Ik droeg nog geen groene tijding toen de tijd voorbij raasde Hij wuifde vanuit zijn sneltrein en in het kielzog van zijn gedachten voelde ik me meegesleurd
Zonder pardon snakkend naar adem werd ik op de berm gegooid mijn hart daverde zoals een waterpomp die een kelder leeg zuigt. als een opgejaagde haas diep in het nauw in het nauw van mezelf en mijn eigenste lijf
Hoognodig was ik aan retour bezinning in een groene jas die het tij zou keren haast blazen naar af verwondering ontmoeten in mijn hoofd.
Ik heb de groene tijding ontvangen en sindsdien komt de tijd op visite als een welgeziene gast
Ingrid Lenaerts
|