Hallo beste lezers.
Ik ben Roger Van Goethem, uw gastheer.
Vorig jaar is mijn vierde boek verschenen.
Het boek heeft de veelbelovende tittel
‘Erop en erover’ Het is een verzameling van
ludieke verhalen en kwajongensstreken uit mijn jeugd.
Mijn vorige werken zijn: ‘De trap der wijsheid’, een jeugdroman, ‘Pinkske’ een kinderboekje, en ‘De zevende hemel’ een bikkelharde misdaadroman.
09-10-2007
de peer
De peer
Deze morgen, ik stond met mijn rolstoel in de badkamer om mij wat te verfrissen, toen ik bomma hoorde zeggen:
Eliano, bomma heeft twee broden en veertien broodjes bestelt, bij de bakker zou jij die al alleen kunnen halen?
Ja,ja, bomma dat kan ik!!!hoorde ik klein manneke enthousiast roepen.
De bakker is amper honderd meter van ons vandaan, maar Eliano was nog nooit alleen naar buiten geweest.
Als je beloofd aan het zebrapad over te steken en als het mag van bompa, mag jij alleen naar de bakker.beloofde bomma.
Ik had al lang besloten dat hij mocht gaan.
Ik herinner mij nog de eerste keer dat ik naar de winkel mocht gaan.
Ik moest naar Den Dooreen kruidenierwinkeltje achter onze hoek, om een doosje sterretjes voor in de soep. Door, de winkelier, kende de kunst om zijn fruit op een aanlokkelijke mannier voor zijn winkel te exposeren. Het waren vooral de heerlijke grote Flippen die mij deden watertanden.
Door, voor mij een doosje sterretjes en die peer,wees ik het dikste exemplaar aan.
Blij als een konijn op een klavertjesveld rende ik naar huis.
Toen ik thuis kwam was de blijheid vlug over.
Wie heeft jou gezegd om een peer te kopen?vroeg ma streng.
Zij zag er zo heerlijk uit makezei ik, want ik voelde dat er wat ging zwaaien.
Ik kreeg een ferme draai om mijn oren en moest de peer onmiddellijk terug brengen.
Diep vernedert, met mas rode vingers op mijn wang, gaf ik de vrucht terug aan Door.
Hier je krijgt ze van mij,zei de winkelier medelijdend.
Neen, schudde ik.
Ik keek aan het raam. Trots als een koetspaard zag ik Eliano naar de bakker paraderen. Fier kwam hij terug met zijn bestelling.
Zelfs al mocht hij een koffiekoek voor zichzelf gekocht hebben, had hij geen ruzie maar een dikke knuffel van bomma gekregen. Gelukkig zijn de tijden veranderd. Mijn moeder zal het toen ook wel goed bedoeld hebben.
Hij stopt de lange kaarsenaansteker onder het papier.
De vlam likt de verfomfaaide krant.
Het vuur grijpt om zich heen.
De dorre takken schieten aan.
Twee kleine handjes wrijven zich in elkaar van plezier.
Glinsterende oogjes kijken naar het openstaande
deurtje van mijn houtkacheltje.
Mag ik er nu de kastanjes inwerpen bompa?
Ja, maar dan moet het deurtje dicht want die gaan ploffen.
Neen, dan wacht ik nog eventjes
Mijn keteltje op d hete plaat, begint te pruttelen.
Thee Eliano?
Met vier klontjes bompa.
Het zal mijn gedacht wel zijn maar ik vind thee, gemaakt met water uit mijn koperen keteltje, toch net iets lekkerder.
Wij slurpen van het heerlijke hete nat.
Hij werpt een handvol kastanjes op de gloeiende takken.
Ik sluit het deurtje. Kleine explosies volgn in mijn gietijzeren kacheltje.
Ik zet mij op de sofa, hij klimt op mijn schoot en vleit zich tegen mij aan. Ik hoor zijn regelmatige ademhaling. Hij slaapt, moe van het sprokkelen, loom van de kachelwarmte.
