Inhoud blog
  • Hier spreekt men Gents (10)
  • Hier spreekt men Gents (9)
  • Hier spreekt men Gents (8)
  • Hier spreekt men Gents (7)
  • Hier spreekt men Gents (6)
  • Hier spreekt men Gents (5)
  • Hier spreekt men Gents (4)
  • Hier spreekt men Gents (3)
  • Hier spreekt men Gents (2)
  • Hier spreekt men Gents (1)
  • Jefke
  • Het soldatenliefje
  • Metamorfose van een ontwakende feeststad
  • Herinneringen aan een zachte anarchist
  • De man in het zwart
  • De toiletmadam
  • Volg de gids
    Zoeken in blog

    Archief per jaar
  • 2002
  • 2000
  • 1999
  • 1997
  • 1995
  • 1994
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek
  • Michel Casteels
  • Vriendelijke groetjes van uit Tessenderlo.
  • Fiep was here
  • Groetjes uit Tessenderlo
  • WELKOM BIJ DE BLOGGERS

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Cursiefjes

    17-07-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Metamorfose van een ontwakende feeststad

    METAMORFOSE VAN EEN ONTWAKENDE FEESTSTAD

    Zaterdag 17 juli, even na 9 uur.

    Een onbedwingbare kracht stuwt mij in de richting van het stadscentrum. Wanneer ik even later op de Korenmarkt de lagevloerbus van lijn 38 verlaat ligt het hart van de stad er nog verlaten bij. Hier en daar zijn diegenen die het straks moeten waar maken al druk in de weer met het opstellen van plooitafeltjes, het aanslepen van stoelen en de laatste hand aan het leggen aan tenten en barakken. De stad baadt in de deugddoende prille ochtendzonnestralen die de gevels van de gebouwen een zachte kleurentint meegeven.

    Een stadsgids loodst zijn groep toeristen doorheen de bijna verlaten straten, nu het nog ongestoord kan en zonder de kans een deel van zijn toehoorders te verliezen in de mensenzee. Het anders altijd grijze Gravensteen verandert in een reusachtige en wriemelende termietenhoop waarin en waar rond van alles en nog wat wordt aangesleept. Op het Sint-Veerleplein pikt een eenzame wilde duif schichtig een graantje van de grond maar zal straks rustiger oorden gaan opzoeken om aan de dagelijkse kost te komen. Het fiere leeuwtje, midden op het pleintje, verzinkt in het niets door het omringend tapijt van witte terrasstoelen.

    Geluiden worden sterker en de stemmen van de voorbijgangers, die steeds meer en meer de straten vullen, klinken als maar luider en verdringen de sacrale stilte die daarnet nog de boventoon voerde.

    Stilaan ontwaakt de stad uit haar jaarlijkse winterslaap om tien dagen lang de remmen los te gooien. Voor mijn ogen voltrekt zich de wonderbare metamorfose van een stille rustige provinciestad, waar zich nauwelijks iets wereldschokkend voordoet, naar een bruisende, rebelse feestmetropool. Straks zullen de straten en pleinen gevuld worden met muziek en de indringende geuren van gebakken en gebraden etenswaren. Maar net zoals het herhalend ritme van een perpetuum mobile zal het uitstervend feestgewoel na tien lange dagen en nachten de stad verweest en verlaten achterlaten, hunkerend naar een volgende Gentse Feesten.

    Plots schiet me de vraag door het hoofd hoeveel keren ik dit ritueel reeds heb meegemaakt. Het moeten er heel wat geweest zijn want mijn herinneringen reiken tot in het pre-De Bucktijdperk en propvolle archiefdozen met vergeelde krantenknipsels vullen thuis mijn kasten. Heel even doemen voor mijn geestesoog de beelden op van hen die er niet meer bij zijn: circusdirecteur Guust De Muynck nog een laatste keer op het podium op de Korenmarkt, Romain Deconinck in zijn Minardschouwburg en zoveel anderen wiens namen mij niet meer willen te binnen schieten. Maar vandaag is er geen tijd voor mijmeringen over vervlogen tijden en zal ik alras verzwolgen zijn in de uitgelaten feestende mensenmassa.

