • 3.Hospice
  • 2.Oude dorpskom
  • 5. Windmolen ten Kruissens
  • 6. Windmolen Ten Hengst
  • 7. Oud-schoolhuis
  • En nog een van de negenkoten
  • 8. Oud hoevetje
  • 9. Gesloten vierkanthoeve
  • 10. Windmolen ter Slepe
  • 11. Kerk te Nukerke
  • 12. Binnenzicht van de kerk
  • 14. Windmolen Ter Geynst
  • 13. Herenwoning te Louise-Marie
  • 15.Kerktoren te Nukerke
  • 16. Louise-Marie - woonhuis
  • 17. Kerk La Salette
  • 18. Huidig dorpszicht
  • 19.Molen ten Hotond
  • 20. De Keizerrei
  • 23. De Paepscheure in Zulzeke
  • 22. Klooster te Nukerke
  • 21- Kerkje van Melden
  • 24. Tijdelijk verblijf van Hugo Claus
  • 25. Leo Piron
  • 26. Watermolen Ten Meulebroecke
  • 't Zeitje
  • 70. Woning van Elodie
  • 45. Watermolensite
  • 75. Een routehuisje in Etikhove
  • 33b. Huisjes van de negenkoten
  • 33a. De negenkoten
  • 33. De negenkoten
  • 32. De oude steenweg
  • 31. Hospice en St-Vincentius
  • 3O. De spoorwegtunnel
  • 29. Aan 't lindeke
  • 28. De laatste suisse in de kerk te Nukerke
  • 27. Veldkapelletje langs de Weitstraat
  • 37. Aan Den Engel
  • 39. Ingang tot het Muziekbos in Louise-Marie
  • 38. Woning van de familie Van Malleghem
  • 34. Het kerkje te Zulzeke
  • 36. Molen ten Hengst met bijgebouwen
  • 35.Pastorie te Nukerke
  • 72. Huisje langs de Weitstraat
  • 71. In de sterre
  • 69. Maurice Schoorens
  • 55. De Paepscheure in Zulzeke
  • 48.Goet ten Broecke met watermolen
  • 47. Goet ten Broecke
  • 46. Boerderij van oud-burgemeester Francis Vander Eecken.
  • Burgemeester André Hubeau
  • 45. Veldkruis te Ronse
  • 44. Site met Meulen Ter Gheynst
  • 42. Kapel van de Mere.
  • 41. De site rond het Waterkasteel
  • 40. Kapel de Rode Haan
  • Meester Jan
  • Bavo De Weer
  • 67. Pastoor Paul Dutordoir
  • Gemeenteschool: vorige schoolhoofden
  • 76. Muurkapelletje
  • Stanislas Deriemaeker, Vlaams organist en componist.
  • Louise-Marie. Oude woning op de Muziekberg
  • 100. Louise-Marie - A la concorde
  • 73. Hoevetje langs het Cabernhol
  • 68. Maurice Wyckaert in Nukerke
  • Oude woning langs Steenweg
  • Hoevetje van Merke Vanderbruggen
  • 55. De Nedermolen in Zulzeke
  • Zulzeke dorp
  • 52. A la maison communale de Nukerke
  • 51. Windmolen Ter Geynst
  • Linde aan de Lesborre
  • 43. Hoeve Schoorens
  • 50. Sint-Antonius-abt
  • Linde langs de Pontstraat.
  • 49. Lemen schuur op den Dries
  • 43. Het Nieuwennest
  • Nukerke had een 100-jarige
  • Over de negenkoten en andere anekdoten.
  • Het monument der gesneuvelden en weggevoerden
  • Sint-Rochus
  • Muurkapelletje langs de Ommegangstraat
  • Zag de Nukerkse parochiekerk er zo uit?
  • 76. Theophiel De Bisschop
  • Bevolkingspiramide in 1972
  • Het leven langs de Pontstraat
  • Meester Theofiel Gilleman
  • Pittige verhalen
  • Het verhaal van Leontine
  • Gesneuvelde militairen tijdens W.O.-I - Civiele slachtoffers.
  • Een levensverhaal vol anekdotes
  • Mensen schrijven geschiedenis
  • Oorlogsverhalen - Verzamelde opstellen
  • Oorlogsverhalen
  • Het gemeentelijk onderwijs
  • Enkele oude frivole liedjes gezongen te Nukerke
  • Geschiedenis van het onderwijs
  • Reliëfkaart van Nukerke
  • Geschiedenis van het gemeentelijk onderwijs (vervolg)
  • Tekst bij de tekeningen
  • Tekst bij de tekeningen- vervolg
  • Vervolg tekst
  • De Nukerkse Breydelszonen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    maori
    blog.seniorennet.be/maori
    Inhoud blog
  • KAARTEN
  • De negenkoten in Nukerke
  • In Louise-Marie
  • OUDE WOONSTEN
  • HOEVEN
  • Groene monumenten
  • Gebouwen
  • Dorpskern
  • Molens
  • Voorwoord
  • Nukerke, aan de voet van een pracht van een getuigenheuvel.
  • Vanaf het Oostenrijks Bewind
  • Opkomst van het protestantisme (vervolg)
  • Het Nederlands Bewind (1815-1830)
  • Naar de 20ste eeuw
  • Perikelen over de Tweede Wereldoorlog
  • Schilderspalet
  • Wapenschild van Nukerke
  • 1.Oud-gemeentehuis te Nukerke
  • 4.De snibbemolen
  • 3.Hospice
  • 2.Oude dorpskom
  • 5. Windmolen ten Kruissens
  • 6. Windmolen Ten Hengst
  • 7. Oud-schoolhuis
  • En nog een van de negenkoten
  • 8. Oud hoevetje
  • 9. Gesloten vierkanthoeve
  • 10. Windmolen ter Slepe
  • 11. Kerk te Nukerke
  • 12. Binnenzicht van de kerk
  • 14. Windmolen Ter Geynst
  • 13. Herenwoning te Louise-Marie
  • 15.Kerktoren te Nukerke
  • 16. Louise-Marie - woonhuis
  • 17. Kerk La Salette
  • 18. Huidig dorpszicht
  • 19.Molen ten Hotond
  • 20. De Keizerrei
  • 23. De Paepscheure in Zulzeke
  • 22. Klooster te Nukerke
  • 21- Kerkje van Melden
  • 24. Tijdelijk verblijf van Hugo Claus
  • 25. Leo Piron
  • 26. Watermolen Ten Meulebroecke
  • 't Zeitje
  • 70. Woning van Elodie
  • 45. Watermolensite
  • 75. Een routehuisje in Etikhove
  • 33b. Huisjes van de negenkoten
  • 33a. De negenkoten
  • 33. De negenkoten
  • 32. De oude steenweg
  • 31. Hospice en St-Vincentius
  • 3O. De spoorwegtunnel
  • 29. Aan 't lindeke
  • 28. De laatste suisse in de kerk te Nukerke
  • 27. Veldkapelletje langs de Weitstraat
  • 37. Aan Den Engel
  • 39. Ingang tot het Muziekbos in Louise-Marie
  • 38. Woning van de familie Van Malleghem
  • 34. Het kerkje te Zulzeke
  • 36. Molen ten Hengst met bijgebouwen
  • 35.Pastorie te Nukerke
  • 72. Huisje langs de Weitstraat
  • 71. In de sterre
  • 69. Maurice Schoorens
  • 55. De Paepscheure in Zulzeke
  • 48.Goet ten Broecke met watermolen
  • 47. Goet ten Broecke
    Zoeken in blog

    01-11-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het verhaal van Leontine

         EEN LEVENSVERHAAL
    Leontine Vandeputte en haar leven op de boerderij  

    Leontine vertelt in dit stuk een deel van haar leven. Een vrouw met als het ware een encyclopedisch geheugen als het over Nukerke ging. Kwiek van geest kon ze op een sappige toon, soms met wat ironie, vertellen over mensen, gebeurtenissen en allerhande toestanden vanaf de beginjaren 1900. Verzonken in haar oude zetel diepte ze de oude verhalen weer op. Haar oogjes schitterden als ze op een guitige toon aan een nieuw verhaal begon! Soms verhief ze haar stem en schaterlachte. Je zag dat ze zich al die dingen nog levendig kon voorstellen ook al was Leontine al goed op weg om de 100 te bereiken. We probeerden haar mooi en sappig taaltje zo getrouw mogelijk weer te geven.

