Oostenrijks bewind (1713-1794)
Vanaf 1651 tot 1674 werd de Heerlijkheid van het Land tussen Marke en Ronne bestuurd door de heer Jan van der Heyden of Jonkheer de la Bruière, die op zijn beurt Heer was van het goed ter Heyden in Kwaremont. De Heerlijkheid werd nu eens groter en dan weer kleiner. Bevatte de Heerlijkheid in 1651 nog 15 parochies dan bestond ze in 1661 slechts uit de “prochies Melden en Neukrcke”. Melden zou tot aan de Franse Revolutie in (1792) de belangrijkste hoofdplaats blijven van “de Landen gelegen tusschen Marke ende Ronne”.
Volgende figuren stonden verder aan het hoofd van onze Heerlijkheid: Marie-Christine de Landas, dame douarière (weduwe) van Jan-jaspard van der Heyden, hoofd van Melden en Nukerke.(1675-1696) Jan-Adriaan-Alexander, baron van Bylandt (1698-1726) Barbara vrouw van baron van Bylandt (1727-1730) Adriaan-Jozef, baron van Bylandt (zoon van) (1731-1766) Maria-Joanna-Elisabeth-Antoinette baronnesse de Bernelau (1767-1776) Lodewijk-Fredericus-Thadeus “vrije baron van Bylandt, van Pamele, van de heerlijkheid van Melden en Nukerke, van de Landen tusschen de Marcke ende Rosne…” (1776-1792)
Vanaf het bestuur van de van der Heydens werd er in de parochie Melden een vierschaar ingericht die in dienst bleef tot aan de Franse Revolutie. De vierschaar was gevestigd in de herberg “Bij de Barrière binnen de prochie Melden”, tegenover de Statiestraat nu. In de vierschaar zetelden de baljuw (de landrechter, meier, schout), de burgemeester en de schepenen die de “zaken der prochies van Melden en Nukerke te vereffenen hadden”. Een vierschaar was oorspronkelijk de plaats waar in de middeleeuwen recht werd gesproken in open lucht. Op een uitgekozen plaats stonden vier banken als een vierkant opgesteld. De vier banken waren respectievelijk de plaats van de schout, de schepenen, de aanklager en de beschuldigde. Tot hier vormen Melden en Nukerke nog steeds een entiteit onder het zelfde parochiebestuur. Met de Franse bezetting zal een einde komen aan de macht van de parochies die het geestelijke (godsdienstige) en het burgerlijk bestuur verenigde. De administratie voor burgerzaken gebeurt voortaan in het gemeentehuis bij de dienst Burgelijke Stand. De 17de eeuw was voor de Zuidelijke Nederlanden een ongelukseeuw. De talrijke conflicten en de uitputtende oorlogen veroorzaakten in streken grote armoede. Bovendien kwam de lakennijverheid in Vlaanderen in verval. Hoeveel mensen van Nukerke werkten niet in Oudenaarde, dé stad van de tapijtkunst. Maar het grootste deel van de plattelandsbewoners leefde van de opbrengst van de veestapel en de akkers. Deze lagen er in deze periode verlaten bij. De landwerkers hadden schrik van de stropende legerbenden die de akkers en de schuren van de boeren plunderden. Er was voedselgebrek. Onze Oostenrijkse vorsten zouden verandering brengen. Zij hadden er immers alle belang bij een voorspoedig rijk te kunnen regeren. Tijdens het bewind van Maria-Theresia (1740-1780) kwam er weer voorspoed al probeerde de Franse vorst meermaals onze streken te bezetten. Denk maar aan de bezetting van Oudenaarde in 1745. Ondertussen nam de welvaart langzaam toe. Er kwam verbetering in de handel, nijverheid, landbouw, wegenaanleg, onderwijs. In 1773 werd in Oudenaarde op het Jezuietenplein de eerste middelbare school van de streek opgericht. Kunst en wetenschap namen een sprong voorwaarts en … de Franse invloed was zo groot dat onze bestuurders het Frans als voertaal hadden. Het volksonderwijs nam een aanvang. De parochie Melden-Nukerke kreeg z’n eerste onderwijsvorm in 1713 toen een zekere Piet Spileers een beurs stichtte om de arme kinderen te leren lezen en schrijven. De hoofdzaak was de jongeren in de katholieke godsdienst op te voeden. De eerste onderwijzer zou ene Jan Georges Signor zijn geweest. Een “Duitschman hier toegekomen met het duitsche leger”. Hij gaf onderricht van 1719 tot 1729. Veel moet je je van dat onderricht niet bij voorstellen; de dames en heren voor de klas waren in die tijd gewone “goede zielen” van de parochie die soms zelf met moeite konden lezen en schrijven. Ze hadden geen diploma. Kwamen in aanmerking om te onderrichten: “een juffrouw”, de koster, de onderpastoor…
