Inhoud blog
  • Hier spreekt men Gents (10)
  • Hier spreekt men Gents (9)
  • Hier spreekt men Gents (8)
  • Hier spreekt men Gents (7)
  • Hier spreekt men Gents (6)
  • Hier spreekt men Gents (5)
  • Hier spreekt men Gents (4)
  • Hier spreekt men Gents (3)
  • Hier spreekt men Gents (2)
  • Hier spreekt men Gents (1)
  • Jefke
  • Het soldatenliefje
  • Metamorfose van een ontwakende feeststad
  • Herinneringen aan een zachte anarchist
  • De man in het zwart
  • De toiletmadam
  • Volg de gids
    Zoeken in blog

    Archief per jaar
  • 2002
  • 2000
  • 1999
  • 1997
  • 1995
  • 1994
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek
  • Michel Casteels
  • Vriendelijke groetjes van uit Tessenderlo.
  • Fiep was here
  • Groetjes uit Tessenderlo
  • WELKOM BIJ DE BLOGGERS

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Cursiefjes

    21-07-1995
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De toiletmadam

    Dit cursiefje behaalde de tweede plaats van de Cursiefjeswedstrijd 1995

    DE TOILETMADAM

    In geen enkel programmaboekje van de Gentse Feesten staan ze vermeld. Geen enkele samensteller, bezorgd om zijn integriteit, zou het trouwens durven wagen hen op te nemen tussen de andere attracties van de Gentse Feesten. Dan nog niet gesproken over het probleem onder welke rubriek je ze zou moeten plaatsen. Ik heb het hier over de welig tierende toiletten.

    Dat ze er nodig zijn zal wel niemand betwijfelen. Nu al meldt de lokale pers dat teveel feestgangers deze openbare nutsvoorzieningen negeren. Met alle gevolgen van dien voor de historische gebouwen en de openbare gezondheid, om nog maar te zwijgen over de kwalijke geurtjes die de reukzintuigen van de feestvierders teisteren.

    Vroeger vond je nog op diverse crusiale punten van de stad heuse openbare toiletten, maar die worden de laatste jaren steeds maar schaarser. Je moet al een doorwinterde Gentenaar zijn om zomaar voor de vuist weg een handvol van die, voor de gemeenschap nuttige instellingen, op te sommen. In het stilaan verdwijnen van deze historisch gegroeide intieme plaatsjes heb ik steeds de hand gezien van de vrouwenemancipatiebeweging. Eerlijkheidhalve moet ik bekennen dat er in deze materie slechts weinig rekening gehouden werd met de ene helft van de stadsbevolking. De laatste jaren hebben we wel het schoorvoetend plaatsen van muzikale openbare toiletten meegemaakt. Achteraf bleken deze van achtergrondmuziek voorziene blikken dozen, geen succes te hebben. Naast het probleem van de juiste pasmunt zijn heel wat potentiële gebruikers ervoor beducht langer dan de strikt noodzakelijke tijd erin te moeten doorbrengen door de schuld van een of ander technisch defect.

    De plaatijzeren pisbakken die enkele jaren terug nog de Gentse binnenstad sierden tijden de Feesten, hebben plaats moeten maken voor hedendaagse degelijke uitgeruste en bemande, of moeten we zeggen “bevrouwde”, toiletcontainers. De meeste worden tijdens de feest-tiendaagse neergepoot op een plaats waar je ze de overige éénenvijftig weken van het jaar niet zou dulden. Maar ze horen er nu eenmaal bij, net zoals de vele hot-dog-, friet- en doner-kebabkramen, een noodzakelijk kwaad dus.