    Maandag 28 mei 2006.

    Het was november 2006. Leontine stond voorover gebogen boven een bedje pluksla. Dat is voor van middag. Ze richtte zich niet op. Enkel het hoofd draaide. “Ja oud zijn dat is iets. Ge begint van langs om meer naar de grond te kijken…”

    Dinsdag 4 november 2007

    Leontine zat in haar vertrouwde zetel aan de zwarte Leuvense stoof, zo een met een verlengde buis. (Dezelfde stoof stond destijds bij burgemeester Hubeau.) In de hoek naast de schouw stond haar voorraad kannen kolen en fijn stoofhout dat een paar keer per dag van pas komt. Als ze opgaat in haar verhaal vergeet ze soms de kachel. Ja, en dan ! Zonder moeite steekt ze die weer aan en schept wat kolen uit een koolbak.

    Dinsdag 11 maart 2008: “…dat alleen zijn dat is triestig. Oud zijn en bijna niet meer kunnen gaan, ja dat is lastig. En zó oud worden als ik. Der zijn der niet te veel. Vandaag staan haar grijze haren weelderig wijd. Neen, ge moogt mij niet trekken (fotograferen). Maar ge zijt zo schoon zo! Neen, neen da nie!

     Het was zaterdag  6 mei 2008. Ha, ik heb niet veel overkomst meer. Al wie ouder is dan ik is al dood.

    Op zekere dag was Leontine gevallen. Maar dat liet ze blijkbaar niet aan haar hart komen. Ze zat even knusjes in haar zetel, de knieën beschermd onder een kartonnen doos zodat de wonden droog bleven. Het oude lenige Leontientje van weleer is op korte tijd veel veranderd, gekrompen…Ze is aan het wegsmelten bij haar Leuvense stoof die vandaag rood gloeide.

    Hier volgen de verhalen van Leontine zoals ze niemand ooit heeft verteld.

     

    Over de dorpspolitiek in begin 1900

    Armand Vandeputte kwam op met de katholieken. August Vandeputte was 35 jaar in de politiek maar mijn vader wou niet in de politiek gaan  “omdat daar niets goed van komt”.

    Volgens Leontine Vandeputte speelde de pastoor Dutordoir (pastoor in Nukerke vanaf 1907) een beetje de rol van burgemeester tijdens de ambtsperiode van burgemeester T’Sjoen. Deze was de eigenaar van de brouwerij T’Sjoen gelegen aan Den Engel. T’Sjoen was plaatsvervangende burgemeester van Armand Vandeputte (zijn vader was de broer van de grootmoeder van Leontine) en woonde op de boerderij in Ten Abeele. Tijdens het bestuur van Armand Vandeputte had de burgemeester wel de touwtjes in handen. Vandeputte afkomstig uit een katholiek milieu stond op de lijst van de katholieke partij. Hij was liberaal getint, zoals zovele katholieken toen. Katholiek of liberaal, ze gingen allen naar de mis. Tijdens een bezoek van de pastoor aan Armand Vandeputte zou hij de pastoor geantwoord hebben:"Gij baas in de kerk en ik baas in de gemeente!"

    Meester Theofile Gilleman was oppermeester van de eerste gemeenteschool langs de Pontstraat te Nukerke. Hij woonde in het schoolhuis naast de eigenlijke school.

    Gilleman was een strenge meester en ook al kwam de pastoor nooit op bezoek in de gemeenteschool, toch gaf meester Gilleman godsdienstonderricht. Zijn zoon is gesneuveld in het begin van  W.O.-I. Uitzonderlijk voor die tijd was het feit dat meester Gilleman een “spreekmachine” had. (Dat zal een fonograaf geweest zijn, de voorloper van de grammofoon). Hij is driemaal getrouwd geweest; eerst met een zekere Maes, dan met Claus en tenslotte  met Gusta Tonneau, de zus van Staf  Brugge zijn vrouw. Na het overlijden van de meester is zijn weduwe gaan wonen in het huis naast de school (zie nr 14). Ze is overleden in 2007 in Louise-Marie.

    Chlotilde Dezaeytyd gaf handwerk aan de meisjes. Chlotilde was getrouwd met een zekere Theofile Holderbeek. Chlotilde woonde ook langs de Pontstraat  waar nu de woning met huisnummer  45 staat. Daar had haar man Theofiel een schrijnwerkerij. In de woning werd bovendien nog een herberg opengehouden, nl "In 't Vosken". Vooraan stonden drie grote, mooie  linden, die gerooid werden bij de heraanleg van de Pontstraat in 1970. In de volksmond heette het daar toen  “bij klôten fieli”.

    Iets over het oud schoolhuis behorend tot de eerste gemeenteschool langs de Pontstraat te Nukerke.  “Krachtens de wet van 1842 op het lager onderwijs moest iedere gemeente op haar grondgebied ten minste één school hebben. In de meeste gemeenten werden vanaf dan, met staatstoelagen, nieuwe openbare scholen gebouwd, met als doel openbaar lager onderwijs in te richten.  Ten gevolge van die wet werd langs de  Pontstraat  een school met bijhorend schoolhuis opgericht. Er liepen meisjes en jongens school vanaf de leeftijd van 6 jaar.

    Beschrijving van het schoolgebouw: er was één grote klas voor de jongens en een kleinere klas voor de meisjes. Het plafon was heel hoog en op de noordenmuur van de jongensklas was een grote platte grond van Nukerke geschilderd. De speelplaats met sanitair lag langs de Pontstraat waar ook de toegang tot de school was. De meisjes moesten zich tevreden stellen met een kleine klas én een kleine speelplaats achter het gebouw, aan de kant van de Mere.. 

    Ook toen werd er hier in Nukerke een plaatselijke schoolstrijd tegen een openbare school uitgevochten. De pastoor Dutordoir predikte tegen de liberale school. Na 1930 begon het mank te lopen met de school, het aantal kinderen verminderde, tot er uiteindelijk maar één kind (Florent Brugge) overbleef.  Nadien werd de school definitief gesloten. Meester Gilleman bleef nog enkele jaren in het leeg schoolgebouw wonen. Na zijn dood werd het schoolgebouw als schrijnwerkerij ingericht. Nadien werd het  bewoond door Aloïs Norga  die het later doorverkocht aan de familie Hector Van Moorleghem, die in het oude schoolgebouw een mechanische maalderij  inrichtte.

    Zoals reeds gezegd werd op een bepaald moment Armand Vandeputte, broer van de vader van Leontine Vandeputte,  dienstdoende burgemeester in de plaats van burgemeester T’Sjoen. Toen, in 1930-1931, werd beslist langs de Holandstraat een nieuwe gemeenteschool te bouwen. Het metselwerk werd toevertrouwd aan Fedor Vancoppenolle. Deze was getrouwd met Malvina Willems, de zuster van Aloïs Willems, kinderen van Désiré Willems. Deze school omvatte naast het schoolhuis één kleuterklas en twee lagere klassen. Dit project kon verwezenlijkt worden door het feit dat Armand Vandeputte zich aansloot bij de liberalen want de katholieken waren tegen de bouw van de school. De tegenstanders dreven het zó ver te verkondigen dat het een “goddeloze school” was. Toch kende de school een tijdelijke bloei, maar wie zich katholiek noemde stuurde zijn kinderen toch naar de school van de "paster".