In de periode 1750-1800 verwierf een zekere Petrus Josephus Signor, woonachtig te Nukerke, een zekere vermaardheid als leider van een plaatselijke toneelgezelschap. De familie Signor was een geslacht van toneelliefhebbers en “directeurs” uit de 18deen 19de eeuw.” De Signors leenden ...hun speelboeken” regelmatig aan andere regisseurs uit en verplaatsten zich als toneelliefhebbers door gans de streek. Zo hebben ze in Zuid-Vlaanderen niet alleen de toneeltraditie in de zo arme 18deeeuw levendig gehouden maar ze hebben ook bijgedragen tot het in stand houden van de Nederlandse taal en kultuur in een tijd, waarin de verfransing gevaarlijke vormen begon aan te nemen.(Annalen Ronse)
Nukerke wordt op de kaart gezet. Maria-Theresia gaf in 1771 de opdracht aan haar diensten om haar rijk, waaronder het toekomstig België, op kaart te zetten. De bekende Ferrariskaarten kwamen tot stand tussen 1771 en 1778. De leiding was in handen van Joseph Jean François Graaf de Ferraris. Deze was artillerie-generaal in dienst van de Oostenrijkers én cartograaf en veldmaarschalk. Deze volledig met de hand getekende kaarten in kleur zouden van pas kunnen komen bij de oorlogsvoering, want ze bevatten waterlopen, bruggen, bossen, woningen, plaatsen voor mogelijke legerplaatsen, landerijen…, alles mooi ingekleurd. De parochie Nukerke bestreek toen een klein gebied met relatief weinig bewoners. De groepen woningen stonden bekend onder het parochienummer 65. ”Links en rechts van de hoofdweg Grand Chemin de Renaix lagen enkele gehuchten. Aan de westkant lagen Cortekeer, T’Eytien, Capelle Straete. Aan de oostkant lagen Ter Brugen, Gheyust (niet Gheynst) met Meulen te Gheyust, Meulestraet Nukerke, Rugteghem, Steekxcruysse, Beirlemont, Hoovervont….. Wat opvalt is dat de verbindingsweg tussen de hoofdparochie Melden en de de parochie Nukerke langs ’t Cortekeer liep. Een grotendeels rechte weg met langs beide zijden een lange bomenrij.
Nukerke in de steigers
Vanaf halfweg de 18de eeuw veranderde Nukerke grondig van uitzicht. Zo verrezen toen tal van vierkantshoeven en kreeg de gemeente een eeuw later een gemeentehuis met aanpalende pastorie. Zoals in menig dorp bleek tot een eind in de 20ste eeuw het gemeentehuis een dorpscafé te zijn waar een kamer was voorbehouden voor de administratieve zaken. Na de bouw van een gemeentehuis ging de herberg verder onder de naam van “In ’t oud gemeentehuis”. In de jaren 1841-1843 werd de oude dorpskerk afgebroken en werd de huidige classicistische kerk gebouwd.
“In de 2de helft van de 19de eeuw nam de bebouwingsconcentraties in de dorpskom toe. Naast burger- en herenhuizen van de lokale notabelen kwamen in die tijd ook de eerste officiële gebouwen zoals een gemeentehuis en een gemeenteschool tot stand die het centrumkarakter van de dorpskern affirmeerden. Zoals vele gemeenten kreeg ook in die periode Nukerke zijn gemeenteschool. Een constante bij de bouw van die eerste scholen was een vleugel met twee klassen. De onderwijzerswoning van het dubbel huistype met twee bouwlagen werd er zijdelings tegen aangebouwd.” Op ’t einde van de 19de eeuw richtten veel parochies hun eigen scholen op. Overal hadden ze dezelfde vorm: een laagbouw met ramen in neogotische stijl. (enkele gegevens komen uit het werk "Inventaris over het cultuurbezit in België")
Nukerke kreeg in 1903 een nieuwe pastorie voor de pastoor terwijl de opeenvolgende onderpastoors Spitaels, Van Moorleghem, Aelvoet, ‘t Kint en Pot in de vroegere woning naast het gemeentehuis huisden, beiden gebouwd met een pui of bordes.
