De Ford GT40 is een sportwagen die viermaal achter elkaar winnaar was van de 24 uur van Le Mans, van 1966 tot 1969. De auto was gebouwd om langeafstandsraces te winnen van Ferrari, dat Le Mans zesmaal achter elkaar had gewonnen, van 1960 tot 1965. De GT40 werd genoemd naar de Gran Turismocategorie waarvoor de auto bedoeld was. De eis in deze categorie was een maximale hoogte van 40 inch (1,02 m, gemeten bij het windscherm). Grote Ford V8motoren (5,0 L en 7 L) werden gebruikt, vergeleken met de Ferrari V12-motoren met een inhoud van 3,0 L of 4,0 L. De eerste auto's werden gewoon "Ford GT" genoemd. De naam GT40 werd geïntroduceerd met de productie van de standaard Mk 1. De huidige Ford GT is een modern eerbetoon aan de GT40 Toen Ford rond 1963 Ferrari kon kopen, grepen ze deze kans met beide handen aan. Toen de koop bijna rond was belde Ferrari echter af: ze hadden Ford alleen maar nodig gehad om de prijs voor Fiat, de andere koper, op te drijven. Aangezien Ford uit was op wraak, wisten ze dat ze Ferrari maar op één manier konden verslaan, namelijk daar waar ze goed waren: het circuit. Daarom kwam men met de Ford GT40. De eerste prototypes van deze wagen waren verbouwingen van Lola-wagens. Deze waren bekend vanwege hun werkzaamheden met Aston Martin op het circuit, maar behaalden niet de beoogde successen en faalden grandioos tijdens de Le Mans van 1965. Dit kwam doordat Ford hoogtoerige racemotoren inzette in de 1e generatie GT40. In 1966 moest Ford met iets beters komen. Ze besloten een team te vormen en dit team aan de geplande auto te laten werken. Daarbij kwam Fords standaard V8-motor met een aantal kleine aanpassingen in de auto. Deze bleken betrouwbaarder dan de racemotor. In 1966 kon de GT40 het circuit op, en met succes. Men versloeg Ferrari vier jaren achter elkaar op Le Mans. Meestal werden ook de tweede of derde plek aan een GT40 toegekend. In 1996, toen de GT40 30 jaar bestond, bracht Ford een model uit, de GT90, ter ere van voorgenoemde. Het bleef echter bij een conceptauto die wederom bedoeld was Ferrari bang te maken. In 2006, toen de GT40 40 jaar bestond, bracht Ford toepasselijk de GT uit. Men mocht hem niet GT40 noemen, wat men wel eerst van plan was, omdat dit al een geregistreerde handelsnaam was op naam van een Arabische handelaar. De wagen had echter veel weg van zijn illustere voorganger: het design was bijna helemaal gekopieerd, alleen dan met een modernere draai eraan. En hoewel de auto een paar centimeter hoger was, kreeg hij de benodigde tongen los. Hij zou in een kleine serie gebouwd worden en geschonken worden aan mensen die echt een passie voor auto's hebben, waaronder Jeremy Clarkson, die nu reeds zijn Ford GT verkocht heeft wegens talloze problemen en exorbitante verbruikscijfers.
De Ferrari 458 Italia is een sportwagen van het Italiaanse automerk Ferrari. De 458 Italia is de vervanger van de F430 en werd onthuld tijdens de IAF medio september 2009 In Ferrari's eerste aankondiging van de auto werd deze gepresenteerd als de opvolger van de F430 doch volledig op een nieuwe visie gebaseerd. De naamgeving is gebaseerd op de motorinhoud van 4,5 liter en het aantal cilinders (8). Er was toen een wachtlijst van 1,5 jaar De nieuwe 4,5 liter-V8 produceert 562 pk bij 9000 tpm. Dit komt neer op een specifiek vermogen van 127 pk/l[2], wat zeer hoog te noemen is voor een atmosferische motor voor de consumentenmarkt. De motor is voorzien van directe brandstofinjectie, een techniek die niet eerder op een Ferrari met middenmotor werd toegepast. De auto is voorzien van een 7 traps versnellingsbak met dubbele koppeling. Deze is ook terug te vinden in de California. De 458 Italia wordt uitgerust met een dubbele ophanging en voorzien van een e-differentieel en het F1Trac-tractiecontrolesysteem. De cijfers die Ferrari heeft vrijgegeven laten een 0–100 km/h-tijd van 3,4 seconden zien en een topsnelheid van 325 km/h. Het gemiddeld benzineverbruik zou liggen op 13,7 l/100 km. Ook beschikt de Ferrari over launch control, wat het voor bestuurders heel makkelijk maakt om snel te accelereren. De 458 Italia geeft een downforce van 140 kg bij 200 km/h. De auto is, net als alle recente Ferrari's, ontworpen door Pininfarina. Het exterieur is ontworpen met downforce als belangrijkste criterium. Aerodynamische efficiëntie moest worden gewaarborgd. Dit resulteert in een neerwaartse druk van 140 kg bij een snelheid van 200 km/h. Bij het ontwerpen van het interieur is gebruikgemaakt van de kennis van Formule 1-coureur Michael Schumacher. De Ferrari 488 is de opvolger van de Ferrari 458 Italia en Ferrari 458 Spider. De Ferrari 488 werd in februari 2015 onthuld op de autosalon van Genève als een gesloten coupé (GTB). In september 2015 volgde de open variant van de 488: de Spider. De 488 is de eerste Ferrari met middenmotor na de F40 met een turbomotor. De motor is een 3,9 liter V8 met twee Twin-Scroll IHI turbo's. Het is de snelst reagerende turbomotor ter wereld, met een reactietijd van 0,8 seconden.