Algemeen wordt erkend dat de eerste automobielen met verbrandingsmotor op benzine zo goed als gelijktijdig werden gebouwd door meerdere uitvinders die onafhankelijk van elkaar werkten. Voor dit kon gebeuren ontdekte een Oostenrijkse chemicus, Abraham Shreiner, eerst de benzine.
Benzine is kleurloos en bestaat uit een mengsel van koolwaterstoffen met doorgaans 4 tot circa 12 koolstofatomen, met name uit vertakte alkanen en moleculen met een benzeenring, zoals tolueen en xyleen. Het is wellicht verrassend dat, ondanks de naam, moderne benzine weinig tot geen benzeenbevat. Deze component is verwijderd omdat hij kankerverwekkend is. Ook zwavelverbindingen zijn verwijderd om luchtverontreiniging tegen te gaan.
Aan benzine die als brandstof gebruikt wordt, worden additieven (ook wel dopes genoemd) toegevoegd, onder andere om te voorkomen dat de motor gaat kloppen (ook wel pingelen genoemd). De klopvastheid wordt uitgedrukt in het octaangetal van de benzine.
|