Alleen al op onze eilanden bestaan er meerdere soorten bolcactussen die allemaal vreselijk veel op elkaar lijken. Zelfs deskundigen weten niet tot welke soort onze bolcactussen behoren. De meest voorkomende heeft 12 ribben die bezet zijn met roodbruine doornen.
Als de cactus bloeit verschijnt er bovenop een wit viltig kussentje en hierop staan de kleine rose bloempjes. Bij elke volgende bloeiperiode groeit dit kussentje zodat sommige bolcactussen hele schoorstenen op hun hoofd hebben staan.
Vroeger werd deze pluim gebruikt in de tondeldoos (sakadó). De vruchtjes zijn goed te eten maar er zit weinig smaak aan.
Helaas worden veel bolcactussen uit de grond gerukt om thuis in de tuin gezet te worden. Bolcactussen hebben hele lange wortels die zich ondiep in de grond uitstrekken zodat ze zoveel mogelijk vocht kunnen verzamelen. Als zon cactus losgescheurd wordt beschadigt men de wortels en loopt men het risico dat ze niet overleven. Jammer want het is een prachtige plant.
Van diverse mensen hadden we gehoord dat er verschillende boten tochten maken naar Klein Curaçao. Je kunt met de Insulinde (een grote zeilboot), een catamarang (de Jonalisa) en de Mermate meevaren. Afgelopen woensdag waren we in Punda en lag de Insulinde aan de Handelskade. Het is een prachtige boot en meteen had ik zoiets van daar wil ik mee naar Klein Curaçao.
Henk durfde het met deze boot ook wel aan dus we stapten aan boord en vroegen wat informatie. Thuisgekomen hebben we besloten te boeken voor zondag 14 februari, Valentijnsday en hebben ons aangemeld. Kosten Naf 100,-- per persoon. Of we meteen kwamen betalen, maar vanuit Soto rijd je niet even naar de stad. Gelukkig maakte men een uitzondering en konden we op zondag afrekenen. Uitslapen was er niet bij en we stonden om 4.00 uur op. Eerst stevig ontbijten was het advies en om 4.45 uur reden we naar Punda en kwamen daar om half 6 aan. Om tien over 6 vertrok de boot en voeren we uit. Leuk dat de Pontonbrug voor jou alleen open gaat. Omdat het het beste is met volle maag te varen was er meteen weer een ontbijt. Het was nog donker dus we zagen niet zoveel van Curaçao op de heenreis. Het was een hele heerlijke ontspannen tocht en na 2,5 uur varen kwamen we bij Klein Curaçao.
Met een rubberbootje werden we naar het onbewoonde eiland gebracht. Veel is er niet te beleven, er staat een vuurtoren en er liggen twee scheepswrakken maar het strand is er geweldig mooi. Eerst hebben we wat gewandeld, foto's gemaakt van de vuurtoren en de scheepswrakken en daarna heerlijk gezwommen in het prachtige blauwe water.
Om 12.00 uur werden we weer opgehaald en met de rubberboot naar de zeilboot gebracht waar een heerlijke bbq klaar stond. We zijn nog even teruggegaan naar het eiland, weer gezwommen en even lekker geduft. Om half 3 ging de scheepstoeter en werden we weer opgehaald. Om 15.00 uur vertrok de boot weer richting Curaçao. Op de heenreis was de boot op de motor gevaren, op de terugweg gedeeltelijk op de zeilen. Die werden dus gehesen; maar wat is dat een karwei zeg! Zulke grote zeilen hijsen is een zware klus. Intussen nam Henk het roer even over!
We voeren heel rustig terug en hoopten onderweg dolfijnen te zien maar helaas bleven ze weg. We werden nog getrakteerd op heerlijke watermeloen en ananas. Om zes uur was dit geweldige avontuur weer voorbij en hadden we voor de zoveelste keer genoten van iets wat Curaçao te bieden heeft.
Begin dit jaar stond er een advertentie in de krant van een mevrouw die een oppas zocht voor na de middag voor haar 2, 5 jaar oude dochtertje. Ik heb daar op gereageerd maar dat is uiteindelijk niets geworden. Een week later belt deze mevrouw me en zegt dat diegene die een peuterspeelschooltje heeft er alleen voorstaat en of het misschien iets voor mij is om daar te gaan helpen. Ik ben gaan kijken en ben niet meer weggegaan.
Ik help daar nu een ochtend in de week, op donderdag, en geniet ontzettend van al die kleine kindjes. Het schooltje heet Pippeloentje en Xandra leidt het. Er kunnen elke ochtend 20 kindjes komen maar ze zijn er bijna niet altijd allemaal.
Tussen 8 en 9 uur worden ze gebracht, ze mogen dan vrij spelen tot half 10, daarna eten en drinken ze wat zittend aan een tafeltje. Als ze allemaal klaar zijn gaan we in een kring zitten en worden er allerlei liedjes gezongen en voorgelezen uit een boek.
Het zijn allemaal nog kleine ukjes die moeite hebben met zitten blijven. Het liefst zingen ze liedjes waarbij ze kunnen dansen of bewegen. Het zijn allemaal zon knuffels. Dit week-end is het het carnavalsweekend. Omdat er kinderen zijn die geen karnaval mogen vieren had Xandra een kabouterfeest bedacht. De weken er voor had ze de kinderen al paddenstoelen en mutsen laten verven en rode T-shirts voorzien van rode stippen. Het zag er de tijd ervoor al heel gezellig uit. Alles wat de kinderen maken wordt opgehangen, ook ter versiering van de ruimte.
