Fietsdag vandaag, het fietsende kind in mij juicht. Joepie! Een plaatselijke toer naar Latour de France, Montmer, Belesta en dan via Caramany (verkorte vorm) of Montalba le Chateau en Trilla terug naar huis.
Het heeft gisteren nog gebliksemd en gedonderd en er is een druppel of tien gevallen, het is ook lekker afgekoeld vannacht. We maken een picknick en vertrekken vrolijk en bergaf. We rijden langs het meer van Caramany en daar zien we hoe ook dit stuwmeer snakt naar water. De oevers zijn gegroeid, de vissen houden zich rug aan rug aan rug verscholen in het slijk. Ik pluk wat thijm langs de kant van de weg en houd goed de vijgenbomen in het vizier. Vijgenbomen yes, vijgen no.
Latour de France is een echt hippiedorp, dat we leerden kennen door Vicky die er vorig jaar meedeed aan de druivenpluk. Het heeft een eigen bakkerij (waar we een koek kopen) en een bar-restaurant le Coq et l’Ane, waar ik absoluut een koffie wil drinken om het eens goed te bekijken. De mannen, wat onwillig en ironisch over de locatie, plooien toch en we drinken een espresso op het terras, dat eigenlijk ook dienst doet als openbare weg. Je kan hier lekker eten, op reservatie, en je moet geduld hebben, de baas is niet haastig. Alles sans soucis, komt wat komt.
We picknicken in Bélesta, op het dorpspleintje, de wind komt opzetten. Er zit ook een man, te voet gekomen van Schotland. Dat zegt Johan, die ziet zoiets. Er valt voor te pleiten, de man heeft een rok aan (en verder niets daaronder volgens mij), maar een schotse rok is het niet. Het lijkt eerder op een Afrikaanse schaamlap.
De zalige baantjes zijn zo fietsvriendelijk en verkeersluw, wat willen we nog meer ? Niets eigenlijk, tenzij … nog meer van dat. Lekker rijdende baantjes brengen de fratsende mens naar boven. Michel neemt voorsprong en overweegt zijn fiets ondersteboven in de kant te smijten en zelf te verdwijnen. Een Evenepoelact als het ware. Wij, verschietend, roepend, zoekend, waar ligt dat gebroken bekken ? Tja, het is niet gebeurd, hij heeft zich nog net kunnen inhouden. Maar bij het kaarten ’s avonds neemt hij een joekel van een voorsprong. Geert kan er alleen maar om jammeren (nooit van zijn leven zo’n slechte kaarten gehad).
Als we door het dorp rijden zien we dat Ansignan plots een winkeltje heeft. Epicerie ‘Au Comptoir de l’Aqueduc’. Daar gaan we eens een lekker brokje kaas kopen ! Helaas, geen kaas. Het winkeltje is piepklein, zoiets als onze eigen keuken, en heeft vooral brood en gebak. De winkeldame, met helblauwe ogen, blijkt een Russin te zijn die al een aantal jaren hier woont en nu een winkeltje is begonnen. Hoera voor Svetlana, deze moedige vrouw ! Haar man is Engelsman, heet Mike, en gaat ’s morgens brood kopen in St. Paul. De taarten, briochen, pannenkoeken, maakt ze zelf. En, nog driewerf hoera voor Svetlana : er is Wifi!!! Als we willen surfen, gazetten lezen, e-mailen, kunnen we ons aan een piepklein tafeltje zetten (twee aan twee, want er zijn maar twee stoelen) en koffie na koffie bij Svetlana bestellen. Tot ons gazette uit is en ons maag onwel.
|