Veel oude en kleine landbouwbedrijfjes werden vergroot, aangepast of uitgebouwd tot hun huidige vorm. Zo werden veel gevels van de woningen in de loop der tijden verhoogd en van een extra rij halfronde bovenvensters voorzien. De woning van de nieuw gebouwde hoeven dragen dezelfde kenmerken. Tijdens de verbouwingen werden stukken met inscripties met zorg teruggeplaatst. Een bouwjaar vindt men nu terug op een moerbalk, een deuromlijsting, een haardbalk, een booganker, een cijferanker, een christusmonogram of een steen boven de inrijpoort. Resten van schuren met een houtconstructies en lemen wandvullingen werden nog uitzonderlijk aangetroffen in Tenhole nr. 1 en op den Dries, eerste eigenaars Vande Putte, nu Devenijns. De grote lemen schuur aan de oostzijde van deze hoeve geeft ons een beeld hoe de oorspronkelijke hoeve er in de 18de eeuw moet uitgezien hebben. Hopelijk worden die constructies bewaard. Een van de oudste hoeven in Nukerke is de grote vierkantshoeve langs de Weitstraat nr 31. De zandsteen omlijste inrijpoort draagt het jaartal 1749. Rond de hoeven verschenen de kleine landhuisjes voor de dagloners. Die huisjes werden echter nog in de traditionele hout- en leemstructuur gebouwd. Het dak was met stro bedekt. Tegen eind 19de eeuw werden de lemen muren vervangen door baksteen. Na de tweede wereldoorlog werden de laatste strooien daken vervangen door pannendaken. Hier volgt een summiere opsomming van de vierkantshoeven. Boelaerdstraat nr 15 anno 1718, De Spijker anno 1841, Dieriksstraat nr 5 anno 1861, Dieriksstraat 15 1870, Heidje De Spijker nr 4 anno 1841, Heidje nr 11 anno 1755, Holandstraat 2 anno 1740, Holandstraat 9 anno 1840, Holandstraat 14 anno 1739, Eglantier kleine hoeve anno 1860, Ommegangstraat 68 anno 1880 (?), Pontstraat 62 anno 1571 als molenaarshuis, Turkeye nr 10 anno 1833, Turkeye nr 12 anno 1724, Tenhole 3 anno 18.., Weitstraat 25 anno 1719, Weitstraat 27 anno 1835, Weitstraat 31 anno 1749, Weitstraat 37 anno 1860 (?), Zeitje 3 anno 1860.
De Franse bezetting(1794-1815)
Op 5 mei 1789 breekt de grote Franse Revolutie uit.
In 1792 roept Frankrijk de republiek uit en het ganse toekomstige België wordt er volledig bij ingelijfd, met alle gevolgen voor de burgers en het kerkelijk gezag. Alle ongehuwde mannen van 20 tot 25 jaar werden onder de wapens geroepen. De nieuwe Franse staat rekent met een andere tijdrekening; zo werd 1793 jaar I en de kalender rekende met andere maanden onderverdeeld in dekaden (weken van 10 dagen). Administratief was onze streek ondergebracht in de provincie l’Escaut (Schelde). Frans werd de bestuurlijke taal en de katholieke godsdienst werd afgeschaft. Aan het hoofd van een departement stond een prefect. Vanaf 1795 begon de Franse bezetter aan een nieuwe administratieve indeling. Elk dorp of gemeente kreeg een gemeentehuis, al of niet ondergebracht in een staminee (kroeg of herberg) zoals bij ons op de “plootse”. Vanaf heden werden de familienamen van de bewoners officieel vastgelegd in de gemeenteregisters.
Tijdens de jaren 1793 en verder doorkruisten vreemde legers onze parochies. Zo kwamen hier op 17 april 1793 Oostenrijkse troepen aan. Zelfs boeren werden opgeëist om oorlogsmateriaal naar Ath te voeren. In 1794 landen hier nog meer Oostenrijkers, Duitse Huzaren, dragonders en jagers . We mogen aannemen dat de baan Ronse-Oudenaarde (nu deel van de N6O Terneuzen-Valenciennes) een drukke begankenis was van vreemde troepen.
