Zij is een onuitgesproken verlangen dat kolkt en draait dat drijft en weer zinkt tot zelfs het licht van de vuurtoren priemend en draaiend in de nacht.
Zij is een eiland verafgelegen in haar oceanen van witblauwe gevoelens met de onschuld van een kind zij trotseert de verleiding van de terugkeer naar het vasteland de storm beukt op haar in zij laat niet los.
Zij is de vulkaan met de rookpluim om de top zij wacht en wacht zonder woorden maar haar lichaam ontkent niet dat wat zo diep in haar leeft het onuitgesproken verlangen als een borrelende eruptie
Ingrid Lenaerts
|