Spinrag deze tijd aan de takken
het ven onder de late zomermist
eenden troepen tussen het riet
snaterend in de ondergaande zon
een kabaal van je welste
tot de laatste stem uitsterft over de plas.
Krakend kreupelhout bij valavond
enkele jonge vogels vliegen nog uit
cirkelen boven het nest vol eigen waan
op de duinen koelen zand en helmgras
vergapen zij zich als stilte in eigen midden
de avond gekoeld bij wind in hun lagen
zonder woorden wie de uitnodiging voelt
Tot en met vragen zoals het spoken
op de heide van dansende trollen
bij een kampvuur van volle jeugd
konijnenen vossen elkaar beloerend
wie de slimste is binnen de holen.
Op de teut slaapt geen enkel seizoen
longbreed ademt er iedereen lucht
harslopend als een zoete bedwelming
komt tot leven wie deze plaats verkent.
Ingrid Lenaerts
|