Op 13 juli 1794 veroveren de Franse troepen onze streken en bombarderen Oudenaarde.
Vanaf 1798 hielden de Franse sansculotten lelijk thuis in onze streek; kerken werden gesloten en de pastoors verjaagd. Een kroniek vermeldt dat de pastoor van Melden zelfs bij ene Verroken schuil hield aan een brouwerij De Bisschop, “hof tegen Nukerke”. In die hoven werd er mis gelezen en sommige sacramenten toegediend.
Bron : o.a.“Uit ons dorpken van Aloïs Dezaeytijd”
Bij decreet van 31 augustus 1795 werd Nukerke ingedeeld in het kanton Oudenaarde-Oost samen met Eine, Ename, Etikhove en andere. Nukerke lag in het departement de l'Escaut. Later wordt dat grotendeels de provincie Oost-Vlaanderen. Vanaf 4 september 1798 werden jonge mannen in de leeftijd van 20 tot 25 jaar opgeroepen om te dienen in het Franse leger. Sommigen beantwoordden niet de oproep en gingen in het verzet en begonnen in deze “Beloken Tijd” de Boerenkrijg. De Fransen noemden die slecht bewapende benden brigands.
Inlijving in “La grande Armée”
De rekrutering van de nieuwe lotelingen gebeurde bij trekking. De jonge mannen uit de betere klasse die een slechte trekking hadden gedaan beschikten over de mogelijkheid zich met geld af te kopen. De onderprefect ( de gouverneur van het Franse departement) bepaalde het contigent dat werd geleverd door de gemeenten. Een eerste selectie werd steeds verricht door de gemeenteraad die de ongeneeslijke zieken uitsloot en overging tot het aanduiden van de jonge geschikten voor de dienst. De onderprefect bepaalde de gestalte van de jonge rekruten. De minimum gestalte was 1m55. Zo kwam het voor dat op een lijst van 170 lotelingen (klasse 1808) de helft te klein was. In de streek van Ronse werd toen een jonge man van 1m21 gemeten. Voor een keer hadden de kleinsten geluk niet als kanonnenvlees te moeten dienen in Polen of in Spanje. Hieronder een lijstje van enkele Nukerkse lotelingen.
Zo is Kaudyser Pierre Frans, wever geboren te Nukerke op 9 januari 1787, zoon van Frans en van Laquet Marie Françoise geweigerd op 1 mei 1807 wegens kliergezwellen.(klasse 1807)
Koudyser Philippe Antoine, wever , geboren te Nukerke op 7 november 1788, zoon van Pierre François en van Laquet Marie Françoise, werd geweigerd wegens een gestalte van 1m43.(klasse 1807)
Segers Joseph, geboren te Nukerke op 30 mei 1785, wever, zoon van Frans Joseph en van Langie Caroline opgeroepen wegens een bijkomende lichting is vertrokken op 23 september 1809 naar het 12 Rgt d’!nfanterie légère. Deserteerde. Aangehouden door de Colonne Mobile en gestuurd naar de depot voor dienstweigeraars in Breskens waar hij op 4 maart 1811 aankwam. (klasse 1807)
Vancoppenolle Pierre Joseph, geboren te Nukerke op 25 september 1787, wever, zoon van Augustin (+) en van Marie Jeanne Van Walle. Is aangekomen in het 24ste Reg.de ligne op 3 maart 1807. (klasse 1807)
Verdonckt Pierre François, dagloner, geboren te Nukerke op 17 december 1788, zoon van Pierre en van Vanderkerken Angéline (+), werd geweigerd op 18 juni 1807, wegens zijn gestalte van 1m53.(klasse 1808)
De Watripont Pierre François, geboren in Nukerke op 20 februari 1792, wever, zoon van Louis en van Vandergeynst Anne Thèrèse verving De Cuyper Pierre, loteling van 1813 uit het kanton Marie Horebeke.
Oblez Jean-Baptiste geboren te Nukerke op 3 september 1790, wever, zoon van Joseph en van Willequet Marie Jacqueline. Is op 11 juni 1806 aangekomen in de 1ste Bon du Train d’Artillerie. (klasse 1810)
De fuseliers in het grote Franse leger moesten over een sterk gebit beschikken. In volle strijd moest de fuselier zijn tanden zetten in het omhulsel van de kogel, een loden balletje. Het geweer was een “fusil à silex” ontworpen in 1777. Het woog 4,5 kg en was 1,53 m lang. Met de bajonet er bovenop was het wapen 1,93 m lang. Om de duizend kilometer kreeg de soldaat nieuwe schoenen. Hij beschikte steeds over drie paar schoenen..
