Een aquamarijne diepte en ik duik erin de zee rimpelt uit op goudstranden korrels warm zand glijden door mijn hand bopven mij is de lucht staalblauw roerloos de dag in zijn pracht palmen met grote vingerblaren verroeren niet geen zuchtje wind over de deining van het water Staat de tijd hier in het geheugen gegrift als onvergankelijk waarnemer van hemel en zee? Ik droom alleen het antwoord schuldig.
Ingrid Lenaerts
|