Donderdag 11 februari was het dan zover. De kinderen kwamen in het rode met witte T-shirt aan, kregen de muts op en het feest kon beginnen. En het waren echte kabouters allemaal. Ze waren zo echt, zo lief. De dag zag er hetzelfde uit als andere dagen alleen stond alles in het teken van kabouters. Xandra heeft heel veel fotos gemaakt en ik zal er enkele toevoegen zodat jullie kunnen zien dat ik er echt geweest ben!! Het was een geweldige leuke ochtend en ik heb met volle teugen genoten van dit kabouterfeest.
Marianne Kros, een vriendin van ons, had enige tijd geleden een wandeling gemaakt onder leiding van Harold Welvaart. Ze was zo enthousiast dat ze een groepje van 20 mensen bij elkaar kreeg om samen met Harold deze tocht nog een keer te maken. Op 13 februari kwamen we bij het museumcunucuhuisje bij landhuis Ascencion bij elkaar. Vervolgens reden we het straatje naast het huisje inen parkeerden de auto's bij Harold, die achter dit huisje woont, in de tuin. Nadat we de volière en de mooie plantentuinbewonderd hadden ennaar de wc geweest waren vertrokken we om half 9. Harold is geen officiële natuurgids maar hij is van jongs af aan erg geïnteresseerd en weet er daardoor veel van af. Franklin Clementia, een collega van mij vroeger op school en nu natuurgids bleek zijn beste vriend te zijn. We volgden een pad door de cunucu dat wij nog niet kenden.Dat hij inderdaad veel weet merkten we al vlug. Hij vertelde heel enthousiast over allerlei bomen bv. de manzaliña, de kalabasboom, de kibrahacha, de dividivi, enz. enz. De bladeren van deze bomen krullen om in een droge periode en dat beschermt hen tegen uitdroging. Hij vertelde het verschil tussen een datu en een cadushi, dit zijn veel voorkomende cactussen op Curaçao. Zij zijn op een bijzondere manier aan het droge klimaat aangepast. Ze hebben geen bladeren maar doornen zodat ze geen water kunnen verliezen door verdamping via de bladeren.
De datu vertakt meteen al vanaf de bodem en vormt metershoge takken. De datu heeft een donkergroene kleur en heeft korte, dikke doornen, 7 tot 13 per aureool.
Ze hebben een langwerpige vrucht die dadel genoemd wordt en 's nachts open gaat. De troepiaal en de chuchubi, twee veel voorkomende vogels, eten deze vruchten vooral in de droge tijd. Deze vogels zijn voor een deel van hun voedsel afhankelijk van de vleermuizen die de bloemen moeten bestuiven. Datu's werden gebruik als erfafscheiding, en zie je zo maar ergens een rechte rij datu's staan dan kun je er zeker van zijn dat daar vroeger een plantagegrens liep.
De cadushi begint met een enkele stam en begint zich pas hogerop te vertakken; bovendien heeft geledingen. De kleur is grijsgroen en ze heeft dunne, lange, dicht op elkaar zitten doornen. Elk aureool heeft 8 tot 20 doornen. De vrucht (tampaña) is rond, langwerpig en kan gegeten worden. Het vruchtvlees van jonge vertakkingen wordt gebruikt om soep van te maken. In het woord cadushi zit het woord dushi wat lief maar ook lekker betekent. Op de wandeling komen we langs de plasticbaai.
De baai wordt zo genoemd omdat er heel, heel veel plastic aanspoelt. En niet alleen plastic van Curaçao maar plastic van allerlei andere eilanden in de buurt. Waarom dat precies daar aanspoelt is niet bekend. De baai heet eigenlijk Ascencionbaai maar in de volksmond plasticbaai. Helaas. Vandaar klimmen we naar boven en via een pad verder naar beneden komen we op de vlakte van Hato uit. We lopen door naar de vlakte van St. Patrick naar de Boca St. Patrick. Daar pauzeren we enige tijd en eten een heerlijk stukje watermeloen. Na deze rust gaan we via een voor ons weer onbekende weg terug naar de auto's. Het zou een wandeling van 2 tot 2 1/2 uur zijn, het werden er 4. Maar iedereen heeft zeer genoten en isvoldaan naar huis gegaan. Harold bedankt, het was zeer de moeite waard.
Trouwe lezers van onze blog (of is het ons blog) zullen nog steeds wachten op onze volgende creatie: het tafeltje met mozaïk in de stijl van, en uit de tijd van Rietveld, Mondriaan, Theo van Doesburg en anderen.
We hebben geprobeerd ons helemaal onder te dompelen in de tijd van genoemde kunstenaars. Dat was helemaal niet zo moeilijk met de stoelen en schilderijen om ons heen. Zittend op een Rietveldstoel en met een van de schilderingen in het vizier, maakte Toos een ontwerp voor het tafelblad. We kochten wat tegels en toen kon ik aan de slag.
Met een geleende tegelsnijder, dia allesbehalve scherp was, een nieuwe nijptang die Toos uit Nederland had meegebracht, en een schuurschijf op mijn boormachine, ging ik de tegels te lijf en volgde ik zoveel mogelijk het ontwerp. Aanpassingen waren onvermijdelijk omdat sommige tegels wat al te weerbarstig waren en, het woord zegt het al, niet altijd barstten zoals ik dat had gewild.