[bron?] In 2016 en 2017 is het F154 motorblok uitgeroepen tot Engine of the Year. De versnellingsbak is een zeventraps automaat met dubbele koppeling, die ontwikkeld is door Getrag. Hij is een van de vijf snelst schakelende versnellingsbakken. De Ferrari 488 GTB heeft de tweede generatie van het Side-Slip Control dat werd geïntroduceerd op de Ferrari 458 Speciale. De 488 heeft een uitgebreide versie van dat systeem, waarbij nu ook rekening wordt gehouden met de dempers, remmen, e-differentieel en de motor. De auto kan driften met de tractiecontrole aan. De Ferrari 488 Pista is de opvolger van de Ferrari 458 Speciale en de hardcore/lichtgewicht versie van de 488 GTB. Aanpassingen aan de auto zorgen ervoor dat het gewicht met 90 kilo is gedaald, daardoor een uiteindelijk gewicht van 1280 kg.[1]Het vermogen is gestegen naar 721 pk en hij heeft nu een 0100 tijd van 2,85 seconden en een topsnelheid van minimaal 340 km/h. Ook op aerodynamisch gebied is er het nodige aangepast, zo bestaan de luchtinlaten in de zijkant van de auto nu uit maar één stuk. Door alle aanpassingen is er door alle vleugeltjes en splitters wel een hogere luchtweerstand ontstaan (iets wat niet fijn is op topsnelheid). Dus vervormt de auto op een snelheid van boven de 300 km/h. De prijzen starten vanaf minimaal 354.038 euro. Een open versie volgt nog. De Ferrari 488 werd in 2015 tot Supercar van het jaar verkozen door het TopGear Magazine. En in 2017 werd de Ferrari 488 uitgeroepen tot "Best Drivers Car" door Motor Trend. De Ferrari Enzo is een exclusieve twaalfcilinder-middenmotorsportwagen van Ferrari uit 2002, vernoemd naar de oprichter van dit Italiaanse automerk, Enzo Ferrari. De auto werd gebouwd in 2002 met behulp van Formule 1-technologieën. Opmerkelijk was dat men niet zelf kon kiezen of men deze wagen kocht, maar dat Ferrari de mensen koos die er één mochten kopen. De Ferrari Enzo volgde de F50 op en werd als basis gebruikt voor de volgende modellen zoals de F430 en de FXX. Ook de MC12 GT-racewagen van het zusterbedrijf Maserati en de Ferrari P4/5 by Pininfarina werden gebaseerd op de Ferrari Enzo. De Enzo werd ontworpen door de Japanner Ken Okuyama. Het idee achter de Ferrari Enzo was hetzelfde als dat achter de F50: het bouwen van een Formule 1-wagen voor de weg. Het belangrijkste doel was om de schakeltijd tot 150 milliseconden terug te brengen. Oorspronkelijk werden er 349 exemplaren geproduceerd. Later besloot Ferrari om er nog eens vijftig te produceren. In 2005 werd speciaal voor Paus Johannes Paulus II een laatste Ferrari Enzo gemaakt, wat het totaal op 400 bracht. Deze werd uiteindelijk geveild voor ruim € 1 miljoen ten voordele van de slachtoffers van de tsunamiramp in 2004. De Ferrari F40 is een supersportwagen van Ferrari uit 1987, de laatste die werd gebouwd onder toezicht van Enzo Ferrari. Met een topsnelheid van 320 km/u en een 0-100 km/u tijd van net onder de 4 seconden was de F40 één van de snelste productiewagens uit zijn tijd. In 1984 bracht Ferrari de 288 GTO op de markt. Hiervan zijn 4 Ferrari 288 GTO Evoluzione's gemaakt, een wagen ontwikkeld voor het zogenaamde Group B racing. De FIA schrapte echter Group B racing en de GTO was al verouderd voor hij ook maar op het circuit te zien was geweest. De ontwikkeling van deze wagen zou echter niet voor niets geweest zijn en werd gebruikt als basis voor de F40. In 1987 bestond het merk Ferrari 40 jaar, en om dit te vieren besloot Enzo Ferrari een bijzondere wagen te bouwen om te onderstrepen waar het Ferrari om te doen was: het bouwen van de ultieme sportwagen voor de weg. Comfort en luxe werden achterwege gelaten, alles werd ontwikkeld met maar één doel voor ogen: prestaties. De F40 werd voorzien van een 2936 cc 90° V8 motor, die uitgerust met 2 IHI turbo's zorgde voor 495 pk. Het gewicht werd laag gehouden door net als de Formule 1-wagens gebruik te maken van materialen zoals Kevlar, koolstofvezel en aluminium. Pininfarina was verantwoordelijk voor het design. De F40 gaat van 0 tot 100 km/u in 3.9 seconden en werd de eerste productiewagen die de grens van de 200 mph (320 km/u) haalde, een mijlpaal in de automobielgeschiedenis. In 1989 werd de F40 aangepast voor gebruik op het circuit. De aangepaste motor zorgde voor 700 pk en een topsnelheid van 367 km/u, wat later met een vermogen van 780 pk nog werd opgedreven tot 380 km/u. De F40 Competizione werd onder andere ingezet in de 24 uur van Le Mans en de Amerikaanse IMSA series. Motor: 2936.25 cc 90° V8 twin turbo Vermogen: 478 pk / 357 kW @ 8000 rpm De LaFerrari ofwel de F150 is een exclusieve twaalfcilinder-middenmotorsportwagen van Ferrari uit 2013. LaFerrari betekent letterlijk "De Ferrari", wat er op duidt dat dit de 'echte Ferrari' is. De LaFerrari is de eerste hybride Ferrari. De 6.3 liter F140 V12 verbrandingsmotor is midden-achter geplaatst in de auto en levert 789pk. Het is voorzien van een KERS-systeem dat daar nog eens een extra 161pk bovenop doet. Samen dus goed voor 950pk. Volgens Ferrari heeft de LaFerrari een topsnelheid van 350 km/uur, net als de Ferrari Enzo. Echter accelereert de LaFerrari naar 100 km/uur in minder dan 3 seconden, naar de 200 km/uur in minder dan 7 seconden, en naar de 300 km/uur in 15 seconden. Ook zou de auto een ronde op het eigen Fiorano Test Circuit hebben geklokt op 1:19.70, de snelste tijd ooit van een productie-auto van Ferrari.