    Zoals ieder jaar zal ik straks na het uitsterven van het laatste orgelpunt vereenzaamd door de onwezenlijk aandoende lege straten dwalen. De laatste sporen van het uitbundig volksfeest zullen dan langzaam maar zeker weggeveegd worden en zal de stad haar oude ritme terugvinden.

    17-07-1999 om 00:00 geschreven door David Maes


    20-07-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het soldatenliefje

    HET SOLDATENLIEFJE

    In een uithoek van het plein zat hij, achter een houten plooitafeltje, stilletjes te genieten van wat er zich rondom hem afspeelde. Hij was er die avond alleen op uitgetrokken. Kijken hoe anderen zich amuseerden en hoe het orkest op het podium zich uitsloofde om het publiek in de juiste feeststemming te brengen, was voor hem al ruimschoots voldoende. Noch aan bacchanale drankgelagen of ongeremde uitspattingen van feestvreugde wou hij zich die avond te buiten gaan, enkel maar een paar uurtjes de feeërieke sfeer in zich opnemen. Maar vooral naar mensen kijken met hun rood aangelopen gezichten en naar de flarden van hun commentaren luisteren over wat ze de afgelopen dagen zoal hadden meegemaakt op de Gentse Feesten.

    Door zijn kalende en aan de slapen grijs geworden haardos was het hem aan te zien dat hij al enkele jaren voorbij het tijdstip was dat hij Abraham had gezien. Ostentatief dwaalden zijn blikken over de massa die het plein bevolkte, zonder de hoop tussen de wriemelende feestelingen bekenden te ontdekken. Plots focusten zijn ogen, enkele tafeltjes van het zijne verwijderd, op een slanke verschijning, zuinig nippend aan een frisdrank. Haar modieuze en toch sportieve outfit, het rokje tot net boven de knieën die haar mooi gevormde benen volledig tot hun recht lieten komen en voor alles haar vlasblond jongensachtig kopje, lieten zijn speurende ogen vastnagelen op dit ene kleine plekje van het plein. Toen ze even haar hoofd half in zijn richting draaide, stokte zijn adem en schakelde zijn hartslag naar een hogere versnelling. Even dacht hij dat hij het verkeerd voor had maar toen de schaarse verlichting hem enkele ogenblikken toeliet haar gelaatscontouren te onderscheiden, ebde de twijfel vlug weg. Wel ouder en vooral rijper was ze geworden, maar zij was het! Zijn grijze massa pijnigend, hoe ze in hemelsnaam hier was terecht gekomen, schoot het hem plots te binnen dat ze in de stad een of andere nicht had wonen. Aan telepathische toestanden had hij nooit veel geloof gehecht, of was het puur toeval toen hij enkele weken geleden een oud fotoalbum doorbladerde en hij een vergeelde, aan de randen uitgerafelde foto uit zijn soldatentijd, meer dan dertig jaar geleden, onder ogen kreeg. Die avond hadden hij en zijn lotgenoten voor het eerst de kazerne van het Waals provinciestadje mogen verlaten. Ze zouden eens duchtig de bloemetjes buiten zetten en waren toevallig een drankgelegenheid met de fantasieloze naam “The Club” binnengestapt. Daar zag hij haar voor het eerst, amper zestien lentes en de dochter van de bazin. Haar vlasblonde kopje, haar sierlijke benen en de guitige tinteling in haar ogen weekten bij hem een gevoel los dat hem voor het eerst in zijn jonge leven boven de grond liet zweven. Toen een van zijn metgezellen later op de avond een fototoestel bovenhaalde, legde hij teder zijn arm over haar schouders. En zij liet hem zonder enige tegenstand begaan. De rest van zijn soldatentijd was hij snel, na diensttijd, iedere avond weer, de kazernepoort uitgelopen met steeds dezelfde bestemming. Dagen, weken en maanden hadden ze in elkaars gezelschap doorgebracht en ondanks het Babylonisch taalverschil toch heerlijke en tedere momenten meegemaakt. Diep in hun hart verdrongen ze het onbehaaglijk gevoel dat hieraan ooit een einde zou komen en hun wegen een andere richting zouden uitgaan. En dit moment kwam er, veel te vlug en onverbiddelijk. Later had hij zich nog dikwijls afgevraagd hoe het met haar zou vergaan zijn, maar een antwoord op zijn vraag kwam er nooit.

