Luisterend naar het gedonder van treinen onder de brug aan de Beekhoekstraat daar waar het beloofde land van eindeloos verlangen begon
Daar waar de elzenkatjes lente beloofden langs de spoorwegbermen in Hove de knalrode trein naar Amsterdam met getuite lippen op de kop voorbijraasde in een wervelwind passagiers flitsen in hun coupé even op toen was alles voorbij
De sporen kloegen op scherpe tonen wanneer de stoptrein het station naderde het knarsen van de remmen was de woede van de ijzerman.
Nu denk je het is zolang geleden maar ik ben er nog altijd in gedachten.
Ingrid Lenaerts
|