Donkervoort Automobielen B.V. is een Nederlandse sportwagenfabrikant en werd opgericht in 1978 door Joop Donkervoort. De fabriek is gesitueerd in Lelystad, waar alle nieuwe auto's tot op heden worden ontwikkeld en met de hand gebouwd. Donkervoorts motto is "No Compromise". Hiermee wordt gerefereerd aan het puristische autorijden zonder bijvoorbeeld elektronische hulpmiddelen, zoals een antiblokkeersysteem (ABS), Electronic stability program (ESP) of stuurbekrachtiging. Het bedrijf werd opgericht in een klein werkplaatsje in Tienhoven, waar de allereerste Donkervoorts werden gebouwd. Een aantal jaar later verhuisde Donkervoort naar een grotere locatie in Loosdrecht. In 2000 verhuisde het bedrijf naar Lelystad, waar tot op heden alle nieuwe auto's worden ontwikkeld en met de hand worden gebouwd. Tot 1996 werden voor alle modellen Fordmotoren gebruikt. Na die tijd werden, dankzij een nog altijd voortdurende samenwerkingsovereenkomst met Audi, alle volgende modellen voorzien van de motoren van Audi. In december 2011 toonde Donkervoort middels een Sneak Preview het allereerste prototype van de nieuwe D8 GTO. Deze nieuw ontwikkelde Donkervoort - met nog slechts 5% van de onderdelen delend met de D8 270 en zo’n 30% met de recentere D8 GT - wordt gezien als de volgende generatie Donkervoort. De D8 GTO is voorzien van de in de lengterichting geplaatste vijfcilinder 340 pk 2.5 TFSI motor van Audi. Met een vermogen van 340 tot 400 pk en een koppel van 450 Nm vanaf zo’n 1600 RPM. Ook nieuw is het direct op het chassis verlijmen van grote koolstof composiet panelen, hetgeen zorgt voor een toename aan stijfheid en het behoud van het lichte gewicht van de auto (totaalgewicht rond 700 kg). Daarnaast bestaat ook de carrosserie geheel uit koolstof composiet componenten. De D8 GTO is bovendien zo’n 35 centimeter langer en 15 centimeter breder dan zijn voorgangers. In 2012 wordt gestart met de productie van de eerste 25 Premium GTO's - speciaal uitgevoerde fulloption GTO’s - die zijn voorzien van een 2.5 TFSI motor die 30 kg lichter is dan de standaard Audi variant. De eerste ‘reguliere’ versies worden vanaf 2013 geproduceerd en geleverd. De S7 was de eerste Donkervoort die de fabriek verliet. Hij werd aangedreven voor een 1,6 liter-Fordmotor die 90 pk leverde met een vierversnellingsbak. De voorste wielophanging was de "triumph uprights". De achteras kwam uit een Ford Escort. De S8 was een flinke stap voorwaarts. Hij had een bredere voortrein en daardoor verbeterde wegligging. Hij werd aangedreven door een 2 liter-Ford-motor die 110 pk leverde. Er werd veel aandacht besteed aan de veiligheid. Het dubbele remsysteem en de twee aluminium brandstoftanks, gemonteerd voor de achteras, zijn daar voorbeelden van. De S8A was niet alleen een vernieuwde S8, het was in veel opzichten een nieuwe auto. Hij had een breder en lichter chassis met gelijmde aluminium panelen, een nieuwe, onafhankelijke achterwielophanging en een vijfversnellingsbak. Daarnaast was het uiterlijk veranderd met een opnieuw ontworpen neus, motorkap en deuren De D10 werd gebouwd ter ere van het 10-jarig jubileum van Donkervoort Automobielen. Er werden er slechts 10 van gebouwd. De D10 wordt beschouwd als een speciale creatie van Donkervoort, omdat dit model - in tegenstelling tot de andere modellen - bijvoorbeeld geen voorruit had Voor de eerste S8AT's werd het chassis van de S8A gebruikt. Vanwege milieuregels in 1986 moest Ford zijn motoren uitrusten met een katalysator. Hierdoor ging het vermogen van de motoren omlaag, waarop Donkervoort besloot een eigen motor te ontwikkelen. De basis van deze motor is de oude tweekleppige 2 liter-Ford-motor, waar Donkervoort een Garret T3 turbo charger, een intercooler, Cosworth-zuigers, een nieuw benzine-injectiesysteem en een driewegkatalysator aan toevoegde. Het blok leverde 170 pk als 2 liter en 190 pk in de 2,2 liter-uitvoering. Ook nieuw was het chassis, dat afkomstig was van de D10. Dit chassis was breder en sterker en de torsiestijfheid nam hierdoor toe. De nieuwe voor- en achterwielophanging waren ook afkomstig van de D10 en vanaf 1991 werden schrijfremmen in de achterkant aangebracht. In 1993 werd een opvolger van de S8AT ontwikkeld, de D8 Zetec. Om de auto lichter te maken had hij geen reservewiel meer en werd de accu vervangen door een race-accu. Ook kreeg de auto een nieuwe grill. De auto werd geleverd met een 1,8 of 2,0 liter-16V-Zetec-motor die 140 of 160 pk leverde. Daarnaast was de Zetec Sport-versie leverbaar met een sportinterieur, cycle wings en een nieuwe gebogen voorruit met raamwerk en scuttle van koolstofvezel. De D8 Cosworth heeft een 2,0 liter DOHC-motor die 220 tot 280 pk leverde. Met een acceleratie van 0 tot 100 in 4,8 seconden concurreerde de D8 Cosworth met de snelste productieauto's uit die tijd. Ook was hij leverbaar als de D8 Cosworth Sport, met een lichtgewicht