Er zit al uren storm in de lucht.Grijze lucht met vale stroken blauw, bleekpastel beige en dan dat paarsviolette licht op zee, zo hel en oogverblindend daalt het langs de schaarse zonnestralen en breekt het op zee. De zee is ontwaakt, ze is weg van haar gladde rust en je ziet haar golven aanrollen als kleine nukkige jochies van de grote plas.Ze blazen als kleine katjes ,die golfjes , zo nijdig tegen de dijkmuur.
We komen als wandelaars niet goed op pas. Tegenwind beukt ons in het gezicht, spaart ons niet.We voelen de scherpe adem van de wind die nu zijn longen volzuigt. Straks zal ie zijn machtsspel ten volle ontplooien als een wildeman in een race.We moeten vechten als dappere krijgsheren tegen de nukken van de wind. Onze kragen staan rechop,gezicht in de jas verstopt ,de gekochte zuidvester op het hoofd ten teken van verzet. Met de wind mee heeft de wandelaar geen keuze.De wind duwt hem bevelend in de rug en zegt "ga ."
Papier en zwerfresten van slordige feestvierders worden in de lucht geslingerd.Ze dansen een ballet rond de vuilnisbakken op de dijk. Triest verlaten in december. De wind neemt toe in kracht , laat de zee aanzwellen met witte schuimkoppen.We bereiden ons voor op de hoge woede van de zee, die nu al huilt en speent en spat zolas een gematreld dier.De wind heeft geen mededogen .
Als een geniepuge genieter teistert hij land en zee.In zijn staart zit het venijn Straks komt de regen met windrukken en bakken water als een ware ellende om zo vlug mogelijk te vergeten.
Laten we ons niet verzoeken door deze machten.Wij gaan huiswaarts bij de haard in de herberg van Moeder Katrijn.Daar wacht de warmte bij het vuur en zijn verhalende vlammen. De symboliek tegen het gure weer voert me weg ...laat me dromen.
Ingrid Lenaerts
|