Zij spoelt uit haar ogen weg de laatste barre snik
de druppel die over de rand zijn verval begint
als een eenzame beek naar de bodem aarde
zij verhaalt geen geschiedenis van het tranendal
maar voelt ijzige kilte die haar woorden verlamt
onder de glazen koepel van haar verdriet
bedampen de melkwitte wanden de kluis
waarin ze gevangen zit als een rat in een klem
en in haar ogen breekt de glans en de kracht
die de oceaan in zijn golven overspant.
Ergens heeft ze de grote oorlog verloren
Ingrid Lenaerts
|