    Maar hoe is die nieuwe gemeenteschool op deze plaats terecht gekomen? Ver van de katholieke dorpsschool om niet in concurrentie te komen met mekaar. Toch lag de school (en nu nog steedss) ongeveer in het geografisch centrum van de gemeente met de bedoeling de kinderen van de boskant de gelegenheid te geven om dichter bij huis te kunnen schoollopen. In de grondwet staat immers “vrijheid van onderwijs” wat ook inhoudt dat de ouders vrij de school konden kiezen die overeenstemde met hun politieke of godsdienstige overtuiging. Was de loopafstand van huis naar school groter was dan 4 km dan waren de ouders niet verplicht hun kinderen naar school te sturen. Maar ook de dorpspolitiek moeide zich natuurlijk met de zaak. In oorsprong zou de school langs de Weytstraat worden gebouwd, op een perceel grond rechtover het estaminet “In de iene”. (“In de hen”,  nu woning van de familie M. Moreau).  Maar ....Richard Vanderbeke die toen op ‘t Holand woonde, naast de familie Willems, kwam met een ander voorstel voor de pinnen. Zijn vrouw had daar namelijk een kruidenierswinkeltje en hij was schoenmaker. Dus ... stelde hij de gemeenteraad voor een stuk weiland, gelegen naast zijn huis, om  te ruilen voor het voorziene stuk bouwgrond langs de Weytstraat. Zo kwam de nieuwe gemeenteschool op de plaats terecht waar ze nog steeds staat. 

    Maar er was ook nog de katholieke dorpsschool van Meester Jan Antoon Verlent beginjaren 1900. Hij woonde op de plaatse waar nu de woning staat van Aelvoet-Restiaens. Naar verluidt was "meester Jan" een geëerd figuur, streng en voortvarend. Hij was gehuwd met IrmaJooris. De kleuterklas was ondergebracht in het gebouwtje dat later de parochiezaal is geworden. Einde jaren 1800 werd de kleuterklas overgebracht naar de kloosterschool.  Zuster Alcantra, een goede zuster, heeft er gedurende 49 jaar les gegeven. Het huisje van Louiske en Bernard Deriemacker (zoon van Paul) leunde aan tegen dat gebouwtje. De grotere meisjes en jongens liepen school in het gebouw naast het kloosterhuis, gelegen langs het Lindeke en het Meetjesstraatje. Meisjes en jongens kregen gescheiden onderricht. Meester Jan gaf les aan de jongens. Hij was een man met gezag en was niet bang de stokmeter uit te halen om het zitvlak van sommige ongemanierde leerlingen mee te verwarmen. Als het echt te guur werd, zodat de meester sommige leerlingen niet de baas kon, dan riep hij de hulp in van de onderpastoor. Die kwam dan orde op zaken stellen. Er was ook een zondagsschool ingericht, een soort voortgezet onderwijs voor oudere leerlingen tot 16 jaar. De jongens kregen dan tuinbouw en de meisjes leerden huishoudkunde.

    Na de vespers en het lof was er dan weer zondagschool allicht voor een andere groep leerlingen. Die zondagschool werd gehouden om de kinderen de kans te geven iets meer te leren. In die tijd stak het nog niet zo nauw om naar school te gaan. Veel ouders hielden tijdens de week hun kinderen al eens thuis om te helpen op het veld. In oorsprong ging die zondagschool door in opdracht voor de parochie.

    De lering was een vorming van de toekomstige communicanten. De pastoor gaf les aan het tweede jaar en de onderpastoor hield zich bezig met het eerste jaar maar als er een begrafenis was dan sprong de onderpastoor, Nicolaas  (klooiske in de volksmond) in.

    De onderpastoor oefende er bij de toekomstige communicanten vóór de hoogmis duchtig de catechismus in. De lering duurde toen nog twee jaar.

    De eerste communie was geen grote plechtigheid. De kinderen hadden gewone kledij aan en feest was er niet. Op de dag van de plechtige communie droegen we een wit kleed met een voile voor het aangezicht. De jongens kregen een nieuw kostuum. Onze dag was goed gevuld. De eerste mis was om 6 uur en de hoogmis om 9 uur. In de namiddag om 14 uur was er nog vespers en lof. ’s Maandags was er een mis uit “dankbaarheid”, dan kreeg je een prentje dat vermeldde dat je je plechtige communie had gedaan. Toen werden van ons nog geen foto’s gemaakt in ons communiekleed.

     

    Buurt

    Begin de jaren 1900 was het zo’n beetje overal café. Kijk in ‘ Zeitje waren er op de drie huizen drie estaminets. Op de Pontstraat waren er twee cafés naast elkaar; “In ’t Voske” en “In de Sterre” bij Marie “schoenies”. Ja want daar maakten ze schoenen. Hypoliet Van Overtveld was daar schoenlapper. Langs de Holandstraat waren er ook cafés zoals “In de Vinke”, “In de trap op”, “In ’t Moleke”. “Moleke daar was een watergraanmolen, die onttrok zijn water vanaf  de bronnen in Ten Hole, van ’t Holand en van de Molenbeek. Aan de overkant van de watermolen lag een vijver. Een schoft naast de woning hield het water op. Daar woonden achtereenvolgens Vandercleyen, Notebaert en nadien Frans Verhellen , beter bekend als Frans van ’t Meuleke. Maar toen had de molen reeds lang zijn functie verloren en verviel tot een ruïne. De vijver aan de overzijde is beetje per beetje dichtgeslibd en werd later opgevuld.  Stroomafwaarts van ‘t Meuleke stond de watermolen Ten Meulebroecke, sinds de jaren 70 volledig ontmanteld en verbouwd.

     

     

    Op de boerderij

    Oude landmaten: een roe is ongeveer 14m2, een hectare is 700 roe, 1 hectare is 3 dagwand., een bunder is 100 vierkante roes. Onze boerderij langs de Holandstraat werd gebouwd door Ernest Vandeputte. In de schuur ligt nog een balk met de inkerving van 1748. Tijdens verbouwingen werd hij uit het woonhuis verwijderd. In 1908 werd beslist om de oude koeienstal af te breken en te verbouwen want hij moet ongezond geweest zijn aangezien veel volle koeien hun kalf vroegtijdig afwierpen. De nieuwe stal werd gebouwd door Remi Decordier en er steken wel honderdduizend bakstenen in. Tijdens de bouwwerken viel diezelfde Remi meerdere keren “van zattigheid” van zijn stelling. Als ze aan de geveltop metselden werd ons Julia geboren en … weer werd er gedronken. Ze vonden toen ook van alles uit om te kunnen drinken. “’t Waren toen allemaal dronkaards”, zei vader “. ’t Was ’t enige plezier dat ze hadden, die arme mensen. Ze dronken een “djureke” (een klein glaasje). Dat kostte toen in de “staminee” één cent. Ja ’t bier was goedkoop. Het beste bier uit de streek kwam volgens vader van de brouwerij Van der Donckt  in de “Bronnestraat” te Nukerke, nu Straalbronnen. Toen al pompten ze het water ter plaatse uit de grond.

    Meestal dronk men bruin bier. Vader haalde bij de brouwerij een vijftal tonnen in een keer. Legde die in de kelder om te rusten en te rijpen. Na een tijdje werd er van afgetapt. We gingen met de bierkan naar de kelder om ons bier.

    We verwarmden ons huis met kolen. Die kwamen van Blommaerts van Etikhove. Hij was invoerder van steenkool uit de Walen. De kolen – 3OOO kg- werden in het station van Ethikove overgeladen op een wagen en met de paarden naar huis getrokken. Thuis werd het voer kolen op de binnenplaats gekipt en met “brouettes” naar ’t koolhok gevoerd. Veel arbeid. Nu zouden ze het niet meer doen. Onze boerderij telde drie trekpaarden, 7 à 8 melkkoeien en dan nog kalvers, jaarlingen  en “tweejaarse”. Wij hadden ook een koewachter. Hij kwam uit een gezin van wel 15 kinderen. Hij zorgde voor de koeien en het kuisen van de stallen. Maar het melken van de koeien was het werk van moeder. De melk werd opgehaald door een voerman en tijdens den oorlog naar Oudenaarde gebracht om aan de Duitsers te leveren.

    Als de dorsmachine kwam was  de ganse buurt bereid een handje toe te steken. In vele kleine huisjes stond er een weefgetouwtje. Wel ze lieten dat weefgetouw staan om hier aan de dorsmachine te kunnen staan werken. En ze kwamen graag . Ze konden dan een hun goesting vlees eten en van dat goe bier drinken.’t Was dus kwestie van eens goed hun buikje te kunnen vullen. Want och arme, ’t waren meestal arme menskens!