body, scuttle van koolstofvezel, cyclewings en dashboard. De auto is standaard uitgerust met drievoudige, verstelbare WPschokdempers. In 1999 werden de Ford-motoren vervangen door de 1,8 turbomotor van Audi. Het betreft de 4 cilinder, 20 kleppen versie met motorcode AGU. Deze motorblokken leveren standaard een vermogen van 150 pk. Donkervoort tuned versies tot 180, 210 en 235 pk. De snelste versie die gebouwd werd is de D8180/R met 245 pk. De D8-180/R kon ook nog eens een een speciale CUP versie geleverd worden om aan de populaire Donkervoort Cup deel te nemen. Deze CUP versie werd bijkomend voorzien van extra carbon, Cup zetel, grote brandblusser, extra noodstophendels, .... De Audi motor had, in vergelijking met de Ford motoren een hogere levensduur, een kleiner formaat en een lager gewicht. Voor de D8 Audi versie werd er een nieuw en stijver chassis ontwikkeld en er werd nog meer gewicht bespaard waarmee het totaalgewicht op 630 kg kwam. Tot de D20 hadden alle Donkervoorts de motor en de versnellingsbak voorin liggen, maar de D20 heeft de motor voorin en de versnellingsbak achterin. De D20 is de eerste Donkervoort met een V6-motor, die eigenlijk bedoeld is voor grotere, comfortabele Audi's. De motor werd aangepast. Deze leverde daardoor 280 pk. De D20 werd als een prototype gebouwd, maar is nooit in productie genomen Sinds 2003 bouwt Donkervoort de Audi 1.8T 20V E-gas-turbomotor in. In de D8 is de motor leverbaar in vier vermogens: 150 pk, 180 pk, 210 pk, 235 pk en 270 pk. In combinatie met een totaalgewicht van 630 kilogram, en afhankelijk van het type, neemt de acceleratie van 0 naar 100 km/u tussen de 3,8 en circa 5,2 seconden in beslag. De D8 270 RS is een eerbetoon aan de overwinning aan de Nordschleife van de Nürburgring in 2004 toen Donkervoort het ronderecord voor productieauto's pakte. Elke D8 270 RS heeft een eigen serienummer en identificatieplaatje waarin de naam van de eigenaar en het nummer van de auto gegraveerd staan. De D8 270 RS heeft een gemodificeerde neus met grotere ventilatieopeningen en een extra radiator aan de zijkant van de auto. Andere belangrijke technische veranderingen in vergelijking met de normale D8 zijn de grotere intercooler en turbo en een andere brandstofinspuiting. Dit model heeft een gelimiteerde opgave van 25 exemplaren. Sinds de zomer van 2008 is de D8 270 leverbaar. Deze versie van de D8-serie werd de opvolger van D8 270 RS, de gelimiteerde versie uit 2005. De D8 270 accelereert van 0-100 km/u in 3,6 seconden en beschikt over een nieuwe neuspartij en grill die rechtstreeks refereren aan de D8 GT. De in 2007 geïntroduceerde Donkervoort D8 GT is de allereerste gesloten Donkervoort. Ten opzichte van de open versie van de D8 is de D8 GT technisch gezien vrijwel geheel aangepast. Met name onderhuids zijn de nodige veranderingen aangebracht aan bijvoorbeeld de wielophanging, een toename in spoorbreedte met 8 centimeter, zijn er grotere remmen aangebracht voor een betere vertraging en zijn 17 inch grote aluminium wielen gemonteerd. De D8 GT is met 650 kilogram de lichtste GT ter wereld. Met name het gebruik van carbonfiber draagt daaraan bij: het complete dak, de gehele achterzijde van de auto en ook de deuren en spatborden zijn van dit materiaal vervaardigd.
De Dodge Viper is een sportwagen van het Amerikaanse automerk Dodge. In Europa gaat de auto door het leven als ChryslerViper. Na de fusie tussen de Chrysler Group en FIAT werd besloten om de productie van de 4e generatie van Viper stop te zetten.[1]Inmiddels is men begonnen met de productie van de 5e generatie. De Dodge Viper werd aanvankelijk, in 1989, geïntroduceerd als conceptwagen op de North American International Auto Show en bleek zo aan te slaan, dat Chrysler productieplannen ontwikkelde. De conceptauto en de productieauto hadden nogal wat verschillen, maar de V10-motor bleef. Het productiemodel verscheen in 1992, en in 1996kwam er naast de originele cabriolet ook een gesloten coupéversie. De auto was een vrij rauwe en ouderwetse sportwagen; er was geen airconditioning, elektrische ramen of centrale deurvergrendeling. Zelfs hendels om de deuren vanaf de buitenkant te openen waren niet op de wagen te vinden. In 1996 werd naast de coupé ook de cabrio aangepast. Deze Viper werd gebouwd in de Conner Avenue-fabriek. In 2003 werd door DaimlerChryslers Street and Racing Technology (SRT) de derde generatie ontwikkeld. De motor werd een 8,3 liter V10 met een maximumvermogen van 517 pk en een top snelheid van 315km/h. De vierde generatie werd in 2008 op de markt gebracht. Er kwam een gloednieuwe motor in die 90 pk meer leverde waardoor de motor meer dan 600 pk produceert met een topsnelheid van 350km/h. Hierdoor was Dodge een stap voor op hun grootste concurrent Chevrolet. Eind 2010 viel het doek voor de vierde generarie Viper. Chrysler besloot begin 2012 dat ze de sportievere modellen enkel onder de SRT-badge wilden gaan produceren. Eind 2010 werd er nog één laatste versie gebouwd, de Dodge Viper 1:33 ACR, deze versie dankt zijn naam aan de snelste rondetijd op het Amerikaanse Laguna Seca-circuit in 1 minuut 33. Deze rondetijd werd gereden in een Dodge Viper ACR uit 2009, door Chris Winkler. Er zijn in totaal maar 33 exemplaren gebouwd van deze limited edition. Die voorzien is van een Red Clear Coat en een Black Clear Coat en een koolstofvezel achterspoiler heeft. De motor in deze auto is een 600 pk sterke V10, die met 759 Nm aan koppel in 3,9 seconden van 0-100 km/h sprint.