Hallo beste lezers.
Ik ben Roger Van Goethem, uw gastheer.
Vorig jaar is mijn vierde boek verschenen.
Het boek heeft de veelbelovende tittel
‘Erop en erover’ Het is een verzameling van
ludieke verhalen en kwajongensstreken uit mijn jeugd.
Mijn vorige werken zijn: ‘De trap der wijsheid’, een jeugdroman, ‘Pinkske’ een kinderboekje, en ‘De zevende hemel’ een bikkelharde misdaadroman.
12-11-2007
Je hebt zo van die dagen.
Je hebt zo van die dagen.
Je hebt zo van die dagen dat je werkelijk alles kunt.
Zo maakte ik van keien zwarte drop en pepermunt.
Van Bush maakte ik een goed en een vredelievend man.
En je moet eens zien wat ik met vijf cent kopen kan.
Een cabrio, een Mercedes en een fiets met een claxon.
En weet je, ik kan vliegen hoog in de lucht voorbij de zon.
Ik kan praten met de dieren, en een luipaard is mijn maat.
En mensen stromen toe, als ik een windje laat.
Wil je mij niet geloven kom dan zelf maar eens zien.
Ik lig in de psychiatrie het laatste bed in kamer tien.
Victor poetste met een vochtige zeemvel het glazen schap achter de tapkast. De herbergier ging een stap achteruit en keek tevreden naar de stofvrije bierglazen die glanzend stonden te wachten op de dorstige klanten.
Victor wandelde naar de buitendeur, schoof de grendel weg en draaide het plaatje van gesloten naar open.
Het was pas 9u30 uur in de voormiddag, rond 11 uur kwamen gewoonlijk de eerste klanten.
Nauwelijks stond Victor terug achter zijn toog of de deur zwaaide open. Een klant die Victor nooit eerder had gezien, kwam de gelagzaal binnen gestapt.
Het was een klein mijnheertje, midden in de vijftig, met een blauwe jeansbroek en een slobbertrui. Hij droeg een groot pak onder de arm en nam plaats op de barkruk vlak voor Victor.
Goede morgen, voor mij een koffie, bestelde de man.
Goede morgen mijnheer,antwoordde Victor en hij schoof een kop onder de koffiemachine.
Vroeg op stap mijnheer, u bent mijn eerste klant vandaag,ging Victor verder.
Ja, ik moet al om 10 uur op het gerecht zijn,zei de man en hij zette voorzichtig het langwerpige pak vertikaal op de tapkast.
O, dat is nooit prettig,zei Victor terwijl hij nieuwsgierig naar het pak keek.
Dat kan je wel zeggen mijnheer en dan nog voor een echtscheiding, Het ergste is, het kost stukken van mensen.
Victor knikte begrijpelijk.
Op een dag, ik kwam thuis van mijn werk, alles, maar dan ook alles was weg. Al mijn meubelen, elektrische toestellen en noem maar op. Alles, behalve mijn kleren en deze vaas had ze laten staan.
De man nam het pak van de toog en deed het papier er af. Er kwam een grote Chinese vaas tevoorschijn.
Deze is ze vergeten, ik heb ze nog van mijn grootmoedertje geërfd.zei de man.
Victor schudde het met op elkaar genepen lippen het hoofd.
Ik ben bijna blut door dat mens. Maar ze moet niet denken dat ik het daar bij laat. Ik zal vechten tot ik de helft van mijn spullen terug krijg. Al koste het mijn laatste cent.
De arme kerel, hij ziet er moedeloos uit,dacht Victor.
De man slurpte van zijn hete koffie.
Mijnheer mag ik u een gunst vragen? Ik kan moeilijk met die vaas in de rechtzaal stappen. Zou u ze voor mij willen bewaren tot ik terug ben?
Natuurlijk,zei Victor, kom geef ze, ik zal ze hier achter, naast de glazen zetten, zo kan er niets mee gebeuren.
O, dat is vriendelijk mijnheer. Het zou erg zijn als er wat aan mocht komen, een erfstuk, en mijn grootmoedertje vertelde mij dat ze ook wel wat waarde heeft.
Ik zal er goed op passen mijnheer,beloofde Victor.
Dat is vriendelijk mijnheer, Ik moet er nu vandoor, tot straks.