Een tweede tafeltje is inmiddels in de maak en dat mozaïk is in de stijl van Mondriaan (dit in plaats van de Mondriaankussentjes op de Rietveldstoelen).
Het zoeken naar de voorouders is op Curaçao monnikenwerk: broers, zussen, moeders en kinderen hadden dikwijls verschillende achternamen. Niet (alleen) doordat zij verschillende vaders hadden, maar doordat zij bij de emancipatie ieder andere achternamen kregen, of door fouten in de loop der tijd gemaakt bij de inschrijvingen in de registers van de Burgelijke Stand. De meeste slaven die werden gemanumitteerd of bij de afschaffing van de slavernij in 1863 hun vrijheid kregen, hadden weinig te vertellen over de achternaam die hen op dat moment werd toebedeeld. Hun voormalige eigenaar bepaalde onder welke naam zij werden ingeschreven in de burgerregisters. Regel was dat ex-slaven geen bestaande achternaam mochten krijgen. Maar er zijn uitzonderingen. Onduidelijk is in hoeverre slavinnen vrij waren voornamen voor hun kinderen te kiezen. Wat te denken van de tweeling Remus en Romulus. Zou hun moeder Maria zo goed onderlegd zijn geweest dat zij haar zonen naar deze bekende figuren uit de Romeinse oudheid vernoemde? Door gebrek aan communicatie tussen slaveneigenaren kon het gebeuren dat slaven dezelfde achternaam kregen zonder dat er sprake was van enige familieband. De band tussen vrijgemaakte en slavenhouder bleef vaak bestaan via de achternaam die de ex-slaaf kreeg toebedeeld via een verbastering van de naam van de eigenaar. Vooral Jeserun heet tot tal van variaties geleid :Jassurun, Juserun, Zurien, Seroen, Ceroen, Zeroen, Zerun, Zurun, Zurum, Soerum, Zoeroem, Surun, Esurun, Ezurun. Het is beslist niet juist te denken dat deze slaven buitenkinderen waren van hun eigenaar! Slaven kregen soms als achternaam de naam van de plantage zoals Muizenberg, Santa Rosa, Zeelandia of Vredelust. Slaven van een en dezelfde familie kregen vaak een andere achternaam omdat ze niet meer als familie samenwoonden maar doorverkocht waren naar een andere eigenaar. Het kon dus gebeuren dat niemand van een familie dezelfde achternaam had. Veel namen die in 1863 aan de ex-slaven zijn gegeven zijn verdwenen. Maar er zijn ook nog families waarvan de roots terug te traceren zijn tot de plantages waar hun voorouders hebben gewerkt en gewoond. Zo liggen de wortels van de familie Cijntje op de plantage Savonet. Stammoeder is Francijntje, die in 1860 op 92-jarige leeftijd is overleden. Bij de afschaffing van de slavernij drie jaar later kregen haar afstammelingen de achternaam Cijntje.
In het AD van 29 december zit een bijlage over namen van slaven. Het liefst had ik dit in z'n geheel (met toestemming van de schrijfster) overgenomen. Het is een zeer boeiend stuk, het is te groot maar ik wilde er toch iets van vertellen.
Enige tijd geleden heb ik onze porch verfraaid met enkele schilderijen uit de Stijlperiode. Dat staat uitgebreid beschreven in mijn eerdere berichten. Maar omdat de porch eigenlijk als huiskamer wordt gebruikt (we eten er, lezen de krant, doen er spelletjes, ontvangen er bezoek), wilden we het geheel nog verder "aankleden". En omdat we nog een zithoek wilden creëren en daarbij helemaal in stijl moesten blijven, vonden we, besloten we vier "Rietveldstoelen" te maken.
We zochten op internet naar Rietveld en ontdekten tot onze verbazing dat er niet alleen een beschrijving van de stoel was, maar ook een werktekening, een stapsgewijze handleiding en een complete materialenlijst. Bovendien werd er verwezen naar het boekje "Rietveld meubels om zelf te maken". Nu was ik in Nederland een werkplaatsje gewend met allerlei machinerieën en gereedschappen; hier moest ik me behelpen met een boor- en vlakschuurmachine en wat handgereedschappen. Het heeft even geduurd, maar het resultaat mag er zijn. Overtuig u zelf!
Het tafeltje bij de stoelen is een kabelhaspel, die inmiddels een tegelmozaïk heeft gekregen, jawel in Stijl. Maar daarover later.
Al eerder schreef ik dat ik als gastzanger bij het Curaçaose Bachkoor mee mocht doen met de beroemde "Misa Criolla" van de Argentijnse componist Ariel Ramirez. Op 23 december was het zover; met de voortreffelijke begeleiding van het Argentijnse "CHE'nsemble en de medewerking van tenor Javier Rodriquez, werd het een geweldige avond.
Een Kerstconcert in een Zuidamerikaanse sfeer is voor ons Europeanen een wel heel bijzondere belevenis. Het horen van de instrumenten alleen al namen ons mee naar Indiaanse sferen. De panfluit, de charango (een klein soort gitaar met 5 maal 2 snaren), de bombo (een trommel) en de quena (een Indiaanse fluit) geven dat typische geluid dat we zo goed kennen van de indianen, en dat naast de klassieke instrumenten als de piano, clavecimbel en het orgel. Het is duidelijk een mix van twee culturen. En dan die ritmes en meeslepende melodieën; zelfs tijdens het zingen kreeg ik er kippenval van!