    De luide muziek op het podium doorprikte zijn gedachtenwereld. De stemmen rond hem, die een tijdlang op de achtergrond waren verdreven, klonken net zo schel als voorheen. Aan het tafeltje, een leeg glas door haar vingers draaiend, zat zij nog steeds geïnteresseerd naar het schouwspel te turen. Heel even twijfelde hij of hij naar haar zou toestappen en haar een “Bonjour Aimée, comment ça va?” zou toefluisteren. Op het moment dat hij bijna zijn onzekerheid had overwonnen stapte een ranke Italiaan met gitzwarte haren naar het tafeltje van het vlasblonde kopje. Hij kuste haar op de wang en beiden wisselden enkele woorden met elkaar. Met zijn arm beschermend omheen haar middel slenterden ze het plein af, weldra opgeslokt door de anonieme mensenzee.

    De vergeelde verfomfaaide foto zit nog steeds in het oude fotoalbum... maar de herinneringen die aan deze momentopname kleven vervagen, langzaam maar zeker.

    20-07-1999 om 00:00 geschreven door David Maes


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jefke

    JEFKE

    Als je al zoveel jaren getrouwd bent, en dan nog met dezelfde vrouw, wordt het een hele klus om ieder jaar ter gelegenheid van moederdag met iets speciaals uit te pakken. Ieder jaar hetzelfde gepeins en gedub over met wat voor verrassing je nu voor de dag moet komen.

    Ik moet toegeven, dit jaar viel het nogal mee. Eerder toevallig kwamen we hem tegen in een grote bloemen- en plantenzaak. Je moet weten, mijn eega heeft groene vingers en van ons amper vijf vierkante meter groot bloementuintje heeft ze een fleurig pareltje getoverd. Dus af en toe lopen we eens zo’n speciaalzaak binnen om haar mini-floraliën wat aan te vullen. Plots stonden we oog in oog met hem. Zijn kleine gestalte, ruw geschat zowat een meter groot, weekte bij ons meteen een gevoel van medelijden los. Meer nog, het natuurlijke moederinstinct van mijn wederhelft bloeide in volle glorie open. Een kort moment kruisten onze blikken elkaar, net lang genoeg, en zonder er veel woorden aan te verspillen, om van elkaar te weten dat we het ventje zonder enig voorbehoud wilden adopteren. Slechts vaag kwam bij ons de vraag op of we ons daarmee niet al te veel problemen op de hals haalden. Het was het kereltje duidelijk aan te zien dat hij aan de drank was. In zijn rechterhand hield hij losjes een chiantifles. Zijn opgezwollen oogleden verraadden dat het niet zijn eerste fles met roesverwekkend vocht was dat hij “ad vundum” achteroverkapte. En alsof dit alles nog niet volstond bengelde tussen zijn lippen een met speeksel doorweekt peukje sigaret. Maar zijn guitig rond hoedje en zijn openhangend giletvestje, waarvan hij de armopening gebruikte om er nonchalant zijn linker duim in te haken, maakten zijn figuur zo sympathiek dat zelfs halfzware pekelzonden en behoorlijk wat slechte gewoonten door de vingers gezien konden worden.

    Voor het zoeken van een passende naam voor het ventje was slechts een lichte denkoefening nodig. Er is maar een naam die bij hem past: “Jefke”.

    Sinds die bewuste moederdag maakt Jefke dus volwaardig deel uit van ons gezin. Steevast, dag in dag uit, is hij te vinden in de buurt van ons bloementuintje. Hij trotseert er, zonder morren of klagen, de blakende zon, de striemende regen en geniet ’s winters van het neerdwarrelende sneeuwdons. Altijd staat hij dromerig voor zich uit te kijken met zijn blik op oneindig. Nooit heb ik hem iets horen zeggen. Wie weet spaart hij zijn conversatietalent om dit dan ’s nachts , terwijl de ganse buurt slaapt, te gebruiken tegen de twee overjaarse tuinkabouters in het hofje.