    Ons graan werd gemalen in de graanwatermolen Ten Meulebroecke. In den oorlog van 14-18 werd er natuurlijk wel eens in ’t blauw gemalen, nu zou men zeggen in t’ zwart. (Blauwen heeft ook de betekenis van stiekem iets doen, smokkelen of sluiken). Zo deden de ulanen eens een grote controle op ons hof. Ulanen, dat waren lansiers of licht gewapende ruiters o.a. in het Duitse en Oostenrijkse leger die uitgestuurd werden op verkenning. Velen boeren werden “gepakt” omdat er te veel graan of meel werd aangetroffen op het erf. Zo zijn we een groot varken (in ’t blauw gekweekt) kwijtgespeeld. Bij een bezoek van, weer eens de Ulanen, vonden ze toch wel het goed verstopte varken zeker. Vader werd verplicht het te gaan afleveren in de gendarmerie te Oudenaarde. En …hij kwam terug met een grote boete. Zo zie je maar, ons vlees was al gegeten voor we het hadden kunnen slachten. Die oorlogsjaren dat waren wrede tijden. In ’t begin was er veel paniek bij de mensen want het verhaal deed de ronde dat inwoners van Leuven volle pispotten over de Duitsers gegooid hadden. Als straf zouden de Duitsers dan 2 jongens hebben opgepakt, aan elkaar vastbonden en nadien levend begraven hebben.

     

    Gezin van Leontine

     

    Mijn ouders waren moeder Euthalie Heuvick en vader Richard Vandeputte. Moeder werd geboren in de boerderij in de Ruitegem. Ze kregen 6 kinderen: Octaaf, geboren te Nukerke in 1902, Alix geboren in 1904, Henri is van 1906, Julia werd geboren in 1908, en ik, Leontine, was van 1910 en Maurice was van 1915. Tussen Maurice en Leontine had moeder een verlies. Dat ging zo. Moeder had de gewoonte kousen te stoppen aan dat venster daar. Het was avond en het stormde hevig. Dan een harde rukwind. Een afgewaaide tak  zwiepte over het dak van de koeienstal tegen dat vensterraam daar waar moeder zat. Het glas vloog rond in honderd stukken en moeder was zo verschrokken dat  ze als een weerlicht van haar stoel wegliep. Enkele dagen later verloor ze het kind. Nadien is ze lang ziek geweest. Ze kreeg er bovendien nog het “flebit” bij en is gestorven. Ze was amper 48 jaar. En vader bleef over met 6 jonge kinderen. We waren nochtans een mooi gezin. Spijtig dat moeder dat niet heeft kunnen meemaken. Geen enkele van de 6 kinderen is getrouwd. Ja, ik heb wel veel occasie gehad maar…ik was er niet voor. Aan trouwen heb ik nooit gedacht. ‘k Ben ook nooit in een “associëteit” geweest en nooit kennis gehad. We konden ons toch niet verbeteren. Ieder had zijn werk want er waren toen niet zoveel machines. ’t Was meer handwerk. En ’s avonds zaten wij gezellig bij elkaar rond de stoof te babbelen. Onzen Octaaf zat veel dáár, aan het venster, te lezen in La libre Belgique.

     

     

    Over ’t hospice en over “grielies”, die garelen maakte voor de trekpaarden,  de koeien en de ossen.

    Alix Verbruggen  van “zwarte Grielie” was toen vroedvrouw en heeft veel kinderen op de wereld helpen zetten. Victor Verbruggen, een blonde van haar, noemden we “wiete Grielie. Hij heeft nog gewoond waar “Lustie” zijn café had. Eigenlijk woonde “wieten Grielie” in een huisje langs de Boelaardstraat. Na zijn dood heeft het klooster de woning gekocht om er weeskinderen in op te vangen die voordien in ’t hospice verbleven. In 1938 werd het toekomstig kinderverblijf met een verdieping opgetrokken en aangepast aan de omvang van het aantal kinderen. ’t Eerste hospice was een woonhuis langs de Pontstraat (nu huisnummer 50). Daar waren toen nog geen nonnen en het waren wereldlijke mensen die enkele oudjes verzorgden. Mijn vader heeft al het water bijgehaald met paard en aalstuk voor de bouw van het nieuwe hospice. De grond werd geschonken door de familie Van Malleghem. Het water werd gehaald in de dekenij. Ja, uit die goede bron in de Zakstraat. Ge weet hoe dat gaat. Zijn vader was toen in de gemeenteraad en die moesten toch het goede voorbeeld geven. ’t Was van de broek in de gemeenteraad te zitten. Ge moest altijd iets doen. Ik geloof dat de bakstenen voor de bouw van ’t hospice gebakken zijn in de steenovens van Theofiel De Bisschop. In de kouter aan de Mellinckstraat kan je nog zien waar de leem werd uitgegraven. Theofiel zelf woonde op de hoek van de Sponde en de Staatsbaan. Op dat land waar de ovens stonden waren er toen drie steenputten. Die moeten er nog zijn. Naast “In den Engel” woonde Maurice Vandendaele. Die is tijdens den oorlog aan het front gesneuveld tijdens een aanval van de Duitsers. Er werd verteld dat hij juist een huis wilde binnenvluchten om te schuilen. Juist aan de deur werd hij getroffen door een scharpnel. Maurice was getrouwd met Christine Van Maelsaeke.

     

    Ons schoolleven

    Wij gingen naar school in de “katholieke “school. Dat was een school als zo vele; een katholieke school die aangenomen was door de Staat en die zich mocht “aangenomen meisjesschool” noemen. In het verlengde van het klooster werd de “aangenomen jongensschool” gebouwd. De kleuters gingen toen, zelf vanaf hun prille twee jaar, naar de bewaarschool in een gebouwtje achter de kerk waar nadien het parochiehuis was er een kleuterklas. De kleinste werden er opgevangen door zuster Cantela. In de lagere school met toegang langs het Lindeke kon je schoollopen tot 14 jaar. Daar kreeg je les van zuster Gulla en van zuster Bertha. De jongens speelden met de marbels en de meisjes dansten in de danskoord en speelden het  hinkspel.

    De meeste meisjes liepen school tot 14 jaar, wat verplicht was, maar sommige ouders vonden het best dat hun kinderen, vooral jongens, thuisbleven vanaf de leeftijd van 10 jaar. Ze werden broodverdiener als koewachter bij een boer. De weiden waren toen nog niet afgespannen. En wat deden de koewachtertjes naast het toezicht op de koeien? Ja, kikvorsen pakken en opblazen, of doden en de billetjes roosteren.

     

    Octaaf werd vanaf zijn 6 jaar naar Deinze gestuurd en nadien naar Geraardsbergen. Op een keer werd tijdens zijn verhuis met de kar al zijn “beddegoed” aangeslagen door de Duitsers. Dan schakelde hij over naar het college van Ronse waar hij bleef tot zijn 18 jaar om dan thuis te blijven en te helpen op de boerderij. Nochtans, Octaaf was een goede student die veel prijsboeken behaalde. Thuis lazen we La libre Belgique en Octaaf las veel in die krant.

    Alix ging vanaf haar twaalfde naar Ronse,  naar de Sancta Maria. Ook zij bleef thuis op haar 18de.

    Henri liep school aan het college te Ronse en tijdens den oorlog was hij op pensionaat in Ath (om Frans te leren).

    Julia was ook op pensionaat in Ronse en verbleef 2 jaar in Flobecq.

    Ik zelf, Leontine, liep in Nukerke school tot mijn 12 jaar. Dat was in de Aangenomen Meisjesschool, zoals dat toen noemde. Ik herinner mij nog de zusters Cantala, Aqualina, Gula en Bertha. In de jongensschool stond zuster Belmina voor de kleinsten en in de klas daarnevens gaf meester Jan les aan de groten. Nadien was ik, op pensionaat in Berchem, hier aan de Schelde.

    En ten slotte Maurice: die liep bewaarschool in Nukerke en vanaf 6 jaar tot 10 jaar was hij op school in Russeignies, verhuisde dan naar Geraadsbergen waar hij zijn plechtige communie deed. Vandaar trok hij naar Leuze tot 18 jaar, om … zijn Frans te leren.

