Tussen de zomervelden brandt de zon ongenadig weilanden zijn net stoppelvelden in hun schraalheid Runderen staan in de schaduw van enkele bomen ze kijken triest naar de waterbak die leeggedronken is
De canada's in de hoge maten ruisen flauw er warrelen al vergeelde blaren tussen het dorre gras je ziet nauwelijks iets of iemand die beweegt de landerijen slapen in de gloeiende hitte
Alleen de klok op de kerttoren luistert naar twaalf de tijd draait ongenadig verder zonder enige bekommernis verkoeling is een duurzaam woord dat nu niet geldt in dit inferno van een hoogzomerse hittegolf
Ingrid Lenaerts
|