Het Nederlands Bewind (1815-1830)
De Nederlandse taal werd terug de officiële taal en het protestantisme kreeg weer vrije teugels. De laatste baljuw in onze streek was ene Judocus De Brauwere (1818).
Opzoekingen geven ons volgende gegevens ( zoveel mogelijk in de orriginele schrijfwijze):
Nukerke behoort tot het 2de kanton Oudenaarde in het Tweede Arrondissement (1ste arrondissement is Gent).
In de naamlijst der “Ontvangers van de directe Belastingen, in- en uitgaande Regten en Accynsen” staat Nukerke aangeduid als plaats van perceptie waartoe de gemeente Nukerke en Melden behoren met als ontvanger J.B. Platteau. Gerechtelijk behoort Nukerkc tot het “Canton d’Audenarde (N°2) met Juge de paix A.J. Hoornaert
Hieronder namen van inwoners die voorkwamen in officiële verslagen.
1727 Vonnis van de Raad van Vlaanderen met veroordeling van verscheidene inwoners van Nukerke voor het bevrijden van Pieter den Heml uit de gevangenis van Avelgem.
1743-1744 Jan Baptist Van den Driessche baljuw van Melden en Nukerke vermeldt in een vonnis dat Jacob Van Coppenolle zijn schapen wil laten weiden op grondgebied Nukerke.
1755 Pieter Augustijn Van Malleghem is in vonnis tegen Frans Coppens voor de betaling van een schuld.
1765 Pieter de Bisschop belastingsontvanger
De wethouder van Nukerke heeft het over het weigeren van “koegeld” te betalen opgelegd door “stede Aalst en Geraardsbergen
Vanbutsele Gustave avocat Nukerke 12 huizen en brouwerij van 36,61,80
Platteau Louis. Liefmans Georgette veuve Platteau Louis
1809 Nukerke telt 2562 inwoners met als “ maire P.J. Van Butsele en Veytsman en Van Mallegem adjoints.”
In Melden woont ”De Cock Augustin maître en Chirurgie”.
In de lijst “Sages-femmes reçues, pendant la révolution, par les Jurys provisoirementétablie sous l’autorité des Administrations de département.
Ene Hofman Jean-Jacques is opgenomen in de lijst van “Officiers de santé pourvus de certificats devant leur tenir lieu de diplome, conformément à l’article XXIII de la loi de 19 ventôse an 11. “ventôse” is de 6de maand van het republikeins jaar in Frankrijk.
Ter info; in Segelsem was ene Hofman Jean-Godefroid “Docteur en Medcine”.
1812 Maire P.J. van Butsele. Adjoints Weytsman en Van Malegem
De lijst “Collèges électoraux d’Arrondissement Audenarde” meldt volgende namen:
De Vos Josse, écrivain à Nukerke
Van Butsele Pierre-Joseph, maire à Nukerke
Van Mallegem Pierre-Augustin, cultivateur à Nukerke
Vande Putte Jean-Michel, cultivateur à Nukerke. Vandeputte Marie-Françàise, béguine (zus is Rosalia)
Van Butsele à Nukerke huissier
J.M. vande Putte percepteur
1814 Van Butsele à Nukerke is “huissier” en J.B. Platteau “précepteur à Nukerke.”
1816 idem
1817 idem. C. vande Weghe is pastoor.
1818 Melden is “Lieu de perception” voor Melden en Nukerke met als Percepteur Jean-Bapt Platteau.
J. Volkaert is pastoor en desservan bij “le Curé de Notre-Dame de Paemele a Audenarde.”
Sulsique heeft als pastoor C. vande Weghe (in 1819 pastoor in Nukerke)
1819 Pastoor Charles van de Wefhe is desservan bij “Curé M.P. Roelants, de Notre-Dame de Paemele a Audenarde” samen met 9 pastoors uit de omliggende gemeenten.
Chef-Lieu de perceptions is Melden (met Nukerke) met als percepteur Jean-Baptiste Platteau.
1820 Van Butsele is “huissier à Nukerke”. Rest idem.
1821 Nukerke telt 2375 inwoners. Pastoor niet gegeven.
P.J. van Butsele is burgemeester , P.A. van de Putte en B. Opsomer zijn schepenen.Fréderic van Butsele is sekretaris.