    Tijdens een van mijn avondlijke slenterpartijen doorheen de feestende stad passeer ik zo'n "natuurlijke-behoefte-box". Een onweerstaanbare drang maakt zich van mij meester en noopt tot een bezoek. Na moeizaam de drie treden overwonnen te hebben sta ik in de helverlichte deuropening. Ik heb blijkbaar geluk want het anders zo druk bezette bedrijfje biedt een verlaten aanblik. Nog net zie ik de toiletdame in één van de deurtjes wegglippen. Was het om één of ander te reinigen, of was het om zelf eens gebruik te maken van haar eigen accommodatie, ik weet het niet. Tegen alle handelsregels in, die zeggen dat de klant pas hoeft te betalen na een bewezen dienst, hangt hier aan één van de toiletdeuren een bordje met "Gelieve vooraf te betalen". Gezien ik tijdens de Gentse Feesten een stuk begripvoller en toleranter ben diep ik uit mijn broekzak de gevraagde twee koperkleurige vijffrankstukken op. Daar de terugkomst van de bedrijfleidster op zich laat wachten en mijn behoefte steeds maar nadrukkelijker wordt, besluit ik noodgedwongen niet langer te wachten en alvast aan datgene te beginnen waarvoor ik hier gekomen ben. Wanneer ik me enkele ogenblikken later van de wand afwend om via de deuropening dit "paleis van verlichting" te verlaten bemerkt ik dat de toiletdame op haar vertrouwde plaats is teruggekeerd. In haar hand laat ze enkel geldstukken tegen elkaar klinken, een simpel truukje waarmee de meeste van haar collega's er hun klanten aan herinneren dat ze dit werk van barmhartigheid niet gratis verrichten. Spontaan reik ik haar het verschuldigde bedrag aan maar de anders zo grijpgrage hand blijft gesloten. Enigszins verwonderd herhaal ik mijn beweging. De hand blijft echter gesloten. Met verwijtende blik kijkt de dame me strak aan en met nadruk in de stem orakelt ze: "Maar meneer, ik wacht hier ook maar mijn beurt af." Terwijl ik het schaamrood naar de wangen voel stijgen, lukt het me nog net een " Excuus mevrouw, maar ik dacht dat u de toiletmadam..." uitbrengen.

    Snel afdruipend laat ik me door de anonieme mensenzee opslorpen in de hoop de toiletdame-tegen-wil-en-dank nooit meer tegen het lijf te lopen. Minuten later besef ik dat de twee vijffrankstukken nog steeds doelloos in mijn hand ronddraaien.

    Ik heb mij vast voorgenomen tijdens de volgende editie van de Gentse Feesten mijn schulden te gaan vereffenen. Even vast ben ik ervan overtuigd dat ik deze keer beter uit mijn doppen zal kijken.

    21-07-1995 om 00:00 geschreven door David Maes


    24-07-1995
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De man in het zwart

    DE MAN IN HET ZWART

    Omstreeks half elf in de morgen van die eerste maandag van de Gentse Feesten. De Van Pottelsberghekapel van ‘t Museetje voor Volkskunde is tot de laatste vierkante centimeter gevuld. De glazen toonkasten hebben plaats moeten maken voor ongemakkelijk zittende houten klapstoeltjes. Het publiek bestaat uit een groep die hun dertigste verjaardag reeds geruime tijd achter de rug hebben. Onder hen herken ik heel wat gezichten die ik hier vorige jaren ook zag.

    Stipt op het voorziene aanvangsuur baant een slanke figuur, gekleed in een zwarte T’-shirt en dito wijd uitstaande broek, zich moeizaam een weg door de veel te smalle middengang. Op het spontaan applaus reageert de man in het zwart door een minzame glimlach op zijn gezicht te toveren. Zijn kort geknipte grijzende haren, waarbij de voorhoofdskaalheid en de zacht getaande huid eerder een sieraad dan een storend element zijn, vervolledigen het geheel. Eens hij de trede van het oude altaar, dat de eerstkomende twee uur als podium zal dienst doen, bereikt heeft, wendt hij zich tot het publiek met een korte verwelkoming. Bij het zien van de vele bekenden besluit hij niet al te veel te praten maar drukt hij zijn toehoorders op het hart vooral naar de muziek te luisteren.