[2] De vijfde generatie zal niet meer onder de naam Dodge geproduceerd gaan worden, maar enkel SRT Viper gaan heten en de racevariant SRT Viper GTS-R. Deze nieuwe Viper is voorzien van een 8.4-liter V10 motor, die 649 pk en 813 Nm koppel produceert. Deze motor zal volledig met de hand gebouwd gaan worden. Terwijl SRT met de Viper tegendraads werken door niet te downsizen gaan ze ook nog steeds niet aan automatische versnellingsbakken. Terwijl bij de meeste auto's met zo'n hoog vermogen standaard een automatische versnellingsbak geleverd wordt krijg je bij de Viper nog steeds een handmatige zesbak. Als versnellingsbak is er gekozen voor een Tremec TR6060 die ten opzichte van de oude Dodge Viper kleinere ratio's heeft gekregen waardoor de auto een levendiger rijgedrag zou hebben. Het exterieur van de SRT Viper lijkt op die van de Dodge Viper, maar er zijn heel wat verschillen. De bumpers zijn heel anders gevormd, het dak, de motorkap en achterklep zijn van koolstofvezel en de deuren zijn van aluminium, waardoor een behoorlijke gewichtsbesparing is gerealiseerd. De nieuwe Viper is uitgerust met een "double-bubble" dak. Hierdoor is het dak erg laag, maar is er toch genoeg hoofdruimte voor de bestuurder en passagier, zelfs met een helm op. De verlichting aan de voor- en achterzijde zijn voorzien van LED-verlichting. Aan de voorzijde bevinden zich bi-xenon koplampen die bijgestaan worden door LED dagverlichting en LED knipperlichten. Aan de achterzijde zijn er alleen LED's gemonteerd. Voor het eerst zijn aan de achterzijde de rem en knipperlichten in één unit geplaatst. De vijfde generatie werd als project opgestart. Maar ze wilden er geen bekendheid aan brengen. Ze brachten dit project uit onder de naam F-117; als een straaljager. Het gewicht van de motor is met 12 kg gedaald. SRT Viper GTS-R racevariant Naast de 2013 straatversie is er ook een racevariant, de SRT Viper. Dit jaar (2012) zal deze GTS-R nog laten zien wat hij kan tijdens de American Le Mans Series. Het vermogen van de grote V10 in deze versie is teruggebracht naar de reglementaire 500 pk. Alle American Le Mans Series racers doen mee aan de Michelin Green X Challenge. Dit houdt in dat de deelnemende voertuigen worden beoordeeld op hun efficiëntie en dan uiteraard vooral gelet op de "groene" prestaties. Het winnende LMP en GT team in de Green X Challenge zal automatisch ook een startplek krijgen tijdens de 2013 24h of Le Mans.[
De Caterham CRS is een supercar, het laatste model van het merk Caterham Cars. Het is het meest uitgewerkte model van Caterham Cars, maar behoudt de "basic look" van de Lotus Seven. De Caterham CRS heeft 6 versnellingen. De motor is aannemelijk een 2.3 Cosworth 260hp.
De Caparo T1 is een sportauto van het Britse merk Caparo. De auto is gebaseerd op een Formule 1 auto en is bedoeld als een betaalbare raceauto die toegelaten is voor de openbare weg. De eerste T1 werd halverwege 2007 afgeleverd. De T1 lijkt sterk op een Formule 1 wagen en beschikt dan ook over een dubbele voorvleugel, een achtervleugel en een diffuser. Bij 240 km/h genereert de carrosserie 875 kg downforce. Het interieur is praktisch ingericht en biedt plaats aan twee personen. De passagiersstoel is schuin achter de bestuurder geplaatst om de breedte van de T1 te beperken. Zowel de bestuurder als de passagier beschikken over een zes-punts veiligheidsharnas De motor in de T1 is een 3.5L V8 die 575 pk voortbrengt. Deze krachtbron geeft de T1 een pk/ton verhouding van 1045. De motor is gekoppeld aan een zesversnellingsbak die grotendeels uit magnesium bestaat. Als de auto is geprepareerd om minder downforce te genereren ligt de topsnelheid boven de 322 km/h en de tijd om van 0 naar 100 km/h te gaan onder de 2,5 seconden. In de Top Gear aflevering van 11 november 2007 passeerde de T1 de tot dan toe snelste tijd van 1:17.6, gezet door de Koenigsegg CCX, met een tijd van 1:10.6. De T1 kwam echter niet op het powerboard vanwege het feit dat de T1 volgens presentator Jeremy Clarkson niet in staat is om over een snelheidsdrempel te komen. Caparo reageerde hierop met de opmerking dat de testauto waar Top Gear mee reed niet was uitgerust met een in hoogte verstelbare neus. De productiemodellen zouden hier echter wel over beschikken.