1822 Pastoor Charles van de Weghe
1823 Charles van de Weghe is pastoor.
Van Butsele à Nukerke is “huissier au Tribunal de 1ième instance du deuxième arrondissement.”
01-12-1823 Platteau Théodore bourgmestre Nukerke. Jardin d’agrém. Drève Ch. D’exploit. Et 2 maisons.
Platteau Théodore et épouse Liefmans Ernstine notaire Schoorisse
1824 De schoolopziener voor het “Publiek onderwijs” is “De Heer C.J. Reintjes te Berchem en behorende tot het zevende schooldistrict 2de Afdeling bij het provinciale commissie van onderwijs”.
F. de Bisschop is burgemeester met assessoren en Sekretaissen Pr. de Temmerman en Lod. Van Grootenbrul.
L. Van Butsele is deurwaarder aan de “Regtbank van eersten aanleg van het tweeds arrondissement”.
Schepenen zijn: P.A. van de Putte en B. Opsomer
J.B. Platteau was “ontvanger van de directe Belastingen in- en uitgaande Regten en Accynsen.in het bureel van perceptie te Nukerke
1825 Nukerke telt 2448 inwoners met F.J. van Butsele als burgemeester. P.A. van de Putteen B. Opsomer zijn adjoints en F. van Butsele is sekretaris
1826 Nukerke telt 2474 inwoners
F. de Bisschop is burgemeester met Pr. Temmerman en Lod. Van Grootenbrul als assessoren.
1827 L. Van Butsele was Deurwaarder verbonden aan de Regtbank van eerste aanleg
De bevolking bedraagt 2403 inwoners.
1838 Nukerke telt 2431 inwoners met 418 huizen
F.A. van Butsele is burgemeester en J. de Vos en P. de Temmerman zijn schepenen.
F.N. Platteau is secretaris
F.J. Van de Putte is gemeenteontfanger.
J. de Menus en C. de Donder zijn veldwachters.
L. Vandendaele is zaekwaernemer, practzyns en ontfanger administrateur in de provincie.
OP WEG NAAR DE 20ste EEUW
De Belgische Staat (vanaf 1830) - 19de eeuw
Bij Koninklijk Besluit van 15 september 1819 heeft Koning Willem I bepaald dat in Vlaanderen het Nederlands de officiële taal wordt. Maar het duurde tot 1 januari 1823 tot de administratie volledig was vernederlandst. Vanaf dan zijn ook de gemeentelijke archieven in het Nederlands opgesteld. Dat liep niet steeds van een leien dakje want de bevolking was verdeeld; er waren de oranjegezinden en de “bourgeoisie”. In die jaren heerste er tevens een crisis op de lijnwaadmarkt. De textielfabrieken in Ronse vielen stil waardoor in 1826 meer dan een derde van onze streekgenoten door de Openbare Onderstand werden onderhouden.
Hier volgt een uittreksel uit het geboorteregister uit die periode.
't Jaer duizend achthonderd tweeendertig den vijfentwintigden february ten vier uren namiddag voor ons Frederic Antone van Butsele, Burgemeester officier van den burgerstand der gemeente van Nukerke distrikt van Oudenaaede Provintie Oostvlaenderen, is gekomen: Petrus van den Abeele, oud negenentwintig jaren, zager te Nukerke, welken ons heeft verklaerd dat heden vijfentwintigden february ten twee uren namiddag Rosalia Geenens, oud dryendertig jaren, spinster, geboren en wonende te Nukerke,gelegen is in zijn huys, wijk melingstraet, van een kind van het mansgeslacht, welke hij ons vertoond, en aan welk hij geeft de naem en toenaem van Petrus Geenens. Deze verklaering gedaen in de tegenwoordigheyd van Joannes Demenus oud dryenvijftig jaren, veldwagter en Charles Louis Hoffman oud eenendertig, particulieren wonende beyde te Nukerke en heeft den comparant verklaerd niet te kunnen schrijven nog teekenen door onkunde, de getuygen hebben dezen akt met ons naer voorlezing geteekend
(get.) J. Demenus C.L. Hoffman J. Vanbutsele
Nabeschouwing :welke informatie halen we uit bovenstaande?