    Hoe we ons verplaatsten? Onze nonkel had een koets en daarmee voerde hij ons naar het station van Leupegem. Daar nam Octaaf de tram naar Geraardsbergen. Er reed ook een tram van Berchem naar Kortrijk. Zo nam Henri de trein in het station van Etikhove om naar Ath te rijden. Af en toe ging ik zelf te voet naar het pensionaat te Berchem, dan ging grote zus mee om het valies te dragen. Ja ik ben tot 18 jaar naar school geweest in Berchem. ’t Was daar al in ’t Frans te doen. Enkel op woensdag mochten we Vlaams spreken. We leerden daar vooral koken, naaien en het huishouden doen. Wie op pensionaat ging bleef binnen voor 3 maanden. ’t Was hard. ’s Zondags kregen we bezoek en van thuis werd er vers en proper ondergoed meegebracht. De vuile was ging mee naar huis.

     

     

    Oorlogsjaren 1914-1918.

    Over de burgerlijke slachtoffers te Nukerke. Tijdens de oorlogsperiode gold een algemeen verbod van na zonsondergang nog licht te maken buiten. De bewoners werden er ook op gewezen hun vensters af te schermen zodat niet het minste licht van lamp, “quinquet”of stallantaarn. Zo moet het gezin Baele dat in één van de huisjes aan de negenkoten woonde eens zeer onvoorzichtig zijn geweest. Op een donkere avond scheen een zwak lichtje  door de kleine raampjes van hun schamel huisje in de negenkoten. Duitse wachtposten gestationeerd op de Edelareberg  hebben dat schijnsel opgemerkt. Een goed gericht schot trof de kleine woning. De obus (granaat afgevuurd door een kanon) doodde alle bewoners: Alfred Reynaert en zijn vrouw Amandina Baele, vader Octaaf Baele, August Reynaert en Maria Ysebaert. Het was 4 november 1918 om 6 uur s'avonds. De familie ging de nacht nog bij pastoor Dutordoir om het voorval te melden en de begrafenis te regelen, maar de pastoor durfde de deur niet openen en buiten komen. Hij riep: ”Begraaf ze in den hof en we zullen een dienst doen na den oorlog!”

    Tijdens die oorlogsjaren zijn wij veel koeien kwijtgeraakt. De boeren kregen het bevel van de Duitsers om op een bepaalde dag met zoveel beesten naar de plaatse te komen. Die werden daar gekeurd en de goeie dieren werden ons afgepakt.

    Onze streek werd op 1 november 1918 bevrijd door de 91ste Amerikaans Divisie. Het was na de oorlog. Dat moet in 1925 gebeurd zijn dat er Hongaarse kinderen in ons land verbleven. Zoals elders waarschijnlijk verbleven er toen in Nukerke 2 meisjes in het klooster. Er was er eentje die al redelijk goed Vlaams kon en zei: “Tijdens den oorlog is mijn vader soldaat geweest bij de Duitsers en hij heeft vele Belgen doodgemaakt!” En ze kreeg me daar een slag van een ander Vlaams kind, wiens vader in den oorlog was om gekomen. Dat is gebeurd toen ik op school was in Berchem.

    Tijdens de eerste oorlog deed mijn vader veel goede werken maar wie kreeg mocht dat niet zeggen tegen de anderen. Ons moeder is nog naar het tribunaal gemoeten in Oudenaarde. Ze moest daar gaan uitleggen waarom ze zo vrijgevig was tegenover bedelaars. Dat mocht dus niet van de Duitsers. De juge vroeg haar:” Wat hebt gij gegeven?” “Mijn linkerhand weet niet wat mijn rechterhand gaf!” En, ze heeft het niet gezegd. In ’t jaar 17 maakten ze comitémeel om te bakken. We hebben dat ook eens gebruikt om te bakken. Beie! ’t Was niet goed. Dat kwam zo! ’t Moleke werd gepakt en kon niet meer malen. Wij hadden op dat moment geen meel meer en gingen naar de gemeente comitémeel halen. Maar ge ziet van hier, we hebben dat dan aan de dieren gegeven . ’t Was ook de tijd van de rantsoeneringzegels. Paul Deriemacker was daar chef van. Paul was de vader van Joseph de koster, van Michel den bakker en van Octaaf de leverancier en van Bernard. Vader Paul woonde toen in het schamel huisje naast het zaaltje. Je weet wel, het eerste schooltje. Nadien woonde daar Benard en Louiske. Weet je nog ? Naast de schouw van hun woonkamer was er een trapje dat met enkele treden naar het podium van het zaaltje leidde.  Als het al eens toneel was, was het hier een drukte van belang want de woonkamer werd plots kleedkamer. Paul en zijn vrouw, dat waren geen rijke mensen. Hij ging om de centen (stoeltjesgeld) in de kerk en hielp ook bij de begrafenissen. Tussendoor ging hij ook bij de boeren werken, zoals zo velen. Hij was ook de barbier van de gemeente. Elke week, de zaterdag, kwam hij mijn vader scheren. Kom om 12 uur en ‘k zal thuis zijn zei vader. Vader kwam thuis met de paarden en Paul zat al te wachten. Na het scheren kon hij zich bijzetten aan tafel. De vader van Paul speelde op het orgel in de kerk. Maar Alfred Hoffmann, de vader van Paul Hoffmann, speelde toen een beetje kattenkoster voor pastoor Dutordoir. Op een dag wilde de pastoor niet meer. Hij heeft eens achter Hoffmann gezeten in de kerk. Dat moet nogal een zicht geweest zijn. Maar de kattenkoster hield voet bij stuk. Maar Dutordoir hield toch meer van Joseph Deriemacker.

    Nu we het toch hebben over Joseph Deriemacker. In de krant van augustus 1936 lazen we volgende bericht. Bloemenliefhebbers Wilt gij goed en goedkoop bediend worden, wendt u in volle vertrouwen tot JOSEHP De Riemeacker, koster, te Nukerke. – Bijzonderheid van Dhalia’s en Chrysanthèmen.- Komt en ziet onze verzameling in bloei, om uw keus te doen voor het aanstaande voorjaar. Altijd snijbloemen te verkrijgen aan matige prijzen. Cyclamen in den Winter. Geraniums en Salvia’s voor April-Mei.

    Er was ook nog de suisse in de kerk. Weet je nog, die lange, magere, stijve mijnheer, dat was Richard Couvreur van op de Mellinckstraat.

     

    Oorlogsjaren 40-45

    Nukerke werd bezet op dinsdag 21 mei 1940. Onzen Octaaf is ook soldaat geweest in de tweede oorlog. Na de capitulatie is hij samen met enkele Ronsenaars weggelopen uit Zwevegem. Hij was nog maar goed weg of ze werden weer opgepakt door de Duitsers. Als straf werd hen alles afgepakt en ze werden op een mies (weide) opgesloten als vee. Een paar dagen later vertrokken al de gevangenen in kolom uit Zwevegem weg, richting Ronse. Daar werden ze in de garage Notebaert op de Hoogstraat opgesloten. Er waren er wel duizend. Botteldoorn en De Catelle hadden onzen Octaaf daar herkend. Langs die weg zijn wij dan te weten gekomen dat Octaaf in Ronse was. Zo konden we hem bezoeken en wat eten bezorgen. Hij zei toen:”Wat moet ik met al dat eten doen?” “Ha, opeten en van de rest zorg dragen!” Toen dachten ze ook dat ze binnen de drie dagen zouden vrij komen, maar … ze trokken te voet weg naar Ninove. ’t Is maar om te zeggen, maar weet je dat hij in Oostende nieuwe schoenen had aangetrokken en tegen dat hij in Ninove was waren ze versleten. Na 1 dag in Ninove dachten ze dat ze gelost zouden worden. Maar, ze trokken naar Gembloers. Daar werden ze op een groot hof opgesloten met honderden soldaten, allen dood van den honger. Octaaf durfde zijn eten niet boven halen want de meesten hadden geen eten en zouden er moeten staan op kijken. Octaaf kende Frans en stuurde een jongen uit de buurt naar het dorp op eten, tegen betaling. De anderen hadden geen eten, geen geld en kenden geen woord Frans. Het eten werd verdeeld tot Octaaf zelf geen eten meer had. Onzen Henri zei dat Octaaf zot was en dat hij dat niet moest doen. En dat was daar iets op die binnenkoer. Vuil en smerig. Iedereen deed zijn behoefte waar hij zat of stond. Enkele dagen later zaten ze al in Namen. Daar zouden ze gelost worden maar iedereen werd er van alles afgepakt. Zij die Vlaams spraken werden eerst gelost. Sommige Walen leerden vlug enkele Vlaamse woorden om als Vlaming te kunnen doorgaan. Het weinige geld dat hij nog bezat stak Octaaf in zijn “getten”. Wie niet naar huis mocht vloog naar Duitsland.