Javier Rodriquez en zijn ensemble brachten zelf ook een aantal Argentijnse liederen ten gehore, deels van Ramirez en ook een nummer geschreven door de solist, een folkloristisch lied.
Behalve de "Misa Criolla"en de "Navidad Nuestra", zong en speelde het volledige gezelschap tot slot de "Salmo 150" uit de "Misa por la Paz y la Justicia". Tijdens dit nummer droeg de solist, op uitdrukkelijk verzoek van zijn leermeester Ramirez, een schitterende poncho. Normaal gesproken is de componist bij de uitvoering persoonlijk aanwezig en draagt hij dan zelf die poncho, maar vanwege zijn hoge leeftijd (88) reist hij niet meer naar verre bestemmingen.
De kerk van Brievegat is waarschijnlijk nog nooit zo vol geweest als deze avond. In de verre omtrek was geen parkeerplaats meer te vinden. Maar de mensen hebben genoten! Een staande ovatie benadrukte nog eens de lof van het publiek voor deze geweldige avond.
Er waren nog geen foto's beschikbaar, wellicht dezer dagen!
Dinsdag 15 december is een feestdag op de Antillen n.l. Koningskrijkdag. In 1954 werden de koningskrijkstatuten getekend en deze dag is sindsdien een nationale feestdag. Iedereen heeft dan vrij en dat gebeurt niet zo vaak op Curaçao. We hebben samen met Annie (mijn zus) en Johan (haar man) afgesproken met Gaby, Ernie en hun 2 kinderen, Paco en Kumi naar Caracasbaai te gaan. Johan heeft vorig jaar leren snorkelen en hij is zo enthousiast geworden dat hij het vaker wil doen. En wat is er dan leuker om naar het loodsbootje dat gezonken is in de Caracasbaai te zwemmen en daar te snorkelen. Om 9.15 uur vertrekken we vanaf Soto, we gaan langs Ernie en Gabie en rijden dan samen door naar Chogogo waar Annie en Johan voor ruim 3 weken verblijven. En dan naar de baai. Het is er nog vrij rustig als we er aan komen maar gelukkig wordt het drukker. Johan, Gaby en ik (Toos) gaan gewapend met een flesje (met een gaatje in de dop) waarin verdunde melk en gekruimelde koekjes zitten naar het scheepswrak. De afstand is minder lang om te zwemmen dan ik dacht. Als ik begin te spuiten met het flesje komen er meteen honderden vissen om mee heen. Helaas ken ik ze niet allemaal met naam maar het is een geweldig schouwspel. Ze zwemmen vlak onder me door en om me heen. Ook Johan geniet met volle teugen. Als de flesjes leeg zijn zwemmen we weer terug. We eten en drinken wat en zwemmen regelmatig om af te koelen. Opeens realiseer ik me dat ik dominostenen heb meegenomen. Dat is een spel dat zeker aan de baai gespeeld moet worden. Zelfs Paco van 7 jaar vindt het geweldig. Om half 5 eten we de huzarensalade die ik gemaakt heb en daarna gaan we in alle opzichten voldaan maar ook moe naar huis. Het was zoals zo vaak een hele gezellige, leuke dag.
Enige tijd voor Kerst wordt al gewerkt aan delicatesse's voor deze feestdag. Een van die voorbereidingen is het maken van ajaca's. Vorig jaar heb ik voor het eerst gezien hoe die gemaakt worden. Marian Kros had ook dit jaar allerlei mensen gevraagd om gezamenlijk ajaca's te maken bij haar. Het is een gezellige bezigheid. Iedereen bereidt thuis een en ander voor zoals het maken van het funchideeg en de kippenragout. Het is geen kippenragout zoals wij die kennen maar veel vaster. Er stonden enkele tafels en iedereen had z'n eigen spulletjes meegenomen. Bananenbladeren worden gebruikt als omhulsel. Je legt een stuk bananenblad, smeert dat in met olie, neemt een hoeveelheid funchi (witte funchi) en drukt dat uit op het blad. Daarop doe je wat van de kip en verder wat piccalily, uitjes, augurk, olijven, kappertjes, rozijntjes en pruimen. De funchi is zo geplet dat, als je het bananenblad opvouwt, de uiteinden op elkaar komen. Als het bananenblad helemaal opgevouwen is zodat je geen funchi meer ziet knoop je er een touwtje omheen en klaar is de ajaca. Maar bij thuiskomst moet je dan de ajaca's 1 uur koken zodat de funchi gaar wordt, laten afkoelen en dan invriezen. Met Kerst moeten ze bijtijds uit de vriezer en kook je de ajaca's nog een keer om ze op te warmen. Ik heb begrepen dat het een delicatesse is die in Zuid-Amerika meer gemaakt wordt. Agnes had alle voorbereidingen gedaan ook voor mij. Ik heb 10 ajaca's gemaakt en ik hoop dat ze zullen smaken met Kerst. Ik vind het erg leuk dingen te maken die speciaal van hier zijn en ajaca's zijn er daar een van.
