It Tontjen om
Ut Tontjen om is een verhaal waarin droom, werkelijkheid, heden en verleden tot één zijn verwerkt.
Aan de wandel
Het is nog vroeg als ik wandel over t Oost. Alleen Auke zit in de Leagenbank. Op de bootjes in de haven heerst nog rust, schijnbaar slaapt de bemanning nog. k Wandel verder over het wandelpad naar de jachthaven waar ik even blijf staan bij een schip wat Hollands welvaart duidelijk ten toon spreid. In gedachten verzonken, over de huidige welvaart en de relatieve armoede van vroeger, loop ik verder. Plotseling worden mijn gedachten onderbroken door een vriendelijke vrouwenstem die guten morgen zegt. In mijn beste Duits antwoord ik auch guten morgen. Terloops kijk ik achterom naar deze vriendelijke vrouw en k zie dat ze in haar rechter hand een grote blauwe beautycase draagt. Wat er in zit kan ik uiteraard niet zien, maar te oordelen naar de omvang van de beautycase denk ik dat hij gevuld is met vele zalfjes,kleuren en geuren. Weer voor me kijkend denk ik, Hmm, zon koffer met make up had mijn moeder vroeger niet. Nee, zij was al blij met een stuk lekker geurende Maya zeep en een kleine poederdoos met een nog kleiner spiegeltje. Even verder zegt een zware mannenstem good morning sir. Bij het passeren ruik ik badschuim en een sterk geurende lotion. Zonder te weten tegen wie, zeg k good morning sir. En gelijk met dat k dat zeg komt mijn vader, met zijn doorgaans minder verzorgt uiterlijk, in beeld. Hij had bij toilet maken doorgaans genoeg aan een teiltje water en een nat doekje om het prumkjespie uit zijn mondhoeken te vegen. Ja inderdaad, een stukje Sunliht zeep was al een luxe voor hem.
Zonder dat ik het zelf echt bewust ben loop ik richting weilanden achter de jachthaven. Daar zie ik paarden, koeien en schapen lopen. Een klein veulen is druk aan het zogen bij moeder. Een schaap roept blatend haar lammeren. En een bijna zwarte koe schrikt op van mijn aanwezigheid. Zij gaat staan en begroet mij door haar staart, met een mooie witte pluim, in de lucht te steken. Maar nee hoor, k ruik het al, het is geen groet maar een natuurlijk reactie als een koe gaat staan. Terwijl ik daar op het hek hang en in mezelf zit te praten met de dieren in de wei komt de ochtendzon net boven de Oosterdijk uit. Met deze eerste zonnestralen voel k dat de temperatuur ook iets oploopt. Om zweetdruppels te voorkomen op deze vrije ochtend trek k mijn zomerjack uit, rol mijn mouwen op en besluit mijn wandeling nog even voort te zetten.
Ik klim over het hek en zet mijn wandeling voort in oostelijke richting, dwars door t land van de koeien, schapen en paarden. Na ruim honderd meter, bij een kleine molen, blijven mijn voeten bijna als vanzelf staan. Eerst weet k niet waarom, maar iets houd me daar vast. Zwijgend en denkend waarom mijn voeten niet verder willen kijk k uit over, het door de wind heen en weer gaande, riet. Plots zie ik tussen het riet de laatste restanten van een kleine waterpoel. En even plotseling besef ik waarom mijn voeten hier stopten. Ja, dit is de earste plasse. Ja, hier was het ijs altijd in één nacht sterk. Hier op deze plek begon menige winterpret. Ja, en hier vingen we in de zomermaanden in het stromende spui de stekelbaarsjes. Jammer, denk ik met enige weemoed, het is allemaal weg. De earste plasse is praktisch dicht gegroeid. Het spui stroomt niet meer en is dicht gegooid met modder en puin. Het enige wat er nog van over is, is een stuk beton waar een uitstekend roestig stuk ijzer de tand destijds duidelijk aangeeft. Ook is oude de schuif en de constructie waarmee de schuif geopend en gesloten kon worden nog zichtbaar. Maar ook hier is rot hout en roestig ijzer de blikvanger. Een klein windmolentje heeft nu de taak van het afstromen tijdens laag water overgenomen.
Een beetje aangedaan, door dit stukje verloren nostalgie, vervolg k mijn weg langs t Gea. De gele ratelaar afgewisseld met pinksterbloemen kleuren de velden daar geel en paars. Ook de wilde orchidee, zei het nog niet helemaal in bloei, toont reeds aarzelend haar paars roze kleuren. De geur van de muntplant waait mij vanaf dit kleuren tapijt tegemoet. Deze geur vermengt met de frisse ochtendlucht opsnuivend is, zo bedenk ik, de ware lotion. Hier kan geen enkele parfum, lotion of aftershave tegenop. Daar wandelend, lijkt het me, dat ook de vogels deze mening met me delen. Zij zijn daar tenminste in grote getale aanwezig. De kieviten, gruttos en vele ander vogels zijn druk in de weer met voedsel zoeken. Zij storen zich niet aan mij als eenzame wandelaar. Hoog in de lucht zie k nog weer andere vogels en ergens in de verte zingt een leeuwerik het hoogste lied. En als bijna vanzelf neurie k het aloude lied.
Klein vogellijn op groene tak Zeg , o zeg, ons aardig beest Wat zingt gij een lustig lied Wie toch uw meester is geweest Wij hebben in ons hele boek Zeg , o zeg, ons aardig beest Zon vrolijk wijsje niet Wie toch uw meester is geweest
Tijdens de verdere wandelingen komen nog vele herinneringen boven en ontmoet ik oud Hindeloopers die reeds allang niet meer onder ons zijn.
Het vervolg kunt u lezen door op bijlage "It Tontje om" te klikken.
Het onderstaande verhaal " Het Workumer Nieuwland' gaat in op geschiedenis van de polder die genoemd wordt in het verhaal "It Tontjen om".
|