    Tijdens de bezetting werd een burgerwacht opgericht. Veel gezonde mannen waren opgeëist om in Duitsland te gaan werken. Mannen die nog thuis waren werden door de Duitsers verplicht de wacht op te trekken o.a. aan de tunnel om te vermijden dat er sabotagedaden zouden gebeuren. Er was een beurtrol aan de tunnel in Louise-Marie. Onzen Octaaf moest ook eens “sentinelle” spelen, maar zijn kameraden kwamen die nacht niet en Octaaf heeft die ganse nacht alleen de wacht moeten optrekken. Hij was daar nie goe van!

    Er was ook veel armoede en honger. De boeren werden bestolen. Velen uit de stad kwamen ’s nachts op de velden hun voorraad opdoen. Het ging zo ver dat de beesten op het veld werden geslacht en versneden. De rest bleef liggen. Dus kwamen de boeren overeen de boerenwacht op te richten. De mannen deden ’s nachts hun ronde langs de velden. Dat was enkel ’s zomers. Wij hadden ook al een radio tijdens den oorlog. Maar je moest opletten want de Duitsers vielen de huizen binnen om te controleren op welke post de radio stond. En als ’t  n’en Engelse post was… amaai…! We moesten wel twee paarden afstaan aan de Duitsers waarvoor we nooit voor vergoed zijn geweest. We hebben geen goed leven gehad met die twee oorlogen!

    In ’t begin van den oorlog zijn we 2 paarden kwijtgeraakt aan de Duitsers. Onzen “achttienmaander” mochten we houden. Dat ging zo! Vader moest met zijn twee volle merries vervoer leveren aan de Duitsers. (Ook Octaaf Schoorens heeft vervoer moeten leveren). De aangeduide boeren moesten materiaal vervoeren naar het front en in het terug keren brachten ze vluchtelingen mee naar achter. De verste plaats dat vader is gegaan was Wattrelos in Noord-Frankrijk. Dat zou zo gezegd maar drie dagen duren  maar  zo zag het er niet naar uit. Op een dat zei hij tegen de andere opgeëiste boeren dat hij dorst had en wat zou gaan drinken. Maar hij had een ander plan. Naar huis trekken! En zo gedacht, zo gedaan. Vader op weg dus naar huis! Kort nadien werd hij al tegen gehouden door de gendarmen: ”Waar gade gij naar toe?” ”Naar huis tiens!” Die gasten telefoneerden naar hun overste. Gelukkig kwam het bericht dat hij door mocht. En op een dag! Thuis naderde maar de laatste loodjes wogen het zwaarst. De uitgeputte paarden konden maar moeizaam, zelfs met een lege wagen, de Sponde boventrekken. Maar al in Nukerke op de plaatse en dus bijna thuis werd hij tegengehouden door Duitsers. Er was niets aan te doen en de paarden werden hem afgepakt. Toen heeft vader echt veel geschreid. Zo zijn twee volle merries afgeven! En zo moesten de velden wachten. Gelukkig waren er anderen die ons hielpen, want ook onze koeien waren afgepakt. Dat was zo! De boeren moesten met hun koeien naar de plaatse van Nukerke. Daar werden de dieren die min of meer gezond waren opgeëist. Ons restte nog één “koeitje”. We moesten de mensen schoon spreken om ons land te komen zaaien met hun koeien. Frans Vander Geynst van aan de Mere had toen twee ossen. Wij hebben toen ook een os opgeleid en samen met dienen achttienmaander hebben wij verder gesukkeld. Ja wij hadden ook nog een “neutie” maar had op een keer sponzen opgegeten. Hij werd ziek en ze hebben hem dan melk gegeven. Maar dat hadden ze beter niet gedaan. Hij is …doodgegaan! En ’t ergste van ’t geval was dat we hem niet konden opeten. Maar onze beste koe hadden wij al eerder ondergebracht bij mensen in Ellezelles, bij een man die een stalletje had. Hij heeft voor de koe gezorgd tijdens de oorlog. De melk mocht hij gebruiken. Na de oorlog kregen wij de koe terug mits betaling. In Henegouwen werden de koeien niet opgeëist. Ze hadden daar betaald aan de Duitsers. Er was hier ook een  “comiteit” dat eten uitdeelde zoals suiker, meel en vlees. Dat was gerookt vlees uit Amerika. Wij noemden dat vlees “wilden Henri”. Wij aten dat niet op maar gaven het weg.

    Ge moet zeggen dat ons ouders toch wel geen leven hebben gehad tijdens den oorlog. Ze hebben geen minuut rust gekend. Da was maar een droef leven. En vluchtelingen dat er waren! De scholen zaten vol. Bij ons sliepen er Duitse soldaten in onze schuur en ’s morgens vertrokken ze naar de plaatse om orders te gaan halen. ’t Staat mij voor dat er een vlieger is neergevallen achter Aloïs Willems en de hoeve van Jules Moreels(vader van Gaston) die getrouwd was met Maria Van Hooland. Duitsers hebben dat vliegtuig bewaakt.

     

    D’er moet een Belgische vlieger gevallen zijn in de weide achter Bruggen. Heel wat mensen zijn daar op af gekomen. Maar dat was achter den oorlog. Maar ook in Etikhove is tijdens een luchtgevecht een Canadees neergehaald door een Duitse jager. De mensen die daar woonden hebben slagen gekregen van de Duitsers want deze dachten dat ze de piloot hadden beschermd en geholpen om te ontsnappen.

     

    Tijdens de oorlog hielp Winterhulp de arme mensen. De grote en arme gezinnen werden met van alles geholpen om de oorlog door te komen. De onderwijzeres Rachel Dekens organiseerde die hulp. Van alles werd ingezameld: kleren, voedingswaren, geld … Ook bij ons kwamen ze geld vragen en vader gaf steeds maar ze mochten aan niemand zeggen dat hij geld had gegeven. Dat moest niemand weten! Ja, zo was hij. Van rantsoenzegels hebben wij geen gebruik gemaakt. We gingen die wel halen in het gemeentehuis maar we deelden die uit aan de buren. Met die zegels konden zij dan brood, boter, vlees, suiker … kopen bij de handelaars en in de winkel. "Zo bakte bakker Michel Deriemaeker brood met het meel geleverd door het comité. Dat brood was goedkoper en werd gekocht door de minderbegoeden die het "comiteitbrood" noemden. 't Was niet lekker, maar ... 't was te nemen of te laten."