Terwijl in Nederland het tuinseizoen al even stil ligt, behalve bij de onverbeterlijke, niet te stuiten enthousiasteling, die de winterperiode gebruikt om zijn tuin eens helemaal overhoop te gooien en zijn op de tekentafel vorm gekregen ideeën in de modder te boetseren, wordt er hier volop getuinierd. Eigenlijk kun je zeggen dat het hele jaar door de tuin aandacht verdient maar in de regentijd vooral, omdat we dan te maken hebben met een groeiexplosie. Alleen dit jaar niet; het heeft wel geregend maar niet de hoeveelheid die we bij voorbeeld vorig jaar over ons heen kregen. Maar hoe anders zijn hier de tuinwerkzaamheden! Snijd je in Nederland gemakkelijk met je schoffel door de aardkluiten, hier heb je een pikhouweel (in het Papiamentu een Piki) nodig om de taaie planten met wortel en al uit de grond te hakken. En soms nogal diep ook, want door de droogte hebben planten hier lange wortels nodig om uit de diepte het nodige water te kunnen halen. En waarom zo'n zwaar stuk gereedschap? Om de doodeenvoudige reden dat de grond voor het grootste deel bestaat uit diabaas, een soort vulkanisch stollingsgesteente. Bovendien zijn goede werkhandschoenen onmisbaar. Kijk maar eens naar de foto en probeer je eens voor te stellen wat je voelt als je een dergelijke plant met je blote handen uit de grond probeert te trekken. En het is een en al stekelplant en stekelboom of -heester hier. Je kunt hier ook echt niet een wandelingetje maken buiten de paden; dat laat je echt wel uit je hoofd. Maar al die gemene prikplanten kunnen ook heel nuttig zijn als je ze gebruikt als erfafscheiding; geen indringer zal een poging wagen om je erf op te komen als er grote agaves of metershoge cactussen om je tuin staan. Alleen die van ons zijn nog een beetje klein, maar je moet ergens beginnen, nietwaar.
Voor eenieder die Curaçao bezoekt is het Christoffelpark een van de highlights die een bezoek meer dan waard is. Van de vakantiegangers die 10 tot 14 dagen op het eiland verblijven schijnt echter maar een klein percentage de tocht naar dit ongerept stukje natuur te maken; hooguit met een sightseeingtour! Maar het is echt de moeite waard.
Toen wij 40 jaar geleden voor het eerst op het eiland kwamen, waren grote delen van het eiland nog puur: geen resorts, geen vakantieparken, geen drukte, maar veel natuur. Toen echter steeds meer mensen besloten om een (tweede) huis op Curaçao te laten bouwen, sprongen projectontwikkelaars daar gretig op in en stampten het ene resort na het andere uit de grond. Ten koste helaas van veel natuur. Gelukkig kwam men al rap op het idee om grote stukken natuur een beschermde status te geven, waaronder het Christoffelpark rond landhuis Savonet.
Onlangs kon je op een aantal donderdagen met een ranger mee op excursie in het noordelijke deel van het park. We meldden ons aan en in een open pick-up, met maximaal 8 personen, maakten we een safaritocht om een of meerdere Curaçaose herten te spotten. Het schijnt dat het erg moeilijk is om in het Curaçaose landschap het aantal dieren te tellen, maar men schat dat het er minstens 400 zijn; veel minder dan enkele decennia geleden.
De eerste twee zagen we al vrij snel vanaf een hoge uitkijktoren; maar ze waren nogal ver van ons vandaan. Kort daarna, staand op een hoge rotsmuur niet ver van de noordkust, hadden we het geluk dat een vrouwtje met jong zich uitgebreid liet bekijken; ze hield ons overigens wel voortdurend in de gaten.
Het volgende hert zagen we opzij van ons, heel dichtbij, maar de gemaakte foto is niet voor publicatie geschikt omdat hij gemaakt is vanaf een rijdend voertuig in de schemering. Jammer, het was een prachtig exemplaar. Terwijl de ranger maar bleef vertellen over Curaçao, de flora en fauna, het landschap en de talloze vragen van ons beantwoordde, werden we nog even getracteerd op een schitterend uitzicht op de Christoffelberg bij een ondergaande zon.
Als je het woord "criollo" opzoekt, kom je verschillende betekenissen tegen die allemaal als gemeenschappelijke factor hebben: Zuid-Amerika. Na de ontdekking van dit werelddeel hebben vele Europeanen er zich gevestigd en zich gemengd met de lokale bevolking. Er ontstonden aldus verschillende types die verdeeld werden in kastes. Een van die kastes was de criollo, een mengvorm van Spanjaarden met de oorspronkelijke Zuidamerikaanse bewoners. De Spanjaarden brachten bovendien van alles mee uit hun land, waaronder paarden. En de afstammeling van die in de 16e eeuw geïmporteerde paarden is de criollo, een ras dat tegenwoordig vooral in Argentinië wordt bereden door de gaucho's om het vee bij elkaar te drijven.