De schrijfwijze van onze taal. Wie er burgmeester en veldwachter was. Tijdens de Franse Revolutie werd ons land administratief ingedeeld en tijdens het Hollands Bewind verder aangepast. Zo lezen we over het arrondissement en de provincie. Naam van de aangever en woonplaats, al of niet gehuwd en met wie, beroep en de geletterdheid van de comparant.
De 19de eeuw bracht veel armoede in Vlaanderen zodat velen van onze overgrootouders en grootouders noodgedwongen werk zochten in in Noord-Frankrijk. De dapperste mannen trokken de landsgrens met Frankrijk over en werkten er als seizoenarbeider op de zeer grote landerijen in Picardië. Wekenlang waren ze van huis weg, om er dag in dag uit te wroeten op de bieten- de graanvelden en in de asten. Na een lang seizoen kwamen ze uitgeput terug, te voet en met de trein, sommigen op klompen. Maar fier waren ze als ze bij moeder thuis op tafel de goudstukjes (napoleons) neertelden die ze hadden verdiend. De fotografie werd uitgevonden in 1826. Welk was de eerste foto die in Nukerke werd "getrokken".
Levensduurte in de 19de eeuw
De mensen stonden wel eens in het krijt bij de winkelier. In een goed bijgehouden schriftje schreef een kruidenier-bakker de naam van de klant, de datum, de artikelen met de prijs en gewicht of hoeveelheid van de gekochte waar. Alles keurig in inkt geschreven. Deze gegevens geven ons een idee over de levensduurte in de 19de eeuw. (laatste kolom in Belgische Frank)
1883 25 november 1 brood en 6 koeken van 5 centimes ....... = 0,80
1883 3 december besteld voor Niklaas ............................ = 1,20
1883 6 december 1 koekebrood en 1 brood van 0,50 centiemes = 2,00
1883 27 december 25 eieren aan 0,14 centiemes ...................... = 3,50
28 december 1 kg meelsuiker ......................................... = 1,75
1884 4 januari 1 brood en 8 eieren .....................................= 1,46
9 april 9 krokelingen .........................................= 0,45
28 april ½ kg zout ...............................................= 0,08
12 mei voor 25 centimes gist...............................= 0,25
9 juli 2 brooden gebakken ................................ = 0,20
1 wit brood = 0,50
25 juli 1 brood en alf pond boter .......................... =1,70
29 oogst alf pond bloem en vierendeel rijst ............... = 0,15
2 october 1 brood en ½ kg zout .................................= 0,58
17 october gebakken 18 roggebrooden ..........................=1,26
19 october Pierre geëten en gedronken voor.................. = 1,50
20 october Pierre geëten en gedronken ..........................=1,85
27 october 20 roggebrooden gebakken ...........................=1,40
5 november 15 roggebroden gebakken ............................=1,05
10 november 3 bussels hout aan 0,25 centimes
15 november 4 broden gebakken en 1 viersel Corent = 1,90
1886 20 september alf pinte genivre ................................. = 0,30 25 october 1 koekebrood ...................................... = 1,50
1891 24 november ½ kg boter ........................................... = 1,75
½ kg boter en 1 brood 0,50 ................. = 2,20
2 roggebroden en 6 koeken ................. = 1,30
1892 29mei 6 roggebroden ...................................... = 3,00
1884 “6 Februari Mr Theodoor Stiegen eigenaar te Berchem geleverd 100 kilogs meel gebakken in brooden voor den armen
Meestal verbruikten de mensen toen roggebrood omdat dit soort brood beter en langer bewaarde.
Het Sint-Vincentiusgenootschap
In 1852 mislukte de graan- en de aardappeloogst. Bij gebrek aan de gebruikelijke basisvoeding werden rapen en bonen gegeten, soms ook onkruid. Er waren meer sterfgevallen dan geboorten. De meeste mensen waren ondervoed en typus stak de kop op. Zelfs de lijnwaadwevers leden armoede. Ze werkten vele uren voor een karig loon. Geestelijken en edelmoedige lieden staken de koppen bij mekaar want er moest dringend hulp komen voor de plaatselijke bevolking. De genootschap zou geld en voedsel verzamelen en goede zielen zouden de arme gezinnen thuis bezoeken en begeleiden. In Nukerke bestond er een Armbestuur. Zo was Jan-Baptiste Van De Putte (+ 1894) lid van het Armbestuur als ook Augustinus Claus (+1882) die lid was van het Katholiek Schoolkomiteit en van het Armbestuur. Joannes Franciscus Laurier was schepen en voorzitter van het weldadigheidsbureel en lid van de burgerlijke godshuizen.
