We liepen langs de winterbeek
het was een gezonde wandeling
tussen verse sneeuw
op de oevers aangewaaid
De knotwilgen uitgedost in wit
de laagstam perelaars vibreerden
hun dunne takken als toverstokjes
in het koude landschap
grasprieten als stekels uit de stilte
We zijn altijd ademloze bewonderaars
van deze magie in de natuur
die je op een morgen ontdekt
heel kortsstondig blijft
in zonnestralen afdruipt
tot alles verdwijnt
in de bruine grondverf der aarde.
Ingrid Lenaerts
|