    O, ja ... ik vergat het bijna te vertellen: Jefke is ons stenen tuinbeeld.

    20-07-1999 om 00:00 geschreven door David Maes


    21-07-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hier spreekt men Gents (1)

    Hier spreekt men Gents (1)
    Gentse Feesten 1999

    ‘t Es nie mijn bedoelinge om hier ne Gense Fieste-consumentenrubriek te beginne, moar af en toe moe ne mens toch zijn herte ne kier keune leuchte. Achter de stoet placeerd ‘k mij op een terraske van ne café op de Sent-Michielshellinge. t’ Duurdeget al ne hielen tijd veur dat de garçon hem liet zien en blijkboar was’t hij helegans overmanst achter dat hij mijn grute bestellijnge van iene kaffee en ien woaterke (de Fieste duurt 10 doagen, dus beginne we wa sober) ha genoteerd want ‘t ging veuruit gelijk de prosesse van Echternacht. Enfin, uiteindelijnge he’k mijn kaffeetse g’had... zonder suikerke en zonder speculoaske. Moar ja, wa zoede willen, veur een sieviel prijske van 60 muuken keunde toch nie verwachte da der nog een speculoaske bij krijgt.

    Verlede joar he’k alle kouleure van de Gense coaliese uitgeslege oas’k mij op een terraske op de Vrijdagsmoart een cocaatse vroege. Achter zuu kleine gloasekes ha diene kaffeeboas toch lange moete zoeke pijzek. Moar ‘t was nog nie al. ‘k Vroage mij nu nog altijd af hoe dan ze diene fameuze bloak ijs in da klein gloaze gekregen en. ‘k He hure vertelen dat de kaffeeboas achter de Fieste een moand zijn brakke gesloten he en noar de Costa Brava vertroken es.

    Bij burggroaf Koen Crucke en zijn burgroavinne Maaike Boerdam he de Coca-Colavergiftegijnge blijkboar uuk zijn spuuren achter geloaten. Bij hulder keunde alliene moar dreupels en sjampanje krijge. Koen Crucke vond blijkboar da diene sjampanje bij zijne stijl pastege. Neu, dreupels en sjampanje verteren meestal goed, wa da nie kan gezeid worde van die bende Olanders die hulder iederen oavond op de vier ierste rijen in de zoale van ‘t Groavekasteel loaten nerevallen en die bewoakt worden deur sjampetter van dienst Jan Ghyssen.

    Oas ge soms op zoek zijt naar de woarmste spektoakelzoale van Gent tons moede zeker ne kier goan kijke noar De Melomanen in ‘t Auditorium 61 in Onderbergen. Veur mij meuge ze de noame gerust veranderen in Crematorium 61 en ‘t es doar gelijk in de sauna: hoe huuger dade zit, hoe meer dade zwiet.

    Passede joar hek hier in dees gazette mijn goale gespuwd over da laweit die alle joaren op de Kuurenmoart uitbreekt binst ‘t vierweerk an ‘t Belfort, op de Nationoale Fiestdag, en soertoe oas de Genteneirs proberen “Klokke Roeland” mee te zeingen mee den beioard. Mee da laweit est’er gien katte die ter wa van huurt. ‘k Hope da den deken van de Kuurmoart, Elie De Rycke, buiten de Financieel Economische Tijd uuk nog tijd g’had hee om ne duugeweune Gentenoare te lezen, tons est’er misschien betereinge in ‘t zicht.

    We zoen gien goeie Genteneers zijn oas we af en toe nekier geen beetse krietiek zoen loaten huren. Moar ien dijnge es zeker, ‘t zijn ons Gense Fiesten, en doar zijn we en blijven we fier op!

