Ik ben uitgepraat en zwijg van steen
mijn hart altijd geweest zegt mijn vijand
Ze beloert me als een slang met gifkop
dat gespleten serpent met dito tong
vrienden waren wij ooit herinnert ze me
lang geleden toen we nog samen speelden
vader en moeder in de tuin achter het hek
Ik moest altijd man zijn beresterk en krachtpatserig
Zij was het tere hart van peperkoek met veel kindjes
Later gingen onze wegen scheiden
tot we de liefde voor de man ontdekten
zij mij naar het leven stond
om dezelfde brillantine-boy
Zij lust mij nog steeds rauw tot heden
om nog zoveel meer geld gave en goed
wellicht om mijn stenen hart
dat haar prikkeldraad laat uitrollen
Ingrid Lenaerts
|