Er hangt nevel tussen de bomen een herfst wacht om het hoekje de lucht draagt de geur van rotten het is de hoogste tijd om de aardappelen te rooien de mais begint af te sterven vraagt naar het oogsten van zijn vrucht schictige konijnen op de landweg veranderen van kleur op hun vacht de eerste bomen vergelen de weemoed klimt uit de voren velden en weiden liggen verkild onder de vroege morgenlucht hol en ijl de vochtige prikkeling wij worden gelaten en doorzichtig de herfst brengt ons zijn jaarlijkse mare die immer het zelfde blijven zal. Ingrid Lenaerts
|