Over de puinhoop hangen stofwolken rode aarde
niet zomaar zegt een waarzegger die de berg bekijkt
onze meester woont binnenin en rookt ons uit
nu bij zwermen want we hebben zijn toorn opgewekt
orakelt de zielepoot uit angst binnen de chaos
Hij sjokt verder naast zijn aangekondigde gruwelwet
op een stok gaffelvormige uiteinden die hem dragen
verloren in een werveling van zanderige wind
een oude moeder gebrandmerkt met tekens der wijsheid
zij jammert in haar brede schoot om het dode meisje
dat haar hals brak onder het beton van de kelderruïne
nu zij daar zo slap als een ledenpop hangt
Een beverige hond besnuffelt wat hem voor de poot ligt
alsof hij zijn onmacht tot medeleven wil verbergen.
Hij zoekt opnieuw een baas voor dienstbaarheid
Er wordt gezocht naar overlevenden bij de laatste hoop.
Ingrid Lenaerts
|