    De verste plaats waar ik ooit geweest ben was Antwerpen. Dat kwam zo! Tijdens den oorlog kwamen in Nukerke 4 jongens en 1 meisje aan uit Antwerpen. Het waren kinderen, jonge tieners, die tijdelijk de armoede in de grootstad konden ontvluchten. Vele gemeenten deden aan die actie mee. Wij hadden een 12-jarige gevraagd maar per slot van rekening bleef er voor ons een 17-jarige magere jonge gast over. Wij waren de laatste om te mogen kiezen en kregen dus den overschot. Later ”jonde” die jongen zich vreselijk goed. Ge kunt dat denken, van dat vernielde Antwerpen naar een boerderij vol leven. Die jongen zijn moeder was weduwe en bleef achter met 1 zoon en 2 dochters. Vader had een schone post, hij was douanier. Ah ja, onze knaap noemde Willy Uyterhoeve. Dat was nogal een gast. De kersen waren nog niet rijp en hij zat al in de boom. Wij zegden dat hij dat niet mocht doen. ’t Was te gevaarlijk voor een kind van ’t stad. Hij droomde ervan een kilo kersen te kunnen eten. Ja, en niemand van ons kon dat. Op een dag in de kersentijd ging hij met ons mee om te gaan hooien. ’t Was  ’t moment. we zouden die jonge man eens testen. Zo gezegd, zo gedaan. We wogen vooraf een kg grote vleeskersen en we zetten die klaar voor als onze Willy thuiskwam. En zo gebeurde. Hij kreeg die kersen voor de neus gezet op tafel. En hij maar smullen. Dat is nog niet alles. Zeven grote boerenboterhammen heeft hij er bij gegeten. Nadien zei hij:”’k Zal nu zeker wel n’en  kg kersen binnen hebben. En plezier dat wij hadden. Maar … voor te werken was hij te dom dat hij een mens was. We hadden in die tijd veel konijnen en die koten moesten worden gekuist. Wel we hadden daarna meer werk met hem, ook om hem te wassen, dan met de konijnen. Na een maand bij ons op de boerderij was Willy wel 15 kg verzwaard. Toen hij bij ons op de boerderij verbleef verboden we hem iets te zeggen of te spreken met anderen. We lieten hem ook niet alleen bij de buren gaan. Eens kwamen zijn moeder en zus hem bezoeken. Hij vroeg: “Mag ik ze gaan afhalen aan de trein in Etikhove?” Wel hij herkende zijn moeder niet meer en zijn moeder herkende haar zoon niet eens. ’t  Moest juist lukken dat ze die dag kwamen want we hadden juist een groot varken geslacht. Ze bleven eten en bij hun vertrek hadden ze een volle valies vlees mee; saucissen, carbonaten, boter en vers gebakken brood. Op een dag is hij dan vertrokken. De burgemeester Arthur Verdonckt kwam Willy thuis ophalen want de kinderen moesten weer de trein op naar Antwerpen. Op de boerderij van Devos was er ook een jongen. Tot slot van rekening kwam dus de burgemeester hen ophalen. Die zou gezegd hebben :“Ge zijt kloek en gezond. Als ik in uw plaats was dan ging ik naar Duitsland om er te werken.””Ga gij zelf” antwoordde Willy en ’t was gedaan met preken. Ik heb veel burgemeesters overleefd; Joseph T’Sjoen, Armand Vandenputte, Arthur Verdonckt, Richard Deschaumes (Marstiezen Richard ) en André Hubeau.

    Drie maanden mocht Willy blijven en dan moest hij weer weg. De andere huisgezinnen die tijdelijk een kind adopteerden waren, Brugge, Anna Vandeputte , Artur Verdonckt en August Teirlinck. Nadien is hij wel nog een paar keer teruggekeerd. Ik herinner mij nog dat hij eens op een paaszaterdag met een moto voor de poort stond.  Willy kwam binnen. Maar er was nog een jong meisjes mee. Dat was zijn lief. Die liet hij eerst aan de poort staan. Maar waarom zou ze niet mogen binnen komen? Het was juist etenstijd en wij zaten aan tafel. Kom zet u bij. Twee stoelen werden bijgezet. Kijk, vader komt thuis van het veld, met de paarden. Zeg eens niets als hij binnen komt. We zullen eens zien of hij je nog herkent. Niet spreken. Wel vader zou je dienen heer herkennen. ‘k Heb geen herinnering aan deze man. Toen zei de jongen:”vader!” want zo had hij ons vader drie maanden aangesproken. En leute dat wij hadden. Ha,’t is Willy. Hij had eigenlijk vroeger een scheef oog dat hij heeft laten rechtzetten. Daardoor bekende vader hem niet. Willy vertelde toen dat hij op ’t einde van den oorlog werd opgeëist door de Duitsers om te gaan werken in hun thuisland. Daar is hij een vinger kwijtgeraakt bij het verslepen van een zware ijzeren “pautrel”. Voor herstel werd hij drie weken naar Frankrijk gestuurd en hij die geen woord Frans kon. Hij heeft daar ook geen woord gesproken. Nadien werd hij weer in Duitsland gestoken.

     Na den oorlog, in 1966, is hij om mij geweest. Ik moest mee naar Antwerpen. En ik vertrok met een grote valies eten: brood, vlees als saucissen en carbonaten, boter…, allé een valies vol. En het vlees ? Dat werd onmiddellijk gebakken tegen het slecht worden. En ’s anderendaags was het daar kermis voor de familie. Ik was daar welgekomen in Antwerpen en bleef er drie dagen en dingen die hij mij getoond heeft: de tunnel, de Boerentoren, de Schelde, de kathedraal en de grote winkels.

    Tegen ’t einde van den tweeden oorlog lag een Engels artilleriebataljon gebivakkeerd achter ‘t Zonneke. Vandaar beschoten ze de twee scheldebrugen te Oudenaarde. Rond de brug zijn daar trouwens verscheidene doden gevallen. En op een zondag was ’t eindelijk zo ver. We waren bevrijd. Lange kolommen Engelse tanks passeerden langs de Staatsbaan. Bijna gans Nukerke was daar om de Engelsen toe te wuiven. Het was zondag 4 september 1944. Een groep Nukerkse weerstanders namen achteraf wraak op verschillende mensen.

    Maurice Verpoot, broer van Jeanne woonde in den “Elst”. Hij was een burgerlijk slachtoffer evenals Maurice Vandendaele die langs de Smouterstraat (nu Mellinckstraat) woonde naast de steenbakkerij van Theofiel Debisschop. Zijn broer Florent was pastoor. Die is jong gestorven, aan tyfus. Dat was zo! Hij moest een pastoor vervangen die zelf aan tyfus was gestorven. Deweer Jules en Geerseau Jacqueline woonden in de Kortekeer en tijdens een beschieting van de Schelde werden ze gedood door een verloren projectiel. En met de benzine die sommige mensen konden bemachtigen zijn er rare toeren gebeurd.  Zo is de woning van Dekeyser André, die getrouwd was met Schoenies José, uitgebrand. Ze hadden niet beter gevonden dan benzine op de zolder te verbergen. André woonde rechtover de smidse van Lietaer. En op een dag had een groepje gasten in ’t Zonneke wat gelampet. Richard Dekeyser had daar wat  “nafte” bekomen van de Engelsen. Bij het buiten gaan rolde hij een sigaretje. Toen moet de fles die in de binnenzak van de vest stak ontploft zijn en Richard veranderde in een brandende fakkel. Engelse soldaten hebben hem nog proberen over de grond te rollen. Zwaar verbrand liep hij nog naar huis. Enkele dagen nadien is hij gestorven.

     

    Over het dagelijks leven van toen

    Als ’t kermis was kwam er al eens kennis op bezoek in de namiddag. Dan werd er wat gegeten en gedronken. De eerste paardenmolen op de plaatse is er gekomen na de tweede oorlog. Als ik klein was had ik geen fiets. Zelfs niet als ik al wat ouder was want ik ging soms te voet met een valies naar Berchem op pensionaat. Ik heb niet geweten dat we thuis uit een grote teil aten met houten lepels. Dat was meer de gewoonte bij de kleine man. Rond Toontje was ver veel begankenis in Nukerke. Op 17 januari begon de grote noveen. En volk dat daar op af kwam. De mensen gingen langs de buitenkant rond de kerk en bleven bidden vóór een afbeelding van Toontje met zijn varken die hier vooral aanbeden werd om verloren zaken terug te vinden en om de dieren in de stallingen te vrijwaren van besmettelijke ziekten. Er waren gelovigen die een uitgelezen stuk varkensvlees, in boterpapier gewikkeld, op de communiebank achterlieten. De pastoor at dat dan op zeker!

    De steenweg heb ik zeker 2 of 3 keer weten herleggen en de Pontstraat en de Holandstraat waren al gekasseid van toen ik klein was. Tussen de steenweg en de velobaan lag een berm van zeker een halve meter hoog met hier en daar een opening. De eerste auto die in Nukerke reed was waarschijnlijk die bij bakker Michel. Dokter Glibert reed tijdens den oorlog met een moto rond. De bevallingen gebeurden thuis. Het was Juliette, de vrouw van de landmeter Freddy Devos, die bij de bevallingen hielp. Ze woonden in het Meetjesstraatje in de woning waar later de beenhouwerij Verlinden was. Dokter De Feyter uit Etikhove heeft bij mij de pokken gezet als ik klein was. Een zekere Medard van aan “Den Os” had reeds een grote Amerikaanse auto. Dokter Berlanger had vóór den oorlog geen auto of velo. Hij deed alles te voet. Die dokter woonde eerst langs de Pontstraat in de woning naast die van Madame Planchon. Later verhuisde hij naar de Steenweg in de woning naast T’Sjoen, waar later het café “In de kroon” was. Dat moet beginjaren 30 zijn geweest want nadien huurden Gilbert Vandenabeele en Angèle Blancquart de woning langs de Pontstraat tot 1938. Onmiddellijk nadien kocht Laurant Deweer de woning en bracht er een bakkerij in onder die werkte tot de op ruststelling van dochter Edith.

