De lenteavond brandt aan de horizon in de ondergaande zon de gloed van de dag De nacht sluipt als een zwart fantoom langs de jonge heg die rilt in de wind de stilte wacht gespannen in de tuin merels signaleren het gevaar van een loerende kat er slaat een hamer op het trommelvlies duisternis en plots is alle betovering vervlogen de nacht heeft zijn gewoonten weer opgenomen het hart van de duisternis is doorboord wanneer de vleermuizen hemelwaarts vliegen. kriskras door elkaar als bendeleden op hol
Ingrid Lenaerts
|