Hoe ontstond die armoede ? Vele dagloners trokken te voet naar Frankrijk om in de bietenteelt te werken. Weken later werden ze thuis verwacht met, hopelijk, een dikke geldbeugel met klinkende goudstukjes. Maar onderwijl bleven de moeders thuis met zieke of ondervoede kinderen. Bij gebrek aan geld kochten de moeders het hoogst nodige "op den plak". Bij thuiskomst van de man zouden de schulden worden afbetaald bij de boerin. Met echte goudstukjes ! Maar, hoeveel mannen hadden niet de helft van het loon verkwanseld. In sommige gevallen bleef er niet veel meer over voor de rest van het gezin.
"In 1848 waren er147 behoeftige huisgezinnen. “De bekende oorzaken der behoeftigen zijn te weten voor 55 gezinnen den overlast van kinderen 38 huisgezinnen het gebrek aanwinstgevend werk 21 huisgezinnen het wangedrag 20 huisgezinnen de zieken en gebrekelijkheden 13 huisgezinnen den hoogen ouderdom Een kroniek uit 1577 meldt “op de aubeke zuut anden aermen goet van nukercke”, eveneens aan het daelbosch, west den Aermen mersch". (Annalen Ronse) Zo'n meers of weide stond ter beschikking van de arme lieden die er hun schaarse dieren mochten laten grazen zonder betaling van een vergoeding.
Inwonersaantal in 1834 is 2446
1848 is 2191
1853 is 2019
1934 is 1889 In 18
Woningtype In 1834 telde telde Nukerke 447 gebouwen waaronder 402 huizen, 43 hoeven, een kerk en een gemeenteschool. De eerste hoeven waren van het langgeveltype en waren klein. De hoeve bevatte een woonruimte. De stal en de schuur zaten onder het zelfde dak. De zijgevel was slechts een kamer breed. Bij uitbreiding halfweg de 19de eeuw werden de meeste hoeven omgevormd tot vierkantshoeven. De kleine woningen van de dagloners bestonden gedeeltelijk uit lemen muren al dan niet met houten skelet. De woning van de grote hoeve was met baksteen opgetrokken en met stro bedekt. De gewone vrouw en man weefden in 1834 nog stoffen. Anderen dreven handel in paarden, runderen en varkens. Er waren acht molens: “Il y a cinq moulins à vent qui servent à moudre les grains et à faire de l’huile; deux moulins à farine mûs par eau, teun moulin à huile activé par un manêge . » “In 1840 was het slecht gesteld met de weefnijverheid : De eenigen tak van de Nijverheid die in de gemeente wordt uitgeoefend en waer van den toestand nog altijd bedroevend is, is het vlasspinnen en lijnwaedweven; wij hopen door de overeenkomst tusschen Frankrijk en Belgien gesloten, deze in het kort te mogen zien “verbeteren. In 1884 is ergeen sprake meer van weefnijverheid en is er een molen weggevallen. Er bestaan alhier een brouwerij, 2 geneverstokerijen,4 Graanwindmolens, 1 oliewindmolen, 1 water oliemolen, een molen bediend tevens door het vuur en het water en gebezigt tot het malen van het graan. Erbestaan ook alhier eene fabriek van draineerbuyzen die nu onwerkzaam is. In 1889 is er maar één stokerij meer vermeld.” (Annalen Ronse)
Dat de “prochie” Nukerke uit een landbouwgemeenschap bestond staat vast. De grond bewerken in de valleien kon pas van zodra de moerassige ondergrond droog kwam te liggen. Dat zou pas gebeurd zijn vanaf de 10 eeuw. Rond 1750 stonden in Nukerke maar een paar hoeven. De meeste boerderijen dateren van halfweg de 19de eeuw.
Op één km² trof men een 6-tal windmolens aan. De getuigenheuvel leek destijds wel een molenland. Er waren de”wint Meulen ter Geynst”, de molen “Ten Slepe”, “de wint Meulen ter Hingst”, “de hoogmeulen ter Crycen”, de “Snibbemolen” op de Kruisens en iets verderop in Zulzeke de Molen Ten Hotond.
Op de top van de Kruissens moet het er in de 19de en begin 20ste eeuw een drukte van belang geweest zijn; het is niet
|