De Bugatti Chiron is een tweezits-supercar van het Franse Bugatti. De auto is ontworpen op het hoofdkantoor in het Franse Molsheim (Alsace). Het is de opvolger van de Bugatti Veyron en voorgesteld op 1 maart 2016 op de Autosalon van Genève. De auto is vernoemd naar de coureur Louis Chiron, uit Monaco. De motor is in de basis dezelfde motor als in de Bugatti Veyron, maar is voor 95% vernieuwd, de turbo's hebben een maximale druk van 1,85 bar. Uiteindelijk zorgt dat voor een vermogen van 1500 pk en 1600 Nm koppel. De Bugatti Chiron bereikt 0-100 km/h in 2,4 seconden, 0-200 km/h in 6,7 seconden, 0-300 km/h in 13,6 seconden en bereikt 400 km/h na 32,6 seconden. De topsnelheid is begrensd op 420 km/h, maar in theorie zou hij 460 km/h moeten halen. De Chiron brak het record voor de 0-400-0 km/h binnen de 41,96 seconden, maar de Koenigsegg Agera RS verbrak dat weer met een tijd van 36,44 seconden. De eerste 200 exemplaren werden al verkocht voor de eerste levering. De minimumprijs was 2,4 miljoen dollar/stuk, wat later 2,7 werd. De Chiron heeft net zoals zijn voorganger, de Veyron, een koolstofvezel carrosseriestructuur, een onafhankelijke ophanging en een Haldex-vierwielaandrijvingssysteem. Hij is qua design gebaseerd op de Bugatti Vision Gran Turismo. De Bugatti EB110 SS (Super Sport) is een sportwagen van het merk Bugatti uit 1991 De Bugatti Veyron EB16.4 is het enige huidige seriemodel van de Franse autobouwer en Volkswagendochter Bugatti. De Veyron EB16.4 is een van de duurste auto's momenteel op de markt en was met een snelheid van 407,23 km/u ook de snelste van 2005 tot 2007. Op 5 juli 2010 behaalde de Bugatti Veyron 16.4 Super Sport, een nog krachtigere versie van de Bugatti Veyron met een vermogen van 1200 pk een topsnelheid van 431,072 km/u. De Veyron is vernoemd naar de autocoureur Pierre Veyron, die in 1939 de 24 uur van Le Mans won in een Bugatti type 57. Gegevens[ Vermogen: 1.001 pk Topsnelheid: fabrieksopgave 407 km/u, hoogst gemeten topsnelheid: 431 km/u door Top Gear Motor: 8,0 liter W16 met 4 turbo's 0-100 km/u: 2,5 seconden 0-200 km/u: 7,3 seconden 0-300 km/u: 16,7 seconden 0-± 400 km/u: 54,8 seconden 400 mm carbon-keramische remschijven Vierwielaandrijving Zeventraps DSG-versnellingsbak van Ricardo 10 radiatoren: 3 om de motor te koelen, 3 van de intercooler, 1 voor de asolie, 1 voor de motorolie, 1 voor de hydraulische olie en 1 voor de airconditioning Gebruikt op topsnelheid evenveel lucht in een minuut als een mens in vier dagen Verbruik: circa 40 l/100 km (stad), circa 22 l/100 km (buiten de stad), op topsnelheid is de volledige 100 liter tankinhoud in 12-15 minuten leeg (115 l/100 km). Speciale banden, houden het op topsnelheid 15 minuten uit. Maten zijn: 265-680 R 500A (voor) en 365-710 ZR 540A (achter) Lengte: 4,5 meter Breedte: 2,1 meter Totaalgewicht: 1880 kg Heeft een extra teller, namelijk een pk-teller. Deze gaat van 0 tot 1001 met stappen van 100. Prijs in Nederland: circa 1,8 miljoen euro inclusief belastingen productiejaren: 2005 - 2015 jaar opvolger 2016 (Bugatti Chiron) In 1998 toonde Bugatti een prototype van een nieuwe exclusieve sportwagen. Bugatti was toen sinds enkele jaren door Volkswagen van de Italiaan Romano Artioliovergenomen en had al enkele geavanceerde maar overduidelijk niet voor serieproductie bestemde prototypes gebouwd. Van dit model zijn zowel prototypes gemaakt met zestien als met achttien cilinders. Uiteindelijk werd gekozen voor de zestiencilinder. Ongeveer zeven jaar lang werd er intensief gewerkt om de belofte, een serieauto met 1001 pk en een top van 407,5 km/u, waar te maken. De laatste jaren was Bugatti bezig aan de ontwikkeling met 80 ingenieurs. Het was namelijk zo goed als onmogelijk om bij snelheden hoger dan 350 km/u de auto op de weg te houden. Michelin ontwikkelde overigens speciaal voor deze auto een nieuwe band. Na jarenlang bijsleutelwerk is de Elzasser sportwagenbouwer er uiteindelijk toch in geslaagd de wagen veilig te maken, zodanig dat hij aan de normen voldoet. De 16 cilinder-motor is heel compact opgebouwd. In plaats van alle 16 cilinders in één V-formaat te proberen plaatsen, heeft men ze in een W-vorm geplaatst. Dit zijn in principe twee 4,0-liter V8's die dezelfde aandrijfas delen. Totdat de eerste auto daadwerkelijk werd gepresenteerd werd Bugatti (en eigenaar Volkswagen Groep) meerdere keren belachelijk gemaakt door de pers. Zeker de laatste jaren voordat de wagen daadwerkelijk op de weg kwam werd de kritiek luider. Het zou onmogelijk zijn en Volkswagen zou wel concessies moeten doen. De EB16.4 brengt de Volkswagen Group een verlies, aangezien de ontwikkeling per wagen bijna 5.000.000 euro heeft gekost, en de auto in Nederland voor 1.800.000 euro (waarvan 800.000 euro aan belastingen) over de toonbank gaat. Het Britse automagazine Top Gear heeft de Veyron, samen met de Toyota Aygo, tot auto van het jaar 2005 benoemd. Ook heeft Top Gear een testrit met de Veyron uitgezonden. Bij deze gelegenheid bereikte presentator James May daadwerkelijk de door de fabriek opgegeven topsnelheid van 407,4 km/uur In juli 2006 claimde het Brits-Italiaanse Barabus de snelste productieauto ter wereld te hebben gebouwd: de Barabus TKR met een topsnelheid van 434 km/u. Deze auto gaat van 0-100 in 1,67 seconden en heeft 4 pk meer dan de Bugatti Veyron. Dit maakte de Barabus op papier de snelste auto ter wereld. Deze auto heeft het snelheidsrecord echter niet verbroken, net als andere auto's waarvan de hoogst mogelijke topsnelheid werd geclaimd sinds de introductie van de Veyron. Geen van de fabrikanten van deze auto's kon dat bewijzen met metingen, tot op 13 september 2007, toen het snelheidsrecord van de Veyron dan toch van de tabellen geveegd werd door de SSC Ultimate Aero TT. Maar in 2010 sloeg Bugatti terug en liet een snelheid van 431 km/u opmeten met de Bugatti Veyron Super Sport. De productie ging maandag 5 september 2005 van start in de gloednieuwe Bugatti-fabriek in het OostFranse Molsheim. Het is op deze plaats dat de Italiaan Ettore Bugattivan 1908 tot enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog zijn wereldberoemde racewagens bouwde. Na het produceren van in totaal 450 exemplaren stopte de productie in 2015.