Je loopt op een draf door het mulle zand schelpen bij de vloedlijn vormen een muur daar achtergelaten door de wegebbende zee een frisse wind staat strak op je gelaat Je voelt je wangen spannen door heilkracht van lucht licht en water die je ,alsof op vleugels dragen.
Een diepe vreugde zonder meer borrelt in je lijf terwijl je door het zilte water stapt zo wijds de horizonten hangen hun wolken aan de einder het water klotst onaf tegen de golfbreker
Kinderen spelen tikkertje op het zomerstrand ze huppelen door de ondiepe rimpelplassen de zee ruist haar verhalen uit de verte Nooit hebbben ze een einde of begin de zee zijn is zoals een moeder van alle dingen.
Ingrid Lenaerts
|