Ik hoop het beste voor u beste man,zei Victor en hij keek het heertje medelijdend na.
Enkele minuten later kwam er een andere klant het café binnen.
Een deftige heer, gekleed in een blauw maatpak, zette zich met zijn krant aan een tafeltje.
Goede morgen wat zal het zijn voor u mijnheer?vroeg Victor beleefd.
Een koffie en een cognac,bestelde de man.
Zijn blik dwaalde de herberg rond. Plots viel zijn oog op de vaas.
Mijnheer die vaas, bent u gek dat u die hier zo maar in uw café zet!
De man stond recht en liep naar de vaas toe.
Wat een pracht exemplaar, Mijnheer, dit is een echte Ming, dat weet u toch?
Victor trok de schouders op en keek naar de kerel als een kalf dat van de kar gevallen was.
Mijnheer, ik ben antiquair, verkoopt u die vaas niet?
Die vaas is niet te koop.
Niet te koop, niet te koop, alles is te koop. Ik geef er u 10.000 euro voor.
Victor schrok.
Mijnheer ik zei u toch die vaas is niet te koop.
20.000 euro handje contantje.zei de antiquair.
Neen mijnheer, die vaas is nu niet te koop. Ik moet er eerst met mijn vrouw over praten. Hebt u een naamkaartje dan zal ik u nog bellen,zei Victor die een duivelse ingeving kreeg.
De man viste een visitekaartje uit zijn portefeuille, betaalde zijn consumptie en vroeg nogmaals. Mijnheer kunt u echt nu niet beslissen? 25.500 en dit is mijn laatste bod
Neen mijnheer, ik bel u nog wel.
Victor bekeek het met bladgoud omkaderde kaartje, Vermeulen antiquair, las hij.
Tien minuten, nadat de antiquair vertrokken was kwam de eigenaar van de vaas terug binnen. Hij zag bleek.
Jongens, ik ben geruïneerd, ik heb haast geen rotte cent meer en ik zou naar een goede advocaat moeten stappen, of dat wijf stroopt mij het vel van de knoken. Klaagde de man.
Misschien kan ik u helpen mijnheer.zei Victor.
Mijn echtgenote heeft uw vaas gezien, zij vindt ze zeer mooi ik wil ze wel van u kopen, zo doe ik tegelijk nog een goede daad.zei Victor schijnheilig.
Het is een erfenis mijnheer, ik ben er zo aan gehecht.
Ik geef er u 1.000 euro voor.zei Victor genereus.
Neen, daar spring ik niet ver mee, en mijn grootmoedertje zei dat ze wel wat waarde had, 2.500 euro cash en het is de uwe.
Goed, omdat ik zo met u begaan ben. Ik ga achter het geld halen.zei Victor gretig
Even later gaf Victor de man 2.500 euro.
Bedankt mijnheer, u hebt een groot hart,zei de man nog voor hij de zaak verliet.
Victor wreef zich in de handen, wat een winst.
Nauwelijks was zijn bedrogen klant verdwenen of hij nam het kaartje en belde naar het nummer van de antiquair.
Dit nummer werd niet toegekend,klonk een metalen stem aan de telefoon.
Maar weer vertelde de stem in zijn gsm nummer niet toegekend
Victor kreeg het warm en koud tegelijk. Er begon iets tot hem door te dringen. Hij nam de vaas van het schap en bekeek ze aan alle kanten, tot hij aan de onderkant Made in Tai wang zag staan, toen viel het gedrocht in duizend stukken tegen de grond.
1945, de oorlog was voorbij en dat moest gevierd worden.
Het leek wel of de mensen niet meer konden stoppen met feesten. De vijf eerste jaren na de oorlog en ook nog begin de jaren vijftig was elke gelegenheid goed genoeg om uitbundig te fuiven. Sint-Niklaas, Kerstmis en nieuwjaar werd nadien nimmer zo intens meer gevierd.
Met de feestdagen was Hartje Antwerpen een lichtfestijn. Alle straten van de Grote Markt, tot de Dambruggestraat, kilometers lang, fonkelde in het donker de kerst verlichting. Honderden flikkerende kerstbomen veranderden de straten in een elektrisch imitatie bos. Half Antwerpen was op de been om al dat moois te bewonderen. Op de Groenplaats stond een lichtfontein dat danste op de tonen van vrolijke kerstliederen.
