Jij ontvlamt in mijn hart als een warme kachel die straalt van geluk
Je behoedt voor de boze feeks die buiten in de takken hangt die 's avonds als een kwade geest uit de boeken der angst de mist in mijn gedachten jaagt
Jij vormt de grote muur waartegen ik leunen kan jij omarmt mijn zwakte door je drijfkracht
zoals de bergrivier naar beneden valt in jouw woorden leg ik de mijne die me toch niet vervreemden
Ik blijf in jouw bron weerspiegelen tussen begin en einde aller dagen over en achter de zonshorizonten
Ingrid Lenaerts
|