Nu hebben wij de afgelopen weekenden criollo gegeten; en dan zie ik je denken: of jullie aten paardenvlees, of jullie zijn kannibalen. Nou geen van beiden! Het is het traditionele Curaçaose eten. En als je weet dat hier op de eilanden in de loop van de geschiedenis Spanjaarden, Portugezen, Engelsen, Nederlanders en niet te vergeten de Afrikaanse negerslaven zich hebben gevestigd en zich met elkaar hebben gemengd, dan is het niet vreemd dat de term criollo ook hier voorkomt. Vorige week zondag gingen we met Alex, Lia, Charles en Jeanette naar een achterafstraatje in Mahuma, waar de bewoners in hun koraal (tuin) allerlei heerlijke Curaçaose gerechten hadden bereid. Iedereen kon daar, tegen een redelijke prijs, zijn eigen menu samenstellen: vlees, vis, groenten, rijst, funchi (een van maismeel gemaakte brei), soep, en allemaal volgens Antilliaans recept. Heel lekker vind ik de stoba van geitenvlees, zeg maar op z'n Hollands: gestoofd vlees. Laatste zondag waren Toos en ik op de "Dia di Sint Willibrordus"; in dat dorpje was het feest met natuurlijk muziek, kraampjes waar je allerlei lokale produkten kunt kopen en ..... natuurlijk eten. Wij kozen daar voor Toetoe ku bakijou; toetoe is funchi met boonchi (een soort zoete boon), werkelijk heel erg lekker, en bakijou is gedroogde vis, vermengd met allerlei toevoegingen zoals kruiden, lokale groenten en pica (een soort hele hete peper).
Zoals je al begrepen zult hebben zijn wij geen mensen die naar een tropisch eiland zijn gegaan om veel tijd door te brengen aan een van de vele mooie baaien en daar heerlijk bruin te gaan liggen bakken zoals zo vele landgenoten dat hier plegen te doen. Wij genieten zeker op zijn tijd in het heldere, aangename water van de Caribische Zee, van de onderwaterwereld die door het glas van de duikbril-met-snorkel te bewonderen is en natuurlijk van de zich op grote badlakens wentelende en snel verkleurende blanke lijven. En het is ook hoogst amusant om te zien hoe mensen de tientallen krabbetjes, die over het strand rondrennen, achterna lopen, hun holletjes dichtgooien, op hun knieën achter die dieren aan kruipen om een foto te maken, en dat dan tijden kunnen volhouden.
Nee, wij hebben ons op de kunst gestort. Ingegeven door de behoefte om de muren van ons huis, vooral aan de buitenkant (op de porch en de galerij) te verfraaien. We zijn niet naar een galerie gegaan en ook niet naar een kunstveiling, daarvoor is ons budget niet toereikend genoeg. Wij maken zelf kunst, maar dan wel met een kleine k. Eigenlijk vervalsen wij kunst. Nou ja, eigenlijk is dat ook weer niet vervalsen want ik kom er eerlijk voor uit. Toos en ik zijn nogal geïnspireerd geraakt de laatste jaren door Art Deco en De Stijl. Misschien komt dat door ons veelvuldig bezoek aan het Kröller-Müller Museum, maar ook door ons idee dat het wel heel erg goed bij ons huisje hier zou kunnen passen. Welnu het eerste werk is gereed en het tweede in de maak. Maar dan stop ik met vervalsen, het volgende wordt iets van mijzelf; het idee begint al vorm te krijgen. Zie hieronder het resultaat.
Op zondag is er altijd een kleine markt in Barber. We hadden afgesproken daar naar toe te gaan maar eerst bellen we met Gorinchem want onze Lieke is vandaag 7 jaar geworden. Lieke is de 2de dochter van Felice en Rob. Natuurlijk zingen we lang zal ze leven voor haar en sturen haar dikke kussen en knuffels. Daarna op naar Barber dat zo'n 5 minuten van ons vandaag ligt. Er is een echte markthal (zie foto's) en het is er al gezellig druk. Er zijn niet veel kraampjes maar de meeste zijn voor lekkere Curaçaose hapjes en omdat we nog niet ontbeten hebben zitten we om 8 uur aan overheerlijke Curaçaose kip met pan sera (broodje). Bij een andere kraam worden sinaasappels uitgeperst en ook daar genieten we van. Ik koop nog een halsketting met oorbellen (of ik die draag weet ik nog niet) en dan gaat het weer naar huis. Ik bel nog even naar Gaby om haar aan te bieden op de kinderen te passen als zij met haar zus die over is uit Nederland iets wil ondernemen. Dan bel ik even met Lia Ooms want we zouden met Alex, Lia, Charles en Jeanette ergens kriojo gaan eten. Om half 12 worden we opgehaald en we laten ons verder verrassen. Wat zo leuk is, is dat we op dit moment de schaatswedstrijden in Nederland kunnen volgen. Op dit moment zijn de dames bezig. Het is hier 32 graden en we zien ijs... Zoals jullie zien vervelen we ons hier niet..
