Ergens ga je van dag naar nacht zoals bij toeval
met een ouderwetse tram naar een open plek
Vlakbij ga je ondergronds in een wereld van magie
overspoelt je gedachten met toverformules
Een wandeling door onderaardse gangen
zigzaggend op en neer de paden kletsnat
de wanden vochtig grijs hier en daar mos
Eeuwen gesteente van trotse traagheid
het druipen van kalkwater op rotsen
blijft als kantwerk het geduld erkennen
stalagmieten en stalagtieten groeien
tot ze elkaar ontmoeten in grillige zuilen
achter holten in diepten die stilte schreeuwen
waar geesten hun adem verdampt
Eruit moet je op de rivier in een bootje
onder de schuit een schrikwekkende diepte
Een man vaart het bootje af vol toeristen
na een knal uit een kanonnetje
Het lijkt wel Charon die de Styx afvaart
niet naar de hel en zonder hellehond
wel weer naar de bewoonde wereld
met een souvenirswinkeltje op je hielen.
Ingrid Lenaerts