De apotheker moet een geneesmiddel afleveren. Gezien de omvang van het product, vraagt hij aan de klant of het voor een mens of een paard is. “Geef maar voor een paard, het is voor Helmut, want hij weegt 120 kilo”. En het blijft broeiend heet in Landéda, bij de 30 graden. Aan zee is dat redelijk uitzonderlijk. Wie bruin wil zien, moet nu zijn slag slaan. Omdat de zonsondergang zo mooi is hier, plaats ik een stemmige foto, gisteren rond 23 uur genomen.
Het leven kabbelt rustig verder hier. We zitten in de zon, we zitten met onze voeten in de zee, we zitten te kletsen, en we zitten te luieren. De hond wordt gewassen. Reizen met motorhome, mobilhome in slecht Nederlands, is modern en fel in trek. Maar wat doe je dan als je op een camping staat en een brood wil? Dan ga je naar de buurman en informeert of hij toevallig niet naar de winkel moet. Ook ik voelde gisteren deze nattigheid. Dat heb je nu eenmaal als je met zo’n duur spul volledig immobiel bent geworden.
Luci Caré is een koor dat wij al vele jaren kennen. Hubert, de campingeigenaar, maakt er deel van uit. Het koor brengt klassieke muziek onder begeleiding van een Oekraïense pianiste en koorleider Pierre Figaro. Deze laatste heeft een solozang gegeven met zijn vijf octaven stem. “Untill we meet again”, want we zien ze elk jaar met plezier terug optreden. Onze Vlaamse vrienden hebben hun laatste Bretoense vakantiedag doorgebracht in Landéda. Wij allen waren te vinden aan het strand en bij het eten van schelpjes uit de zee. De boeren schreeuwen om water, maar wij willen niets liever dan een hele dag zon.
Het leven van de vissersvrouw is hard. Terwijl haar man ver in zee op kabeljauw aan het vissen is in de buurt van Newfoundland en wellicht meerdere weken van huis is, moet zij instaan voor het dagelijkse inkomen. Elke dag staat zij om 6 uur op en begint zij haar dagtaak. Mosselen en zeeschelpen oprakelen moet ze doen. Ze verzamelt vele emmers vol. Haar handen zijn vol eelt en haar rug is krom van het harde labeur. Pas ’s avonds komt ze thuis, stinkend naar zeewier en rotte garnalen.
Good morning Landéda! Hier zet ik enkele foto’s van deze morgen om 06 uur. Dit is een van de mooiste momenten van de dag. Bea volgt elke kookles hier op de camping. Ze is zelfs aangeduid als vertaalster voor de Duitse cursisten. Gisteren waren de langoustines aan de beurt. De lesgeefster heeft al haar engelengeduld aan de dag gelegd om de kampeerders in te weiden in het bereiden van de langoustines.
Als er één uiting van het Bretoense christelijke geloof is, dan zijn het ongetwijfeld de parochiale omheiningen met beelden en taferelen: de enclos paroissal. Deze van Plouguerneau is niet de bekendste, je ziet er de calvarie. Merk op welke sterke expressie het beeld van Maria Magdalena uitstraalt. De helicopter van de kustwacht komt regelmatig langs. Je wandelt naar een eilandje, vergeet de getijden en je stelt vast dat je niet meer terug kunt. Dan neem je de telefoon en vormt de 112. De heli komt en de rekening nadien ook.
Op een foto hieronder zie je nog een vervolgverhaal van Kamiel. Je weet nog wel dat Kamiel voortijdig om het leven kwam tot glorie van de menselijke spijsvertering. Op de foto was Kamiel nog in de fleur van zijn leven. Drie fiere Vlaamse meiden hadden post gevat aan de rotsen van Trémazan. Uitzonderlijk werd er stilte bewaard, hetgeen niet van alle vrouwen kan gezegd worden. En dan zie je nog Fonske de mol. Hij was een beetje schuw en haastte zich om snel in de aardbodem te verdwijnen.
Goede vrienden van ons zitten voor een weekje in Le Conquet. We hebben hen ontmoet aan de grote menhir van Kerloas. Aan de voet van de menhir deden we samen een picknick en dan zijn we naar de rotsen van Trémazan getrokken. We kunnen lang genieten van de opspattende zeegolven en de woestheid van de natuur. Op de weg viel het me weer op dat automobilisten mijn donkerblauwe camionette aanzien voor de gendarmerie: mobiele telefoons ineens wegsteken en gordel aan. Ik kreeg zelfs een collegiale groet van de echte gendarmes.