Alles is hier in het groen met schitterende zon
De zomer straalt schuivend tussen de takken
De tuin is geeffend en streng gladschoren
Zoals een poedel die het trimsalon verlaat
De begrafenisstoet heeft een gelaten waarde
Eindigt schrijdend bij de aula van het crematorium
Zij huivert tranen bij deze vrome poedersuikersfeer
Gaat op de koude vlakte van getemd verdriet in het hoofd
Ze wil niet oneerdig zijn ze wil geen last zijn
De opstand ligt geveld nu vuur hem zal herleiden
Tot de gemeenplaats van stof en as zo weinig
Wat nog rest van haar liefde de urne in haar hand.
Ingrid Lenaerts
|