Grote wolken drijven voorbij als paardenfluisteraars in de nek van het dier dat ze bezweren.
Ze hebben grote haast in hun lijven omde wolkentrein niet te verbreken
Ze trekken voorbij als een reuzenstoet in de schaduw van een waterzon die hun koppen hel verlicht verblindend wit op hemes blauw
Soms denken we dat ze samen uit schilderen gaan aquarellen toveren als de meest volmaakte
Eindeloos staren we ze na tot over de horizonten Ze gaan en ze komen zonder bestemming laten ons het raden wat ze doen en laten.
Ingrid Lenaerts
|