Boerenfestijn op het brede dorpsplein
van Jeukershoofd en Lichtelaars
De tent is gezwollen warmte onder de toren
waar de feestneuzen hun krakelingen werpen
Binnenin alvast rumoer van dorstige drinkers
vergeten nu hun veestapel en landerijen
op stevige schouders rust Juul zijn dronkenschap
Verdriet om een vergeten maagd spoelt nu weg
De kinderen van de zesde klas rijdansen
het einde van hun streven in het laatste jaar
alvorens de vakantie hen ontmaagt
in de vuile lucht van de zondige stad
die grenst aan ieders verloren weemoed
voor het verderf dat ruikt naar uitlaatgas
van verloedering in taal en uitroeptekens
voor haaien die happen en ontwrichten
de schoonheid en de reinheid des lands
stilte onder de appelbomen
het idyllische gebed een kapel om de zon
en vrede in het gemoed
Ingrid Lenaerts
|