Van ons huis hadden we alleen nog maar foto's gemaakt van de voorzijde, van de straat af gezien. Aan de achterkant was dat wat moeilijker, omdat we ons dan zouden moeten begeven in de mondi (of kunuku) en dat is een bonte verzameling van allerlei stekelige bomen, heesters en cactussen. Geen aanrader dus! Een kleine wandeling en een andere lens op mijn toestel bezorgden mij een mooi beeld van ons optrekje en de omgeving. En al kijkend door de zoeker viel het mij pas op dat er zo ontzettend veel draden door het beeld liepen, een beeld dat we ons nog goed kunnen herinneren uit onze jeugd. Overal waar je keek zag je palen staan met bovenin porceleinen knoppen waaraan draden bevestigd waren voor de telefoon. Hier zijn het niet alleen de telefoon-, maar ook de electriciteitskabels die in grote bogen over huizen en wegen hangen. Alles hangt of ligt hier bovengronds; zelfs de waterleidingen! Door de bermen van wegen en straten zie je overal de stalen pijpen van de waterleiding liggen met naar elk huis een aftakking en de watermeter die aan de buitenkant van het perceel is aangebracht zodat de meteropnemer, die overigens elke maand komt, veilig de stand van het telwerk kan noteren en niet het slachtoffer wordt van bijtgrage honden. De bovengrondse waterleidingen hebben wel als voordeel dat de zon de leidingen zodanig verwarmt, dat je overdag altijd een hete douche hebt, dat de wasmachine nauwelijks hoeft te verwarmen en dat je zelfs kunt afwassen met dit natuurlijk verwarmde water. Terug naar de bovengrondse draden: op de eerste foto is goed te zien wat een wirwar aan draden overal hangen, en ook niet erg netjes. Toevallig heeft Aqualectra, de electriciteits- en waterleidingmaatschappij, deze week in onze buurt het een en ander wat gefatsoeneerd; we hebben daardoor bijna de gehele dag geen stroom gehad en toen 's avonds bleek dat een gedeelte van onze straat geen electriciteit had, sloten ze de zaak nog eens een keer af. Er was een foutje gemaakt. Ook dat is Curaçao!
Donderdag 22 oktober zijn we uitgenodigd op de verjaardag van Marieke van Kempen. Ze wordt 11 jaar. Ik ken haar, haar 2 broers Paul en Thijs en hun moeder Edith vanuit Schijndel. Ik heb enige tijd opgepast op de kinderen Santegoeds, ik haalde ook de kinderen van school en dan kwam ik wel eens in gesprek met Edith die ook haar kinderen afhaalde. Van de zomer hoorde ik dat zij voor 3 jaar naar Curaçao gingen en het toeval wil dat we daags na onze aankomst Edith ontmoetten in de supermarkt. De contacten waren erg gezellig en we vonden het dan ook erg leuk een uitnodiging voor Marieke's verjaardag te krijgen. Ze was ook echt jarig maar ze miste wel haar Nederlandse vriendinnetjes en familie wel een beetje. Ze wonen pas 3 maanden op het eiland. Er was heerlijke zelfgebakken appeltaart en de verschillende pizza's waren ook erg lekker. Vrijdagavond kwamen Charles en Jeanette op bezoek. Ze zijn pas enkele weken terug uit Nederland waar Charles gedotterd is. Hij maakt het weer uitstekend en kan alles weer aan. Charles en Jeanette hebben op ons huis gepast toen we van de zomer in Nederland waren. Weer lekker even bijgekletst. Gisteren was de familie Dekker op bezoek. We kennen Gaby Dekker nog vanuit Drunen. Toen we vorige keer hier waren hadden ze bezoek vanuit Nederland van de moeder van Gaby. Een vriendin van ons uit Drunen, Hermien, had een brief voor ons meegegeven en die hebben ze afgegeven. Er is toen afgesproken dat wanneer we weer hier zouden zijn we samen iets zouden ondernemen en dat hebben we gisteren gedaan. Gaby is getrouwd met een Antilliaan. Ernie, en ze hebben 2 kinderen, een zoontje van 7, Paco en een meisje van 4, Kumi. Om half 11 waren ze hier, eerst dronken we koffie en daarna op naar Lagun. Onze geliefde baai. Wat hebben die kinderen genoten, vreselijk leuk om mee te maken. Het zijn ook 2 heerlijke kinderen, geweldig spontaan, gezellig enz. enz. Henk ging om half 3 weg om te gaan repeteren voor de Misa Criolla, wij genoten nog enige tijd en om een uur of 4 zijn we naar huis gegaan. Ik had 's morgens alles klaargemaakt voor een bbq. Ernie stookte het vuurtje op en toen Henk weer terugkwam was alles klaar en konden we samen weer verder genieten. Ook dit was weer een geweldige dag. Oh ja, we mogen als we willen de kinderen wel af en toe leasen!! Doen we zeer zeker.
Ja, dat moet hier ook, vooral voor mij. Het haar groeit hier zoooo snel! Het heeft natuurlijk ook een beetje met mijn naam te maken, toch?!
Dus vandaag samen met Toos naar onze kapster, Nadia, een Nijmeegse Curaçaose of zo je wilt een Curaçaose met een heerlijk Nijmeegs accent. Sinds vorig jaar komen we daar met enige regelmaat, tenminste als we op het eiland zijn; en dan elke vier weken. Omdat ze heel goed knipt en ook nog, voor Nederlandse begrippen, heel goedkoop is had ik in Nederland erg lang gewacht met naar de kapper te gaan en belde de eerste week al voor een afspraak om mijn exorbitant lange, en bijna niet meer te kammen haardos te laten kortwieken. Helaas, ze bleek juist op dat moment te verhuizen en kon even niet knippen. Om te voorkomen dat ik bij een wandeling door de kunuku verstrikt zou raken in een cactus of een andere stekelige bosschage, moest ik noodgedwongen uitwijken naar een andere hairdresser; ze was heel knap, maar duur .! Ik had beter in Nederland nog kunnen gaan.
Maar vandaag dan eindelijk weer naar Nadia. Ze was nog niet echt verhuisd maar woonde voorlopig, in afwachting van een geschikte woning, bij iemand in. En de kapsalon .? Die zagen we al meteen toen we aan kwamen rijden: in de tuin stonden enkele stoelen, een voor de te knippen klant, een voor de wachtende klant met een tafel voor de gebruikelijke lectuur (in dit geval de krant van 21 oktober in het papiamentu) en een drankje, en Nadia met een koffertje met het noodzakelijke gereedschap.