    21-07-1999 om 00:00 geschreven door David Maes


    22-07-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hier spreekt men Gents (2)

    Hier spreekt men Gents (2)
    Gentse Feesten 1999


    ‘k He van de joare den heufdveugel geschote mee mijn programmoase. In ‘t begin van de weke liep het zwiet nog van euw gezicht af. Uitgerekend op onzen Nationoale Fiestdag, de kewsten oavond van heel de Fieste, stond ‘t Museetse van Folklore mee Goe Were op mijn program. En ‘t moe gezegd worde, sedert da Goe Were de wacht hee afgelost van Moereloere hee Dréte Van Hove het fileprobleem op de Kroanleie opgelost. Vroeger stond’er nen huup mee volk op den trotoir veur ‘t Museetse an te schuiven tot veurbij madam Temmerman heure spekkewijnkel (volgenst de nieuwe spellijnge es’t: spekkenwijnkel, moar we wachten nog altijd op d’ anvullijnge van Cocquyt van de Veldstoate zijne Gense Woordenboek). Neu blijft ‘t puurtse van ‘t Museetse heel de oavond open. Hoe da de koartsesknipper van dienst der nog aan uit geroakt, ne zot kan’t groaie.

    Van die twintig procent minder bezoekers dien d’ handeloars over eulder zulle g’had hen hek’ik nie vele gewoar geworde. Op onze Nationoale Fiestdag koste zuwel ‘t sachternoens als ‘t soavonds op de Limburgse, Antwaarpse, Westfluutse, Ollandse en veurol Gense koppen luupen. ‘k Peize eer dat iets te moake he mee den inhewd van ulder preislijste. De kampioen es van de joare were Tsoak Van Artevelde zijne Vrijdagsmoart. Veur 110 muuken veur een trapiestse zoede wel ne kier euwen deust keune vergeten.

    ‘t Goe nieuws he’k veur ‘t loaste g’hewe. Mijn eenmansakse tegen ‘t laweit op de Kuurenmoart, binst ‘t vierweerk an’t Belfort, he blijkboar succes g’had. ‘t Was joaren geleën da’k den beioard “Klokke Roeland” huure spelen hen binst ons Nationoal Vierweerk. Blijkboar leest dan toch den deken van de Kuurmoart Elie De Rycke den Genteneere. En omdat den Elie zuu vriendelijk was ons te loate geniete van ons Gens Volkslied mag ‘t jij van mijn poart den Prijs van de Genteneere krijge.

    22-07-1999 om 00:00 geschreven door David Maes


    25-07-1999
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hier spreekt men Gents (3)

    Hier spreek men Gents (3)
    Gentse Feesten 1999

    Donderdagachternoene hemme noar de Viëtnameese Woatermarionetten geweest. ‘t Was doar al woater wa da de klokke sloeg. Binst damme stonden rotse te schuiven viel’t de regen mee iemmers uit de lucht. Tegen damme binnen woaren zagen we der uit gelijk versmuurde woaterratten. De dieje die op d’ ieste rote zaten, an de rand van den Van Eyckbassijn, moesten hulder vrie stille hewen. Bij ‘t minste dan z’ eulder dierve boegere koste ze kiezen tussen ne 1,5 meter of 2,5 meter woater!

    De dieje die zeggen dat’er gien spannijnge meer zit in de Fiesten hen’t verkierd veure. Sedert da in ‘t begin van de weke den gecomputeriseerden rideau van de Minard nie noar omhuuge ging en da de Drei Charels in Gent moeste blijve in ploatse van noar Parijs te vertrekke, es de spannijnge doar iedere oavond te snije. Zuust veure ‘t begin van iedere veurstellijnge keunde de gedachten van ‘t publiek zuu van hulder gezicht leze: “Doe ‘t hij het of doe ‘t hij t’nie.”

    En straks est were veurbij, es ‘t goat in onzen portemonnaie gruuter dan ‘t goat in d’ ozonloage en hangen we ons stroap an’t noagelke van ons massarde tot ‘t noaste joar. Moar allez, couroage, nog een goeie ‘t vijftig weke en ‘t es were Gense Fieste.

    25-07-1999 om 00:00 geschreven door David Maes




    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!