    Norbert Detaeye zet zich langzaam neer op een houten klapstoeltje. Voor hem geen voorkeursbehandeling of franjes. Dit is zijn eigen keuze. En vooral geen elektronische toestanden. Toen ik enkele jaren geleden een optreden bijwoonde van een bekend Vlaams zanger, uitgerust met torenhoge luidsprekers die een geluid produceerden om de trommelvliezen te pijnigen, viel plots de stroom uit. Het resultaat was een hulpeloos en beteuterd kijkend, van zijn voetstuk gevallen wezen. Dit is nu wat Norbert nooit kan overkomen. Zijn muziek is puur, eerlijk en natuurlijk, om het met een hedendaags begrip te zeggen: milieuvriendelijk.

    In de kapel is het ondertussen muisstil geworden. Was het niet dat ik met zekerheid weet dat de mensen van ‘t Museetje er alles aan doen om knaagdieren buiten de deur te houden, zou je gemakkelijk een muis kunnen horen lopen in de geïmproviseerde concertzaal. Onder het waakzaam oog van de reuzen Albrecht en Isabella legt Norbert de autoharp op de linker schouder en beroert zachtjes de snaren. Zijn ogen sluiten zich onder het zingen van een eerste gospel. Niettegenstaande het stoffelijk deel van de zanger nog steeds tastbaar in de kapel aanwezig is, zweeft zijn geest ver weg van de Gentse Kraanlei naar het zuiden van de Verenigde Staten, ergens in de buurt van New-Orleans. Na het minderbekende instrument ter zijde gelegd te hebben zet hij zich achter de piano. Eerst streelt hij zachtjes de witte en zwarte ivoren toetsen om enkele ogenblikken later duchtig op de piano in te hakken en te tormenteren. Tussen het publiek zie ik er heel wat die geluidloos op het ritme van de muziek met de hand op de knie tikken. Hoofden wiegen lichtjes mee. Niemand waagt het de sacrale momenten te doorbreken door luidop in de handen mee te klappen, hoe begeesterend ook de klanken de kleine kapel vullen.

    Vroeger was ik ervan overtuigd dat gospels enkel goed konden uitgevoerd worden door hen die dit soort muziek uitgevonden hebben, de zwarte bevolking van de States. Sinds ik enkele jaren terug Norbert Detaeye heb leren kennen heb ik duchtig mijn mening moeten herzien. Het charisma dat van die man in het zwart uitstraalt kan ik moeilijk met woorden beschrijven.

    De dame rechts van mij, ik schat haar een stuk in de zestig, kan haar enthousiasme niet langer bedwingen en roept boven het applaudisserend publiek luidkeels: “Bravo”. In de uiterste hoek van de kapel zit een bejaarde heer, met spierwitte haren, stilletjes mee te genieten. Tijdens de emotioneelste momenten zie ik hem moeizaam zijn ontroering met een krop in de keel onderdrukken.

    Tussendoor speelt Norbert ingetogen enkele hymnes op een klein zwart draagbaar harmonium. Ook hier geen elektronische toestanden want de blaasbalg van het instrument moet met trappende voeten gevuld worden. Even overvalt mij een gevoel van opstandigheid wanneer ik bedenk hoe weinig Gentenaars deze uitstekende musicus uit het Patershol kennen. Een minzaam man die veel te weinig “sant in eigen land” is.

    Wanneer Norbert Detaeye als laatste nummer “Sweet By en By” inzet is het publiek nog nauwelijks in toom te houden. Maar de musicus weet wat men van hem verwacht en speelt nog een bisnummer, de gelegenheid voor zijn toehoorders om de opgekropte spanning met ritmisch handgeklap te verwerken.

    De middag is reeds een half uur oud wanneer het poortje van ‘t Museetje achter mij dichtklapt, nog volop onder de indruk van wat ik de laatste paar uren meemaakte. Bedankt, Nobert, voor die mooie gevoelige momenten. Volgend jaar, bij leven en welzijn, zal ik er beslist weer bij zijn.

    Twee dagen laten zit ik weer in diezelfde kapel, op datzelfde houten klapstoeltje, tussen datzelfde publiek, terug te luisteren naar diezelfde emotionele en begeesterende muziek van diezelfde man in het zwart, Norbert Detaeye.

    24-07-1995 om 00:00 geschreven door David Maes




    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!