Zon openluchtkapsalon heeft zo zijn voordelen, ontdekten we toen: je hebt geen airconditioning nodig door de altijd aanwezige wind, die er ook voor zorgt (in combinatie met de zon) dat je geen föhn nodig hebt en last but not least, de kapster hoeft ook niet te vegen want alles waait de tuin uit.
We gingen beiden naar huis met een heel luchtig kapsel.
Er zijn in Curaçao in de loop der jaren (sedert de tijd dat wij er woonden en werkten) veel zaken veranderd en vooral verbeterd. Ik noem er enkele: de restauratie van vooral Otrobanda, mooie winkels in Punda, grote moderne supermarkten, de vernieuwde airport, meer en betere toeristische accommodaties en heel veel televisiezenders van over heel de wereld.
Toch kom je een heleboel dingen tegen waar je je over verbaast omdat het zo primitief en zelfs komisch overkomt.
Zo wilden wij begin dit jaar een televisieaansluiting aanvragen. Ik toog naar het kantoor van TDS aan de Santa Rosaweg, schaarde mij tussen de menigte wachtenden en kreeg na anderhalf uur te horen dat wij pas in juni aan de beurt zouden zijn, want ze hadden grote problemen met de decoders die vervangen en aangesloten moesten worden, een operatie waar ze alle mankracht voor nodig hadden. Voorlopig geen nieuwe aansluitingen dus. (Ze hadden dat via de media bekend kunnen maken, toch!). Geen tv dus!
Enkele weken geleden, we waren net weer op het eiland, wilden we een nieuwe poging wagen. We kochten een tv, meldden ons weer bij TDS, rekening houdend met een lange wachttijd, en stonden tot onze verbazing na twintig minuten weer buiten, vierhonderd gulden armer maar met de belofte dat we over twee dagen tv konden kijken. Dat zal wel, dachten we! De volgende dag echter werden we gebeld dat de monteurs de volgende middag zouden komen om alles aan te sluiten en de antenne te monteren; maar we moesten wel zelf voor een tv-mast zorgen en plaatsen. Hoezo, zelf voor een mast zorgen. Waar moeten we die halen? Misschien bij Jimmy Electronics? Ja, dat kan. Maar heeft u niet nog ergens een oude waterleidingbuis liggen? Zaag die op maat, zet hem rechtop en maak hem vast met een paar beugeltjes aan de muur!
De volgende dag keken we naar één van de zeventig zenders (want we hadden ons slechts op het basispakket geabonneerd), BVN, naar het Nederlandse NOS-journaal en Met het mes op tafel. Nederland laat je toch niet los!
Als je het hebt over de muziek op de Nederlandse Antillen in het algemeen en Curaçao in het bijzonder, ziet menigeen beelden voor zich van mensen in kleurige kleding die dansen op de klanken van een lokaal combo of steelband. Veel verder komt men meestal niet, terwijl er op muzikaal gebied heel wat te beleven valt. En dan praat ik niet over de dagelijkse live muziek in hotels en restaurants.
De Curaçaose muzikale geschiedenis is vooral het werk van een aantal lokale componisten van grofweg de laatste twee eeuwen, waarvan steeds de naam Palm generaties lang opduikt. Niets ten nadele overigens van de andere belangrijke componisten. De muziek bestaat vooral uit danzas, mazurkas, polkas, tumbas, tangos, pasillos, geschreven voor piano. Ook wel voor (kamer)orkest, maar dat werd veel minder vaak uitgevoerd. Daarom was het ook heel bijzonder dat wij, nauwelijks enkele dagen op het eiland, al een kamerconcert bijwoonden met alleen Antilliaanse muziek.
Over de muziek van de eilanden wil ik nog wel een keer wat meer schrijven. Voor mensen die mij kennen zal het niet vreemd zijn te vernemen dat ik ook hier weer ben gaan zingen. Bij het Curaçaose Bachkoor, dat met een heel bijzonder project bezig is. Een muziekstuk, dat ik al vele jaren ken, maar dat in Europa bijna altijd in een bewerkte versie wordt gezongen, omdat de Zuid-Amerikaanse ritmes de Europeaan niet liggen. Hier zingen we de Missa Criolla van de Argentijn Ariel Ramirez in de originele versie en begeleid door het Argentijnse combo CHEnsamble met de tenorsolist Javier Rodriguez.
Op de eerste foto de componist, op de andere foto de solist.
Behalve de Missa, zingen we van dezelfde componist een zestal kerstliederen. De uitvoering is dan ook wee dagen vóór Kerstmis.
Het is interessant om te weten dat tot in de zestiger jaren het in Argentinië verboden was een mis uit te voeren in de landstaal. Pas toen dat verbod werd opgeheven, schreef Ramirez in 1964 zijn Missa Criolla. Hij gebruikte daarbij niet alleen de taal maar ook de ritmes en instrumenten van de inheemse bevolking: de indianen (de oorspronkelijke bewoners) en de criollos (de nazaten van de immigranten).
Ik vind het een geweldige belevenis om aan deze productie mee te mogen doen en bovendien een reuze uitdaging om vooral de, voor ons stijve Nederlanders, moeilijke ritmes onder de knie te krijgen.
Eind december schrijf ik een verslag over het concert.