[3] Een opvolger van de auto is in ontwikkeling en zal Bugatti Chiron gaan heten.[4] De Chiron wordt in 2016 op de Autosalon van Genève onthuld, er zullen 500 stuks gebouwd worden van de opvolger van de Veyron.[ Vanaf 2009 is er een targaversie, de Grand Sport, beschikbaar. Bugatti had in eerste instantie de plannen om een volwaardige cabriolet te bouwen, hierbij stuitten zij echter op technische problemen. De Veyron Grand Sport heeft een glazen dak dat kan worden uitgenomen en beschikt tevens over een stoffen dak voor het geval het weer plotseling omslaat. De sprint van 0 tot 100 kost de auto 0,2 seconden meer dan in een gesloten Veyron. De topsnelheid is gelijk: 407 kilometer per uur. Hiervoor moet het genoemde glazen dak wel zijn gemonteerd. De prijs van deze versie zal in Nederland 1,4 miljoen euro bedragen, waar nog belastingen bovenop zullen komen. De totale consumentenprijs ligt daarom hoogstwaarschijnlijk boven de 2 miljoen euro. Bugatti heeft aangekondigd maximaal 150 exemplaren te maken. Sinds 2009 is er ook een Super Sport-versie. Hij kreeg vier grotere turbo's en intercoolers, wat het vermogen opkrikt naar 1.200 pk en een koppel van 1.500 Nm. Ook zijn er aan de rest van de auto aanpassingen gemaakt, waaronder nieuwe schokdempers, sterkere stabilisatorstangen en aerodynamische aanpassingen zoals het bijna volledig afdekken van de motor, het opnieuw vormen of toevoegen van luchtinlaten en het verhogen van de carrosserie. Op 8 april 2013 werd het wereldrecord snelste productieauto door het Guinness Book of Records ingenomen, omdat het productiemodel van de Super Sport de beloofde snelheid van 425 km/u niet haalde. Hierna heeft Bugatti de Vitesse WRC gepresenteerd. Deze auto is getest door Liu Xu in Ehra-Lessien en haalde een snelheid van 431 km/u (414,47 km/u bij de normale Veyron). De auto heeft 1200 pk. De Vitesse WRC werd onthuld op de Shanghai Auto Show in 2013.[ Op het moment dat de productie begon had Michael Schumacher al een aantal maanden eerder zijn eigen exemplaar besteld. Bugatti had voor Nederland Hessing aangesteld als officieel Bugatti-importeur. Het bedrijf, dat al bekend was van zijn invoeractiviteiten voor verscheidene andere luxemerken, heeft minimaal zeven Veyrons verkocht a rato van 1,8 miljoen euro per stuk. Begin januari 2012 werd Hessing failliet verklaard en overgenomen door Louwman, de importeur van onder meer Toyota en Lexus. In 2017 is de importeur in Nederland Pon.
Bristol Cars is een fabrikant van luxeauto's, die gevestigd is in Filton nabij Bristol (Engeland). In maart 2011 ging het merk failliet, maar in april werd het overgenomen door Kamkorp Autokraft, ook eigenaar van Frazer-Nash. Het merk produceert voertuigen in kleine oplagen. Bristol had geen dealerschappen, er is uitsluitend een kleine eigen showroom in Kensington High Street in Londen. Bristol Cars werd opgericht in 1946 als onderdeel van de Bristol Aeroplane Company. Medewerkers van de Bristol Aeroplane Company hadden beslag weten te leggen op constructietekeningen van de nieuwste BMW modellen, nadat de geallieerden de platgebombardeerde fabrieken van dit Beierse merk in München hadden bezocht. De eerste auto die het levenslicht zag in 1947 was de Bristol 400, die sterke gelijkenissen vertoonde met de vooroorlogse BMW's. De carrosserie vertoonde veel overeenkomsten met de BMW 327, terwijl de motor en de wielophanging erg veel leken op onderdelen van de BMW 328 en de BMW 326. Zelfs de beroemde BMW-grille was één op één overgenomen. De Bristol 401 was voorzien van een zelf ontwikkelde aerodynamische carrosserie, die ook voor de 402 (cabriolet) en 403 werd gebruikt. De 404 was een echte tweezitter. Kenmerkend was de grille, die iets weghad van de luchthapper van de oude vliegtuigmotoren. De 405 was de enige Bristol met 4 portieren. Ook de 406 had eenzelfde vormgeving en was hij voorzien van de 2,2 liter versie van de zescilindermotor. Tot 1961 waren alle Bristol-motoren doorontwikkelingen van de BMW 6-cilinder in 2- of 2,2litervarianten. Deze motoren waren zeer krachtig en duurzaam en werden buiten Bristol ook gebruikt door veel andere kleine autofabrikanten, zoals AC, Cooper, Frazer-Nash, Kieft, Lister Cars, Lotus, Tojeiro en Warrior. Met de introductie van de Bristol 407 (feitelijk een 406-carrosserie) in dat jaar werd echter de overstap gemaakt naar een Chrysler V8-motor. Er zijn verschillende fabrikanten geweest die op basis van een Bristol-chassis een eigen carrosserie hebben gebouwd. Belangrijk waren Zagato, Farina, Abbot, Beutler en Touring. De Amerikaan Arnolt heeft zelfs een kleine serie tweezitters op de markt gebracht. Bristol had een aanzienlijke erelijst op racegebied. Er zijn grote successen geboekt tijdens de langeduurwedstrijden in Le Mans en Reims. Ook andere fabrikanten zijn succesvol geweest met Bristol-engined raceauto's. Vooral met AC Ace en Frazer Nash is succesvol deelgenomen aan allerhande races. In maart 2011 werd gemeld dat het merk failliet was, en dat gezocht werd naar een nieuwe geldschieter. Eind april 2011 werd gemeld dat het ingenieursbureau Frazer Nash (gevestigd in Bristol) Bristol Cars heeft overgenomen. De gevolgen daarvan voor de activiteiten van de autoproducent zijn vooralsnog onduidelijk. In het voorjaar van 2015 werd bekendgemaakt dat ter gelegenheid van de 70e verjaardag van het merk een nieuw model zou worden gebouwd, voorzien van een BMW motor.