Zalig denk ik. Ik sluit mijn ogen en samen dwalen wij heerlijk door dromenland.
Vannacht verschrikkelijk gedroomd, opeenvolgende nachtmerries vol overleden mensen. Mensen die ik lief heb gehad, maar die mij deze nacht in mijn slaap kwamen kwellen.
Daarom ben ik vanmorgen met een zware kop opgestaan en blijven mijn gedachten in het verleden hangen. Kortom ik ben in een nostalgische bui.
Nu echter bewust, en ik tracht de goede herinneringen uit mijn jeugd op te roepen. En kijk, ik ben terug zeven jaar. Het is december kersvakantie1949. Ik ontwaak in mijn slaapkamer. Ik beslaap het grote twee persoonsbed, alleen, want mijn zus die veertien jaar ouder dan ik, is onlangs getrouwd. Dus nu is het grote bed voor mij alleen. Ik kijk rond in het vertrek en zie de oude vertrouwde dingen terug. Vlak voor mij zie ik in de geslepen spiegel van de kleerkast, waarin ik graag grote regenboog gekleurde speekselbellen in blaas. Rechts tegen de lange muur staat een lavabokast met een grote spiegel in het midden en twee smallere uitklapbare spiegels aan de zijkant, waarin men zijn achterhoofd kan bekijken.
Op het marmeren blad staat een zandkleurige lampetkom die al jaren niet meer gebruikt is. Links daarvan, rijdt op een kunstig gehaakt lapje, een porseleinen koets met een op de bok een fier koetsiertje en in de karos een weelderige freule die mij glimlachend aankijkt en waarop ik eigenlijk een beetje verliefd ben. Dat beeldje heb ik voor moederdag gekocht, omdat ik het zelf zo mooi vond mocht ik het op mijn kamer zetten.
Ik ga op mijn hoofd staan en kijk zo naar het, met schakeringen ingelegde, kersenhouten juwelenkistje van mijn vader.
Pas spaarcenten zitten erin en ook zijn gouden uurwerk, dat hij alleen maar s zondags draagt.
Ik ging er dikwijls in kijken en soms zat er veel geld in, maar nooit kwam het bij mij op om er ook maar één cent uit te nemen. Als er geld genoeg geld in zat, zei pa dat hij de bank liet springen, dan kleedde hij zich op en ging voor een paar dagen op kroegentocht, tot hij blut weer thuis kwam. Zijn gouden armbanduurwerk heb ik geërfd, maar zon twintig jaar geleden ben ik ze door het stokken werpen, bij het spel met de hond, in de duinen verloren. Het spijt mij pa, want ik had het graag doorgegeven aan mijn kleinzoontje.
Ik hoor vreemde klanken op de straat, geluiden die zo anders lijken. De klepperende hoeven van het bakkerspaard klinken holler en meer gedempt. Ik hoor geschraap van blik tegen de straatstenen. Ik vermoed wat dit betekend. Ik spoed mij naar het raam. Schuif snel de gordijnen opzij. Ik word even verblind door het felle licht dat de verduisterde kamer induikt. Mijn mondhoeken krullen zich naar boven in een lach. Ik wrijf de ijskristallen van de ruit. Het sneeuwt, het sneeuwt, giert het in mij!. Ik zie sommige van mijn vriendjes die een grote sneeuwbol rollen, klaar om er een sneeuwman van te maken. Sneeuwballen vliegen over en weer. Charlotje ligt op haar rug en maakt met haar armen een engeltje in het midden van de straat.
Hé, luilak het is al tien uur, maak je vlug klaar, de straat op, het sneeuwt.zegt mijn moeder blij.
Zij geeft mij een dikke zoen, en zie ze leeft niet dood zoals deze nacht.
Dagdromen zijn veel mooier, die kun je zelf manipuleren.