Bij deze vinden jullie het tweede deel van de historiek van de Jazz
Cool jazz 1949 tot 1955 Een generatie muzikanten, geconfronteerd met het verpletterende talent van Charlie Parker, gaat de uitdaging aan om zijn vernieuwingen te overtreffen. De visionaire pianist Thelonious Monk creëert met zijn excentrieke persoonlijkheid een geheel eigen muziekstijl, terwijl John Lewis met zijn uiterst stijlvolle Modern Jazz Quartet het evenwicht in de bebop verfijnt tussen improvisatie en compositie. Toch zijn er maar weinig mensen die luisteren naar bebop. Muzikanten uit Californië maken een nieuwe mellow muziekstijl: de cool jazz. En Dave Brubeck mengt jazz met klassieke muziek en produceert het eerste jazz album waarvan meer dan een miljoen platen worden verkocht: Time Out. In 1955 overlijdt Charlie Parker op 34-jarige leeftijd, zijn lichaam verwoest door heroïne. Ondertussen is voor zijn oude handlanger in de muziek, Miles Davis, de cool sound alweer passé en staat hij klaar om jazz een nieuwe richting te geven.
Turbulente jaren 60 1956 tot 1960 De naoorlogse welvaart in Amerika blijft toenemen, maar er zijn veranderingen zichtbaar: voorsteden, televisie en babyboomers die op leeftijd raken. In jazz treden jonge talenten aan om de muziek naar weer nieuwe stijlen te ontwikkelen. In 1956, het eerste jaar waarin Elvis bovenaan de hitlijsten staat, heeft Duke Ellington zijn best verkochte plaat ooit. Nieuwe artiesten maken hun opwachting: saxofoongigant Sonny Rollins, jazzdiva Sarah Vaughan; en natuurlijk het lichtend voorbeeld van dit tijdperk: Miles Davis. Zijn indrukwekkende opnames met Gil Evans bereiken een groter publiek en hij wordt een culturele icoon, die met zijn stoere imago van ontoegankelijkheid, de verpersoonlijking wordt van het begrip cool. Als de turbulente jaren zestig aanbreken, duiken er twee saxofonisten op met een zeer vrije benadering van jazz: John Coltrane en Ornette Coleman. Zij brengen de jazz op onbekend terrein en voor de eerste keer vragen zelfs muzikanten zich af: is dit nog wel jazz?
Fusion 1960 tot heden In de jaren zestig verkeert jazzmuziek in de problemen. De meeste jonge mensen luisteren naar rock & roll. Veel jazzmuzikanten gaan naar Europa, waaronder de meester in de bebop, saxofonist Dexter Gordon. In Amerika zoekt de jazz haar bestaansrecht geleid door bassist Charles Mingus, saxofonist Archie Shepp en avant-gardist John Coltrane. Miles Davis combineert jazz en rock & roll en hij lanceert een nieuw en zeer populaire sound genaamd fusion. In 1976, als Dexter Gordon zegevierend terugkeert naar Amerika, beleeft ook de jazz een succesvolle thuiskomst. In de daaropvolgende twintig jaar treedt weer een nieuwe generatie op de voorgrond, aangevoerd door trompettist Wynton Marsalis - opgeleid in de tradities van de muziek, zeer vakkundig in improvisatie en barstensvol ideeën die alleen in jazz kunnen worden uitgedrukt.
|