De BMW M1 is een auto die vanaf 1979 tot 1981 geproduceerd werd door BMW. Het is tot dusverre de enige BMW met een middenmotor, een M88/1 3.5 L6 cilinder, en de eerste BMW met middenmotor die in productie ging. De M1 is een van de weinige auto's waarvan vanuit het seriemodel een raceversie is ontstaan. Zo kon bijvoorbeeld het chassis zonder grote modificaties worden gebruikt voor een raceauto. Het vermogen is afhankelijk van de versie en varieert van 277 tot 950 pk. De topsnelheid van de straatversie bedraagt 262 km/h, die van de circuitversie 310 km/h. Het ontstaan van de BMW M1 ligt in de autosport. BMW wilde de consument lokken die normaal een Ferrari, Aston Martin, Jaguar, Lotus kocht. De fabriek wilde binnen twee jaar 400 stuks van de straatversies op de markt hebben (homologatie), en ging ervan uit dat dit doel in het voorjaar van 1978 zou zijn gehaald. De voorloper van de BMW M1 was de BMW Turbo met vleugeldeuren. Ook deze auto had een middenmotor en opklaplampen. Er zijn er 2 van gebouwd, die nu beide in musea staan. De langdurige geruchten dat BMW aan een bijzonder project werkte werden in het voorjaar van 1977 op de Autosalon van Genève bevestigd. Intern kreeg het project de naam E26. Het productieaantal van 800 was te klein naar de maatstaven van een gewone autofabrikant. Er werden externe partners gevonden in de oude samenwerkingspartners Lamborghini en Michelotti. ItalDesign ontwerper Giorgetto Giugiaro ontwierp de carrosserie van het bijzondere project. Lamborghini en BMW Motorsport Gmbh zorgden voor de constructie en montage. De aandrijving, een van de specialiteiten van BMW, lag in handen van Martin Braungart en Paul Roche. Er werd getwijfeld tussen een acht- of twaalfcilinder motor. Uiteindelijk werd ervoor gekozen een bestaande M30 zescilinder te modificeren. Voor de M88 motor van de M1 werd alleen het blok van de M30 gebruikt. Daarnaast werd een nieuwe cilinderkop ontwikkeld, alsmede mechanische benzine-inspuiting en een dry-sump smering. Uiteindelijk was de motor pas medio 1977 klaar. Naast de problemen rond het ontwikkelen van de motor zorgde nog een ander probleem voor vertraging. Lamborghini was in financiële nood geraakt en ondanks de hoge kwaliteit en veel kennis van het automerk moest de samenwerking in de beslissende fase opgezegd worden. Lamborghini stond op het punt te worden gesloten; vlak voor de bezetting door het personeel, werden in een nachtelijke actie alle prototypes vanuit de fabriek in Modena naar Duitsland gebracht. Nu de productiecapaciteit van Lamborghini was afgevallen nam de firma Baur de eindmontage voor zijn rekening. Maar er waren problemen tussen de onderdelenleveranciers en het bedrijf Baur. Nadat een aantal voormalige ingenieurs de projectgroep Italengineering hadden opgericht, dat minder dan 10 km van de fabriek lag, kon het project M1 zijn doorgang vinden. De partners van het M1-project waren: Lamborghini, T.I.R (waarvan Ferrari ook een klant was), Italdesign, Baur. Zij namen de volgende delen voor hun rekening: Lamborghini: buizenchassis T.I.R: kunststof carrosserie Italdesign: componenten Baur: assemblage Uiteindelijk werd pas in februari 1979 de eerste M1 bij BMW afgeleverd. De raceversie was door strengere regelgeving die inmiddels van kracht was geworden geen succes, en talloze auto's uit deze serie werden als straatversie aan particulieren verkocht. Het is niet duidelijk of BMW werkelijk geld heeft verdiend aan het project, maar het verbeteren van het imago van het bedrijf heeft wellicht een positieve uitwerking gehad op de BMW-verkoopcijfers. In april 2008 werd het BMW M1 Hommage Concept voorgesteld. Exact 30 jaar na de M1 van de jaren 70 is dit een moderne interpretatie met de klassieke lijnen. Jochem Neerpash eindverantwoordelijke voor de motorsport afdeling binnen BMW, had het idee om de M1 mee te laten doe als fabrieks team aan het World Sportscar Championship seizoen 1979. Daarnaast zou de auto ook beschikbaar worden, aangepast aan het reglement voor andere autosportklasse. Maar door verschillende reglement wijzigingen van de FISA ,tijdens de vertraagde bouw en ontwikkeling van de auto was dit uiteindelijk niet mogelijk. Uiteindelijk werd er gedacht aan een autosportklasse met alleen BMW M1-modellen aan de start, genaamd Procar Championship. Om coureurs geïnteresseerd te laten raken in het kampioenschap benaderde Neerpash Max Mosley, toentertijd hoofdverantwoordelijke bij March Engineering. BMW was fabriekspartner van March in het Formule 2-kampioenschap. Mosley was ook lid van Formula One Constructors Association en benutte zijn positie om de andere Formule 1-constructeurs ervan te overtuigen om de coureurs van de teams mee te laten doen aan het kampioenschap. De Procar Championship races werden alleen tijdens Formule 1 Grand Prix in Europa gehouden in het jaar 1979 en 1980.