Ik als knaap werd vooral gefascineerd door de etalages van het grootwarenhuis GB. Ieder jaar met Sint-Niklaas werden een drietal grote uitstalramen omgetoverd in een waar sprookjesland, telkens in een ander thema. Het waren toverachtige taferelen, waarbij met behulp van mechanische poppen, het laatste nieuwe speelgoed werd tentoon gesteld. In het midden van die wondere kleurenpracht, zat statig op zijn majestueuze troon de Sint, met naast hem zijn trouwe zwarte knecht. Rond hem dartelden frêle en zacht groene voile geklede elfjes. Minuten lang stond ik met open mond naar al die magie te kijken.
Ik heb nooit begrepen hoe Sint-Niklaas het klaarspeelde, om mij even later, op de tweede verdieping op zijn schoot te zetten. Nu ja een heilige kan toveren stelde ik mijzelf gerust.
Met de belofte van het mooie speelgoed dat hij mij nog ging brengen, stuurde Klaas mij, net als de andere kinderen met een appelsien en een blikken knippertje het warenhuis in. De kakofonie van de tientallen lawaaierige speeltjes vulden het magazijn met een oorverdovend klepperend geluid.
Maar geen mens stoorde er zich aan. Niemand, want iedereen leefde toen in een eindeloze feeststemming.
Eerst was ik verliefd op het standbeeld van een naakt jong meisje, in het Middelheimpark te Wilrijk. Maar omdat zij bij nader inzicht steenkoud bleek te zijn maakte ik het af. Daarna werd ik smoor op een glanzende foto van Brigitte Bardot, maar toen zij scheurde viel ook die liefde aan stukken.
Tenslotte vond ik mij een echt lief.
Ik was toen zestien jaar. Ivette heette zij.
Ik ontmoete haar op een zonnige, frisse middag in april. Het was tijdens het verjaardagsfeestje van een vriend. Er werd flink gevierd, de ouders van de jarige, ver op hun tijd vooruit, hadden hun zoon carte blance gegeven en waren er die middag op uit getrokken, zodat zoonlief gans het huis voor hem alleen had. Ronny had enkele jongens en meisjes uitgenodigd, er werd gedanst, gerookt en limonade gedronken. Sommige jongens waagden zich zelfs aan een pilsje. Ik had zo iets nog nooit meegemaakt en zat stilletjes op een bank toe te kijken naar een paar koppeltjes die wang tegen wang over en weer wiegden bij de zweemzoete stem van Pat Boone.
Yvette, stond aan de andere kant van het vertrek te dromen. Het was een klein, aardig, pittig meisje. Onze blikken kruisten elkaar. Het was alsof ik door de bliksem getroffen werd. Ik werd iets raars gewaar, later begreep ik dat het vlindertjes waren die in mijn buik fladderden.
Meer dan een uur lang zaten wij elkaar aan te staren. Telkens ik merkte, dat zij doorhad dat ik naar haar keek, wendde ik schuchter mijn ogen af. Ik was te bleu om verder iets te ondernemen.
Tenslotte vroeg zij haar jasje en vertrok. Hoewel zij een jaartje jonger was dan ik, had zij meer lef in haar kleine teen dan ik in mijn hele lijf, want zie, daar kwam de gastheer, die haar buiten liet, terug naar binnen.
Roger, Yvette wil je iets vragen,zei hij.
Ik ging naar de gang. Het meisje was klein van gestalte slechts 1,58 vertelde zij mij later. Zij wachtte even, zag dan dat er toch niets zou gebeuren als het van mij afhing, dus nam toen zelf het initiatief. Zij sloeg haar armen om mijn hals richtte zich hoog op haar tenen en kuste mij hevig. Een tongkus, ik had er al veel over gehoord maar het nog nooit eerder gedaan en het lukte zonder vooropleiding.
Wij voegden ons daarna terug bij de anderen. De rest van de middag plakten wij tegen elkaar bij het gekreun van Pat Boone, Niele Sedaka en de Paul Anka.
Ivette en ik bleven ongeveer een jaar met elkaar. Wij hebben nooit echt gevreeën, maar het was mooie en pure April love.