Op de lentetakken van april gingen de levenssappen klimmen ook tot in het bloed van de man en de vrouw die de vonken voelden in een oogopslag die een knipoog werd de streling op de wang van tederheid het hart dat harder bonst dan niet wil luisteren maar op springen staat van de verliefdheid die kriebelten krabbelt in gedachten en in werkelijkheid van top tot teen van het hoofd over de handen tot diep in de schoot waar het ware leven schuilt
ze kusten elkaar vol overtuiging dat het zou gebeuren en het duurt nog steeds aha die sakkerse verliefdheid maakt haar eigen wet er is geen ontkomen aan.
Ingrid Lenaerts
|