     

     

    Tijdens verscheidene gezellige momenten heeft Leontine op een pittige wijze haar herinneringen fijntjes en soms met een kwinkslag verteld. De gesprekken worden zo goed als het kon met haar eigen woorden en zinswendingen weergegeven.

    Hier eindigt letterlijk het levendig levensverhaal van Leontine. Op de vroege zaterdagmorgen van 20 december 2008 heeft haar warme ziel afscheid genomen. Op die eens zo bedrijvige hoeve was alle leven stil gevallen. Haar oppassers vonden haar koude lichaam in de bedstee.






    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Archief per maand
  • 08-2021
  • 05-2021
  • 09-2020
  • 12-2012
  • 11-2006
  • 10-2006
  • 09-2006
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!
    Archief per week
  • 02/08-08/08 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 28/09-04/10 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 17/12-23/12 2012
  • 27/11-03/12 2006
  • 20/11-26/11 2006
  • 13/11-19/11 2006
  • 06/11-12/11 2006
  • 30/10-05/11 2006
  • 23/10-29/10 2006
  • 04/09-10/09 2006
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!
    Startpagina !

    Klik hier
    om dit blog als uw startpagina in te stellen!
    Categorieën
    Hoofdpunten blog Maarkedalinbeeld
  • MAARKEDAL
  • VOORWOORD
  • Tekeningen 1
  • Tekeningen 2
  • Tekeningen 3
  • Tekeningen 4
  • Tekeningen 11
  • Tekeningen 10
  • Tekeningen 9
  • Tekeningen 8
  • Tekeningen 7
  • Tekeningen 6
  • Tekeningen 5
  • Kapel langs de Maarkeweg in Maarke-Kerkem
  • Burgemeester Peter Thienpont
  • De Haagwinde
  • Eligius, sculptuur op de preekstoel in de vroegere gewijde kerk.
  • Bordeelkensmolen in Schorisse
  • Sint-Antonius in de Sint-Vincentiuskapel in Maarke-Kerkem
  • 57. Hoeve De Donder.
  • 55. Pastorie te Nukerke
  • 54. De negenkoten te Nukerke
  • 53. Ter Borchtmolen
  • 52. Huisje van Lea Baert
  • 51. Protestants kerkje in Etikhove
  • 50. Evangelisch huis in Horebeke
  • 48. Omer Wattez aan zijn geboortewoning
  • 49. Dorpsplein te Mater (Oudenaarde)
  • 47. Woonhuis van Hugo Claus in Nukerke
  • 45. Kapel van Kerselare
  • 43. Goet ten Broecke
  • 46. Gemeentehuis van Sint-Maria Horebeke
  • 42- Valerius De Saedeleer - Villa te Ethikove
  • 41- Huis Van Malleghem
  • 39 - Molen ten Hengst
  • 44. Goet Ten Broecke
  • 40 - Rustoord Sint-Leonard
  • 43-Molen Ten Hotond
  • 36 - Kerktoren van Etikhove
  • 46. Palet
  • 16 - Werkmanshuisje
  • 1 - Gemeentehuis te Etikhove
  • 37 - Huidig dorpszicht van Nukerke
  • 35 - Kerk te Etikhove
  • 34 - Parochiekerk van Louise-Marie
  • 33 - Kerkje van Kerkem
  • 32 - Kerkje te Kerkem
  • 31 - Ladeuzemolen
  • 30 - Kloosterwoning te Louise-Marie
  • 29 - Kerktoren te Nukerke
  • 28 - Kerk te Schorisse
  • 32 - Kerk van Maarke-Kerkem
  • 26 - Hof te Cattebeek
  • 25 - Vroegere windmolen Ter Geynst
  • 24 - Sint-Vincentiuskapel Maarke-Kerkem
  • 23 - Herenhuis te Louise-Marie
  • 21 - Kerk te Nukerke
  • 20 - Windmolen Ter slepe
  • 19 - Pastorie te Schorisse
  • 18 - Oude hoeve te Etikhove
  • 17 - Kasteelmolen te Schorisse
  • 15 - Oude hoeve
  • 14 - Hoevetje te Nukerke
  • 13 - Oud schoolhuis te Nukerke
  • 12 - Huidige windmolen Ten Bossenaere
  • 11 - Windmolen Ten Hengst
  • 9 - Windmolens Ten Kruissens
  • 10 - Molens Ten Kruissens
  • 8 - Vroegere houten windmolen te Etikhove
  • 7 - Hospice te Nukerke
  • 2 - Vroeger dorpszicht te Nukerke
  • 5 - Mooie hoeve langs de Bossenaarstraat
  • 4 - Hof te Cattebeek
  • 3 - Vroeger spoorwegstation te Etikhove
    Hoofdpunten blog Nukerke
  • KAARTEN
  • De negenkoten in Nukerke
  • In Louise-Marie
  • OUDE WOONSTEN
  • HOEVEN
  • Groene monumenten
  • Gebouwen
  • Dorpskern
  • Molens
  • Voorwoord
  • Nukerke, aan de voet van een pracht van een getuigenheuvel.
  • Vanaf het Oostenrijks Bewind
  • Opkomst van het protestantisme (vervolg)
  • Het Nederlands Bewind (1815-1830)
  • Naar de 20ste eeuw
  • Perikelen over de Tweede Wereldoorlog
  • Schilderspalet
  • Wapenschild van Nukerke
  • 1.Oud-gemeentehuis te Nukerke
  • 4.De snibbemolen
  • 3.Hospice
  • 2.Oude dorpskom
  • 5. Windmolen ten Kruissens
  • 6. Windmolen Ten Hengst
  • 7. Oud-schoolhuis
  • En nog een van de negenkoten
  • 8. Oud hoevetje
  • 9. Gesloten vierkanthoeve
  • 10. Windmolen ter Slepe
  • 11. Kerk te Nukerke
  • 12. Binnenzicht van de kerk
  • 14. Windmolen Ter Geynst
  • 13. Herenwoning te Louise-Marie
  • 15.Kerktoren te Nukerke
  • 16. Louise-Marie - woonhuis
  • 17. Kerk La Salette
  • 18. Huidig dorpszicht
  • 19.Molen ten Hotond
  • 20. De Keizerrei
  • 23. De Paepscheure in Zulzeke
  • 22. Klooster te Nukerke
  • 21- Kerkje van Melden
  • 24. Tijdelijk verblijf van Hugo Claus
  • 25. Leo Piron
  • 26. Watermolen Ten Meulebroecke
  • 't Zeitje
  • 70. Woning van Elodie
  • 45. Watermolensite
  • 75. Een routehuisje in Etikhove
  • 33b. Huisjes van de negenkoten
  • 33a. De negenkoten
  • 33. De negenkoten
  • 32. De oude steenweg
  • 31. Hospice en St-Vincentius
  • 3O. De spoorwegtunnel
  • 29. Aan 't lindeke
  • 28. De laatste suisse in de kerk te Nukerke
  • 27. Veldkapelletje langs de Weitstraat
  • 37. Aan Den Engel
  • 39. Ingang tot het Muziekbos in Louise-Marie
  • 38. Woning van de familie Van Malleghem
  • 34. Het kerkje te Zulzeke
  • 36. Molen ten Hengst met bijgebouwen
  • 35.Pastorie te Nukerke
  • 72. Huisje langs de Weitstraat
  • 71. In de sterre
  • 69. Maurice Schoorens
  • 55. De Paepscheure in Zulzeke
  • 48.Goet ten Broecke met watermolen
  • 47. Goet ten Broecke

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!